4

5 1 0
                                    


We maken een lunch voor onderweg en vertrekken naar de plek waar we ze gisteren gezien hebben zien drinken maar zien ze niet meer. We besluiten wat verder te lopen want de omgeving is toch wel heel erg mooi en misschien komen we de paarden nog wel tegen. We komen nog wel bramen en herten tegen maar de paarden laten zich niet meer zien. Echter komen we wel bizons grazend aan de rand van een heide tegen. We besluiten ze met rust te laten ook omdat we niet weten hoe ze op ons zullen reageren maar ook omdat het niet nodig is om hun rust te verstoren. Boven op een heuvel stoppen we en genietend van dit prachtige uitzicht besluiten we te lunchen. Zij had nog wat noten gevonden terwijl ik de jam op het brood smeerde, en dat samen met de bramen en frambozen die we onderweg tegenkwamen hebben we een overheerlijke lunch in elkaar geflanst. Ik geniet met volle teugen van alles maar nog het meeste van haar als we tegen elkaar aan zitten, ze straalt zo'n zachte warmte uit. Ja, misschien ben ik wel gewoon heel erg verliefd, zou dat alles heel erg veranderen? Of zou alles gewoon hetzelfde kunnen blijven zoals het nu is? Ik schrik op als ze opstaat en wegloopt naar een bloem. Ik wil graag meelopen om te kijken wat ze heeft gevonden maar wil mezelf ook niet opdringen dus blijf rustig zitten en wacht af tot ze iets zegt. Er klinkt een lange stilte die ik dan verbreek met de vraag wat ze heeft gevonden. Het blijft even stil voor ze antwoord, "een aster, een hele mooie, hier kom eens kijken". Ik weet me in te houden en spring nog net niet op als ik naar haar toe kom. Het is inderdaad een hele mooie. Groot geworden een bedje van zacht mos. Ik haal diep adem, "wauw wat mooi, en hij ruikt ook zo lekker, zo puur" waarop ze moet lachen en in het opstaan hem aait. "Zullen er?" vraagt ze, ik sta op en help mee met alle spullen pakken, steeds proberend om zo dicht als mogelijk naast haar te staan. Als alles is gepakt lukt het me niet meer om de tas op mijn rug te doen, ze is alweer te snel en staat erop dat zij hem draagt. We vervolgen onze weg en komen na een halfuurtje weer de paarden tegen. Ze staan rustig in de schaduw van de bomen, ik wil naar ze toe gaan als ik een hand op mijn schouder voel, "rustig en luister naar ze", het altijd zo goedbedoelde bekende advies, wat moest ik toch zonder haar, vervolgens lopen we rustig naar ze toe. Ze kijken op, ze zijn met z'n twaalven, nee dertien, er is een veulentje bij. Ik stop en zie dat zij hem nog niet heeft gezien en fluister dat ze moet stoppen. Verward kijkt ze me aan en ik geef een knikje richting het veulen, nu ziet ze hem ook en kijkt mij aan, alsof ik nu weet wat we moeten doen. Ik kijk om maar zie dat het eigenlijk te ver is om om te keren, "we kunnen het proberen" stel ik voor waarop ze aarzelend knikt en we nog langzamer en rustiger de paarden benaderen. Ik heb me gefocust op een mooi lichtbruin paard links voor, hij lijkt me de leider te zijn van de kudde dus als hij mij accepteert zullen de anderen dat ook wel doen, toch? Ik geef hem mijn hand en hij ruikt eraan, nog steeds niks, ik beweeg hem rustig naar de zijkant van zijn hoofd en kijk hem niet in de ogen, ik geef hem mijn andere hand te bestuderen. Hij lijkt me te accepteren. Langzaam begin ik hem onder zijn kin te kroelen, zachtjes neuriënd en hopelijk geruststellend. Zo immens, zo krachtig en zo vredig. Langzaam durf ik naar zijn rug te draaien, hij staat me toe maar ontspant niet, ik aai hem op zijn rug en probeer het vuil van zijn rug te aaien. Hij is zo zacht en mooi. Langzaam durven de andere paarden ook iets dichterbij te komen en langzaam, erg rustig mag ik de anderen ook aaien en me laten besnuffelen. Zachtjes begin ik te knorren, een mengeling tussen neuriën en brommen in, in de wetenschap dat poezen dat ook doen als je ze aait en ze het fijn vinden en met chanten geven de lage ondertonen een soort van rust en vertrouwen, het is eigenlijk ook belachelijk hoe ik de link leg maar ze pakken het erg leuk op en een paard legt zelfs zijn hoofd op mijn schouder. Ik zie dat zij ook omringt is met paarden, ze straalt een prachtige rust uit. Ik ben eigenlijk niet zo van foto's maken, genieten van het moment zonder iets anders is veel leuker en veel meer waard, maar op dit moment had ik wel erg graag een foto gemaakt van hoe ze tussen de paarden staat.
Ik wil alle paarden graag even wat aandacht geven en weet nu al dat we veel te kort gaan blijven want hier zou ik wel de hele dag kunnen blijven, tussen de paarden, niks doen maar daarmee toch zoveel doen, zo onbeschrijfelijk veel gevoelens komen op, en allemaal willen ze meer van dit intense overkoepelende gevoel. Langzaam van paard naar paard, met de ene nog een hechtere binding dan met de volgende lijkt het wel sta ik ineens tegenover het veulentje. Om me heen hoor ik een paar paarden snuiven en stampen, ik weet dat ik nu heel erg moet oppassen met alles wat ik doe. Langzaam ga ik door mijn hurken en steek mijn hand rustig uit naar het schuchtere veulentje. Na het lijkt een eeuwigheid komt hij langzaam iets dichterbij en durft mijn hand te besnuffelen, langzaam beweeg ik mijn hand iets naar voren en leg hem op zijn wang. Zachtjes begin ik te kroelen en kom iets dichterbij. Ik voel dat ik van alle kanten goed in de gaten wordt gehouden maar kruip toch iets dichterbij en leg mijn hoofd tegen het zijne. Ik voel de kracht in het jonge lijfje, hoe groot en machtig dit nu nog kleine paardje gaat worden en zie het bijna als een visioen voor me. Ik weet dat we niet te lang meer moeten blijven want paarden horen te trekken, een uur is al lang om op dezelfde plek te zijn. Dan zie ik haar achter een paard vandaan stappen en haar adem stokt, ze zegt niks maar in alles straalt ze twee dingen uit, verbazing dat ik zo dicht en innig met het veulentje kan zijn en hoe alle andere paarden dat toelaten. Ik steek een hand naar haar uit en gebaar haar rustig te komen. Langzaam komt ze naar me toe en pakt ze mijn hand aan, ik leg haar hand rustig tegen zijn en nek, en beweeg haar hand langzaam op en neer. Ik kijk naar haar en zie hoe ze staat te stralen bij het aaien van het veulentje, ik laat haar maar even alleen met hem. Rustig sta ik op en loop dan weer naar de leider. Ik begin zachtjes tegen hem te praten alsof het al jaren mijn steun en toeverlaat is. Ik vertel hem dat ik niet weet wat ik voor haar voel, wat voor een prachtig huisje wij hebben, over het zwemmen van vanmorgen, hoe mooi hij woont hier te midden van al deze pracht en praal en dat ik misschien wel verliefd ben maar niet wil dat alles ineens anders is en dat ik het zo vervelend voor haar vindt want zij is zoveel meer waard dan dat ik ben. Net als ik dit heb uitgesproken voel ik twee zachte handen om mijn middel en een kus midden op mijn rug "er hoeft toch helemaal niks te veranderen en wie heeft jou wijsgemaakt dat jij mij niet waard bent? Nu ben je dingen aan het omdraaien, als iemand iemand niet waardig is dan ben ik dat wel" en met die woorden geeft ze mij een kus op mijn beduusde half openstaande mond. "En nu kom je mee want het begint al te schemeren en in het donker komen we zeker niet thuis." Ze trekt me mee weg van de paarden waar ik nog even naar terug kijk. 'Wat is er zojuist gebeurd?' 'Droom ik?' 'Gebeurde dit echt?'

Middle of nowhereWhere stories live. Discover now