Deel 2

8 1 0
                                    

Ik staarde voor me uit en speelde met wat zandkorrels. Ik liet ze tussen beiden vingers glijden. Gefixeerd keek ik ernaar.
Het begon al aardig laat te worden en de zon begon onder te gaan. 
Maar wat was tijd nou? Wat was tijd, als je 2 jaar in een paar seconde vergooid kan hebben? Helemaal niets dus. Ik tuurde de zee in en mijn gedachten dwaalden af. 
Ze dwaalden af naar de dag dat ik Ziyad ontmoet had..

‘Is deze plek vrij?’ Haalde een stem me uit mijn concentratie. Ik keek op en keek in 2 heldergroene ogen. Die ogen benamen me de adem. 
‘Hallo, ik vroeg je wat?’ Bromde die stem nu. 
Ik herstelde me gauw en bromde op mijn beurt; ‘ja, dat zie je toch?’ 
Ik haalde mijn tas van de stoel naast me en ging weer verder met mijn verslagen. 
Hij haalde zijn tas van zijn rug en nam naast me plaats. 
Ik nam elke beweging die hij maakte, nauwkeurig op vanuit mijn ooghoeken. Het was een brede, jongeman. Getint, donker haar en zijn groene ogen gaven hem een exotische uitstraling. 
Uit zijn tas pakte hij zijn laptop, waarna een paar andere mappen volgden. 
Hij deed dat met veel lawaai en hij scheen het niet nodig te vinden het in een openbare bibliotheek rustig aan te doen. 
Tot overmaat van ramp zette hij zijn ipod, naar mijn gevoel net iets TE hard. 
Ik tikte hem aan. Ik wist niet waar ik het lef vandaan haalde en waarom ik dat deed; wilde ik zijn gespierde armen eens aanvoelen met een klein tikje of was ik gewoon bang dat hij me niet zou horen? 
Hij deed zijn oortjes uit en keek me vragend aan. 
‘Eh..Zou je muziek misschien wat zachter mogen. Ik heb er namelijk nogal last van’. 
Ik verwachte een arrogante blik en was voorbereid op het ergste.
In plaats daarvan maakte zijn norse uitdrukking plaats voor een warmere uitdrukking. Hij glimlachte en antwoordde; ‘natuurlijk, ik was weer eens egoistisch bezig’. Was dat het moment waarop ik op hem viel? 
Hoe ik daarna ook mijn best deed, van mijn werk kwam niks meer terecht. 
Ik was hem continu onopgemerkt aan het observeren vanuit mijn ooghoeken. Althans, dat dacht ik. Plots schraapte hij zijn keel. ‘Is er wat, meis?’ Lachte hij. 
Ik wist niet zo goed wat hij bedoelde en keek hem onnozel aan. 
‘Je loopt me al een tijdje vanuit je ooghoeken te bekijken’ lachte hij. 
Ik voelde me rood aanlopen en wist niet waar ik kijken moest.
Ik kon wel door de grond zakken! 
‘Ik, eh..Eh..’ hakkelde ik. Ik wist bij god niet wat ik moest zeggen. ‘Het is niet erg hoor. Ik was namelijk precies hetzelfde aan het doen. Is wel zo eerlijk om het toe te geven he.’ Zei hij. 
Ik had dit totaal niet verwacht en ik schoot in de lach. 
Hij scheen zich blijkbaar ook niet meer in te kunnen houden en voor ik het wist lagen we beiden in een deuk. ‘Sttttttttt, dit is een bibliotheek en geen giechel plek voor 2 verliefde tieners!’ gromde een stem luid door de zaal. We keken allebei op en zagen een oude opa opwindend met zijn handen in de lucht zwaaien. We waren abrupt stil. Nadat het gelach voorbij was, stak hij plots zijn hand uit. ‘Ziyad.’ Glimlachte hij warm.
Ik greep zijn hand gretig en antwoordde op mijn beurt; ‘Jalila, aangenaam’. Zijn gezicht vertrok. ‘Jalila.. Betekent schitterend toch? Wauw. Heb nog nooit een naam gezien, die zo goed bij een meisje past. Hebben je ouders goed gedaan.’
Ik bloosde, verloste mijn hand van zijn hand en kondigde aan dat ik weg moest. 
‘Zal ik je anders brengen? Ik ben met de auto’ bood hij aan. 
‘Nee, dankje. Ik loop liever’ antwoordde ik toen beleefd. Nietwetend dat ik het juiste antwoord op Ziyad’s vraag had gegeven. Ik zag Ziyad glimlachen.
We namen afscheid. We wisselden geen nummers uit, geen emailadressen.. Niks. Alles wat daarna kwam was wat men ‘het lot’ noemde.
Terwijl ik naar buiten liep, draaide ik me om. Ik zag dat Ziyad me aan het bekijken was. Hij voelde zich betrapt en boog zich gauw over zijn werk. Ik gniffelde inwendig en begon mijn reis naar huis.

Een koude windvlaag deed mij opschrikken uit mijn gedachten. 
Ik keek om me heen en wierp een blik op mijn horloge.
NEEEE! Was het al zo laat? Het strand was pikdonker en er was geen hond te bekennen. Verschrikt raapte ik mijn spullen op en rende over het strand. Het zand zorgde ervoor dat ik alleen maar nog meer vertraging op liep. Maar dat weerhield me er niet van verder te rennen. Mijn ouders zouden vast doodongerust zijn.

Stemgoal: 50 stemmen

Zoveel liefde, dat het pijn doetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu