//twee// Zec

6 0 0
                                    

Zec had geen last van de kou. Dat had hij nooit gehad en hij had dan ook geen idee hoe de anderen zich nu voelden, maar sommigen zagen er vrij beroerd uit, dus hij had er een aardig idee van. De meesten waren het al aardig gewend: Zec vermoedde dat, omdat ze waren geboren en getogen in Sovja, hun lichaam zich op de één of andere manier had aangepast aan de kou. Ys was niet van oorsprong een inwoner van Sovja – of wat er nog van over was – maar ze was er jaren eerder dan hij bij gekomen, volgens Elos toen ze iets van elf jaar was, dus zij had ook tijd genoeg gehad om te wennen aan de eindeloze winters. De enigen die nog beter tegen de kou konden dan de Sovjata, waren de huurlingen.

Het meisje dat zojuist uit de hemel was komen vallen, was weer een heel ander verhaal. Ze was geen engel, dat was wel duidelijk, maar ze was op haar eigen manier mooi. Zec wierp een blik over zijn schouder en zag dat ze stil was gaan staan. Haar zwarte krullen staken scherp af tegen haar bleke huid en in het vage schijnsel van de maan leken de trekken van haar gezicht wat hoekig.

Cydon bleef stilstaan en Ys keek chagrijnig achterom. De kou maakte haar chagrijnig – of eigenlijk alles maakte haar chagrijnig. Of het nu het meisje of de kou was of allebei, kon Zec niet zeggen.

'Volgens mij trekt ze het niet, dit weer,' zei Cydon. 'Zec, zou jij even -?'

Hij aarzelde. Er was niets op de wereld dat hij minder wilde dan dit. Het was geen probleem om anderen te helpen, maar niet om deze manier. Maar toen Cydon hem een dringende blik toewierp, rende hij zonder nog een woord te zetten op een rustig tempo naar het meisje toe. Dat hij geen last had van de kou wilde niet zeggen dat het makkelijk lopen was in de sneeuw. Het was een dikke laag en er bleef maar meer bijkomen. Het zou ook nooit stoppen – het enige wat er in Sovja gebeurde was dat de strenge winters overgingen in iets zachtere, waarin er een deel wegdooide.

'Red je het nog?' vroeg Zec toen hij bij het meisje was aangekomen. Ze had iets in haar handen.

'Mijn naam is Azra,' zei ze. Ze keek van haar handen op naar hem en weer terug.

'Is je geheugen weer terug?' vroeg hij verrast en ietwat wantrouwig. Het kon ook gewoon zijn dat ze alles bij elkaar zat te liegen.

'Ik las het hier,' zei ze schouderophalend. Ze liet hem een medaillon zien, waarin met sierlijke letters Azra gegraveerd stond, met daaronder heel klein een ovaal met twee schuine strepen erdoor. Het zei hem niets.

'Oké, Azra,' zei hij toen, 'het lijkt me verstandiger om te gaan lopen, want anders vries je straks dood.'

'Ik denk dat dat al is gebeurd.' Onhandig en met trage bewegingen maakte ze het medaillon weer vast, en ze stopte het onder haar mantel. Het was een eenvoudige mantel, zag Zec, en een heel dunne. Haar neus – die een beetje scheef stond – was felrood en haar vingers waren blauwig. Ze deed een stap vooruit, maar het ging stroef en moeilijk en ze struikelde bijna over haar eigen voeten.

'Ik kan je helpen.' Hij stak zijn hand uit naar haar, uitnodigend, en ze keek er even aarzelend naar voor ze hem aanpakte. Als hij geheugenverlies had, zou hij waarschijnlijk ook niemand meer vertrouwen.

Het kostte aanvankelijk niet zoveel moeite om zijn gave te laten werken. Hij liet zijn eigen warmte via zijn hand naar haar overhevelen en zorgde ervoor dat het zich langzaam maar zeker door haar lichaam verspreidde. Lichamelijk contact was niet per se noodzakelijk, maar het maakte alles voor hem wel een heel stuk makkelijker. Hij concentreerde zich op hun temperatuurverschillen en in zijn hoofd vormde zich een schematische constructie van waar zich de kou in haar lichaam bevond, en een stappenplan van hoe hij dat het best kon opwarmen. Dat laatste was niet zo'n moeilijke opgave: je moest altijd vanuit het hart beginnen.

Azra's ogen werden groot. 'Wat is – doe jij dit?' Ze trok geschrokken haar hand los en keek hem aan.

'Ik probeer je een beetje in leven te houden, ja,' antwoordde Zec. Hij stak opnieuw zijn hand uit en wachtte geduldig tot Azra die weer vastpakte – zij het met een argwanende blik. Ze had een kleine hand. Ze was sowieso wat kleiner dan hij was.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 03, 2019 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Steen & beenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu