De volgende ochtend werd ik gewekt door een felle zonnestraal die mijn kamer binnenviel. Ik knipperde met mijn ogen om aan het licht te wennen.
Ik voelde dat mijn kop elk moment uit elkaar kon barsten.
Net toen ik me wilde afvragen waar deze koppijn vandaan kwam, besefte ik me weer wat zich de vorige dag had afgespeeld.
Bij het afspelen van die gebeurtenissen in mijn hoofd voelde ik een brok in mijn keel.
Ik draaide me op me zij en staarde naar de tegenoverliggende witte muur.
De muur waar ik maar al te vaak Ziyad’s naam had opgeschreven met een potlood, om het vervolgens weg te gummen, zodat mijn moeder het niet zou zien.
Hoe vaak had ik zijn naam daar neer gekalkt?
Hoe vaak had ik hem doodgewenst nadat hij mij weer eens liet stikken?
Hij deed mij zoveel pijn.
Maar ondanks alles heb ik nooit echt afstand van hem kunnen nemen; we kwamen telkens weer bij elkaar. Maar dit keer was het anders. Dit voelde gewoon anders.
Dit was definitief.
Ik veegde een traan weg, die zich langzaam een weg baande over mijn wang. Niet janken, dit is wat je wou, sprak ik mezelf toe.
Ik stond op, pakte wat schone kleren en ging onder de douche. Na een klein halfuurtje was ik klaar.
Ik ging voor mijn spiegel staan en bekeek me zelf kritisch.
Daar stond ik dan, een 19 jarig meisje, wiens lange donkere krullen half onder haar schouders vielen. Het meisje met perfect gevormde wenkbrauwen en donkere lippen.
Het kleine moedervlekje op haar linkerwang, die haast niemand opviel, was voor haar duidelijk genoeg. Het moedervlekje waar Ziyad gek op was. Ik zuchtte. Op het eerste gezicht leek er niks mis met me. Maar mijn ogen verraadden me. 2 dof staande ogen die er kil en leeg bij stonden. Ogen die altijd een ondeugende, vrolijke twinkeling kenden. Maar daar was niks meer van te zien.
De afgelopen maanden hadden letterlijk het leven uit mij gezogen.
Ik legde de kam weg, smeerde mijn gezicht in met wat babycreme en besloot naar beneden te gaan. Halverwege de trap bedacht ik me en ging terug naar mijn kamer. Ik haalde mijn mobieltje, dat sinds gister in mijn tas was blijven liggen, tevoorschijn. 13 oproepen gemist.
Jezus, wie kon dat nou zijn? Ziyad? Even voelde ik wat opleven van binnen.
Maar dat gevoel ebde al gauw weg bij het zien van de naam Asmae.
Ik schoof mijn teleurstelling gauw op zij en besloot haar te bellen.
Ik had namelijk al 2 dagen niks van me laten horen.
Ze zou vast ongerust zijn geworden, aangezien ze al langer wist dat het niet meer lekker liep tussen Ziyad en mij.
Na 3 keer overgaan, nam ze haar telefoon eindelijk op.‘Ja, hallo. Met Asmae?’ nam ze haar telefoon zakelijk op.
‘Heey, Asmae. Met Jalila.’
‘Heey hbiba! Wat ben ik blij dat je belt! Hoe is het met je?
Ik heb je gister tig keer gebeld? Waar was je? Is er iets gebeurd? Ziyad he?!’ vuurde Asmae op me af.
Ik moest lachen. Dit was typisch Asmae. In een adem tig vragen op je afvuren.
‘Het gaat naar omstandigheden goed. En ja, er is veel gebeurd. Alleen vertel ik het liever niet over de telefoon. Tijd om wat af te spreken?’ Vervolgde ik.
‘Ik moet vandaag werken Jal, maar voor jou zeg ik alles af dat weet je. 3 uur bij de Coffee Company. Goed?’
Ik wierp een blik op mijn horloge en zag dat het inmiddels al 12 uur was.
Ik had nog niet eens ontbeten!
‘Eh, jaa. Prima. Ik zie je dan schat!’ probeerde ik zo enthousiast mogelijk over te komen.
‘Tot dan, mop. Kus’.
‘kusje terug Asmae’. En ik hing op.
Ik legde mijn telefoon weg en ging toen ECHT naar beneden.
In de keuken aangekomen zag ik dat mijn vader al was gaan werken.
Mijn moeder was er blijkbaar ook nog niet.
Ik besloot om snel een kommetje cornflakes naar binnen te werken, de boel een beetje opruimen en me dan klaar te maken. Voor mijn moeder schreef ik alvast een briefje, aangezien ik wist dat ze er vast niet binnen nu en 2 uurtjes zal zijn.
‘Mama, ik ben met Asmae wat gaan drinken. Ben zsm thuis! X Jal.’
Ik zette het briefje vast met een magneetje op de koelkast en al etend liep ik weer terug naar mijn kamer.Stemgoal: 100 stemmen
JE LEEST
Zoveel liefde, dat het pijn doet
RomanceKennen jullie dat ook? Het gevoel dat je niet zonder die ene kan, maar ergens weet dat het wel zal moeten? Het gevoel dat je niet verder kan leven zonder hem? Waarom is het zo moeilijk om afstand van iemand te nemen, als je weet dat hij toch alleen...