Jacob 6

48 13 0
                                    

"Ik heet Charlotte, noem me maar Charlie."

Op dat moment blaast de leraar op een fluitje.

"Nou, doei. Ik zie je nog wel!" Zegt Charlie. "Doei!" Zegt Jacob.

Hij pakt Bumper en leidt hem naar de leraar. Bob staat er ook al, met een heel mak paard. "Hij heeft natuurlijk zo'n paard gekozen omdat hij niet een hele goede ruiter is." Denkt Jacob bij zichzelf.

Als ze eenmaal bezig zijn met rijden ziet Jacob dat de leraar niet helemaal goed oplet, alsof hem iets dwars zit. Hij staart ook de hele tijd naar Bob. Jacob trekt er zich niets van aan en geeft Bumper een aansporing om in galop te gaan.

Hij ziet in een waas de wereld voorbij gaan. Ze gaan steeds harder en harder tot ze bijna niet meer te stoppen zijn. Jacob geeft Bumper even een tikje en Bumper remt af.

"Jeetje, dat was leuk!" Dacht Jacob bij zichzelf. Hij zag dat de leraar naar hem keek. Hij kon de blik niet helemaal plaatsen. Jacob vroeg zich af of het met hem te maken had of dat hij gewoon in gedacht was verzonken.

Na een tijdje rijden hoorde Jacob de leraar hard schreeuwen. Jacob was nieuwsgierig naar wat er was en reed er naar toe. Hij zag de leraar schreeuwen en toen hij beter keek zag hij dat Bob er ook bij betrokken was. Bob stond naast zijn paard en kreeg de wind van voren.

"Weet je wel wat ik had kunnen breken! Je bent echt onverbeterlijk! Jij domme oen!" De stem van de leraar schalde over de rijbaan.

Jacob reed erheen en schaterde het uit van het lachen. Blijkbaar was Bob van zijn paard gevallen boven op, drie keer raden, de leraar.

Bob draaide zich om en liep weer naar zijn paard. Hij stapte op en reed naar Jacob. "Jeminee man, wat wordt die gauw boos zeg!" "Wat was er gebeurd?" Vroeg Jacob gauw.

Bob keek beschaamd om zich heen:"Ik reed dus op dit paard hé, toen de leraar op zijn fluitje blies. Mijn paard maakte een enorme sprong en ik viel er dus af. Op die gek. Natuurlijk krijg ik meteen de schuld."

Jacob dacht meteen sarcastisch bij zichzelf:"Dan was die sprong vast heel hoog." Hij moest een beetje lachen. Hij zag het meteen voor zich.

Toen Jacob na het avondeten zich klaar maakte om naar bed te gaan zag hij het meisje weer voor zich. Charlie had ze zichzelf genoemd. Haar mooie blonde haren hadden geschitterd in de zon. De wind had haar haren naar alle kanten geblazen.

"Wie was toch die vriendin van haar?" Vroeg hij zichzelf af. Haar wilde Jacob wel heel graag ontmoeten. Misschien moest hij ook maar eens proberen iemand te vangen met een lasso.

"Nou, dat kunnen we morgen wel proberen." Dacht hij bij zichzelf voor hij als een blok in slaap viel.

Jacob stond op een grote weide. Hij zag een paard staan. Hij klom er op. Nadat hij opgestegen was hoorde hij iemand lachen:"Oké ik ga het proberen hoor!" Jacob keek op. Hij zag een meisje op een paard. Toen hij goed keek zag hij dat er nog twee meisjes op paarden zaten. Een meisje had een lasso vast. Ze keek om naar een van de andere meisjes. "Charlie, dit is echt geweldig!" Als Jacob goed kijkt ziet hij de blonde haren van Charlie in de zon stralen. Opeens ziet hij de lasso door de lucht vliegen. De lasso bind zich om het andere meisje heen. "Ja, ik heb je!" Roept het meisje met de lasso. Hij wil naar ze toe rijden. Het lukt niet.

BENG!!! Met een klap word hij wakker.
"Oh, nee" denkt Jacob,"ik ben uit bed gevallen." En Jacob voelt de pijn in z'n rug schieten. Snel gaat hij weer in bed liggen.

Dan herinnert hij het zich weer. De droom. Het was een hele leuke droom. Waarom moest hij nou net op dit moment wakker worden?

Rode ruiterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu