//proloog//

28 5 18
                                    

Er viel een meisje uit de hemel en ze viel midden in een strijdgewoel.

Het was 's avonds laat en op de plek waar normaal de maan en de sterren zichtbaar waren, hadden zich dikke, donkere wolken samengepakt waar vermoedelijk binnen een korte tijd sneeuw uit zou vallen. Het was ijzig koud – zo koud, dat iedereen maar bleef vechten om niet ter plekke dood te vriezen.

En op een open plek in een uitgestrekt dennenbos, op een lage heuvel, gingen verscheidene jonge mensen elkaar te lijf. Het was niet een heel officieel gevecht, zoals een oorlog: nergens kwamen zwaarden, vuurwapens of pijlen aan te pas. Iedereen ging gewoonweg met elkaar op de vuist en niemand had genade voor elkaar. Bloed hield door de kou niet op met stromen en de al gevallen sneeuw was meer rood dan wit.

Het meisje dat uit de hemel viel kwam terecht op twee van de vechtjassen, waarvan de één de ander net flink tegen zijn kaak had geramd. Ze werden allebei tegen de grond geslagen en ze wilden vloekend en tierend overeind komen om de boosdoener met blote handen te wurgen, toen ze zagen dat er iets ongewoons aan de hand was – er was niet zomaar iets uit de lucht komen vallen, maar het was een mens.

'Allemachtig,' zei de één en hij deinsde achteruit. Het meisje was in een mantel gehuld en lag met gesloten ogen in de sneeuw. Haar kap was afgeschoven en haar bleke gezicht werd omlijst door ravenzwart, golvend haar. Het zag er net uit alsof ze vredig lag te slapen, wat een sterk contrast vormde met alle gewelddadigheid rondom haar.

Het moment dat iedereen gestopt was met vechten en tot stilte was gemaand door zijn leider, was het moment dat het meisje haar ogen opende.

***

Het is natuurlijk nog niet zoveel, maar ik hoop dat jullie het leuk vinden ^^  

Steen & beenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu