Ik kijk haar aan. Recht in haar ogen, of eigenlijk in wat ervan over was. Ze keek me toen ook zo aan, nadat het gebeurd was. Ik had gehoopt die blik nooit meer te hoeven zien, die onbegrijpende, verwijtende blik. “Waarom? Je hoeft niet…. Je kunt me toch……” zegt ze stamelend. “Omdat…..omdat…… Ik weet het niet. Gewoon. Omdat” antwoord ik.
Ik draai me om. “Ga, alsjeblieft,” zeg ik zacht, bang dat ze mijn gebroken stem hoort. “Nee! Ik ga niet! Alsjeblieft, Raja, vertel me alsjeblieft waarom!” roept ze. Ik zeg niks en ga op het gore matras zitten, dat op de grond ligt. Ze geeft het op, of ik hoop gewoon dat ze het opgeeft. De deur slaat dicht en ik weet dat ze erachter wacht. Wacht in de hoop dat ik haar terug roep, het haar vertel. Maar ik zeg niks. Ik zeg al 3 jaar helemaal niks……