Hoofdstuk 3 • David

18 2 3
                                    

Toen ik mijn ogen opende voelde ik meteen stekende hoofdpijn door het felle licht. Dat was meestal het eerste teken van mijn kater.

Mijn omgeving was een beetje apart... Ergens, in een vage herinnering, herinnerde ik me deze plek. Langzaam ging ik rechtop zitten, langzaam genoeg om te voorkomen dat de kamer zou gaan draaien.
Mijn kleren waren een beetje vochtig en roken nogal muf, en mijn mond voelde droog.

Maar de grote vraag was, waar ben ik?

Opeens liep Skylar langs. Ze had een witte pyjama aan met een badjas en roze, wollen pantoffeltjes. Droom ik nog?

'Hé David je bent wakker,' zuchtte ze opgelucht, en ze kwam bij me zitten op de bank.

'Waar ben ik?' mompelde ik verward.

'Herinner je je nog wat van gisteravond?'

Ik haalde alles even terug. Nadat mijn oma Eva en Maddie had opgehaald, belde mijn vader. Hij vroeg hoe het was, waarop ik kwaad werd. Al die emoties kwamen langzaam weer terug. Hoe kon hij dat nou menen, met mam in het ziekenhuis, ik die mijn tienerjaren opgeef voor mijn zusjes omdat niemand anders voor ze zorgt. Daarna begon ik te drinken, maar hoe ik uiteindelijk hier terechtkwam was me een raadsel. Ik weet ook niet precies waarom ik ben gaan drinken, dat doe ik eigenlijk nooit.
Waarom ging ik naar Skylar?

Ik had iets tegen haar gezegd. Dat moest wel, ze keek me een beetje vreemd aan. Ik besloot er niet over te beginnen. Ik wilde geen hulp, laat staan medelijden.

Ik schraapte mijn keel, 'Niet echt... Ik had iets te veel gedronken, meer weet ik niet.'

Haar blik ging van bezorgd naar opgelucht. 'Soms ben je echt dom, David. Hier, drink wat water.' Ze gaf me wat water. 'We moeten ook nog naar school, dit word een zware dag voor je', grinnikte ze hoofdschuddend. 'Sorry voor dit alles, ik-' 'Het maakt niet uit', verzekerde ze me. 'Als je wilt kun je douchen, er liggen kleren van mijn broer.' Verrast knipperde ik met mijn ogen, 'Zal hij dat wel goed vinden?' Ze haalde haar schouders op, 'Hij overleeft het vast wel.'

•••

Gelukkig had Sky's grote broer bijna dezelfde maat als ik, dus na een douche zaten we samen aan een ontbijt. Dat voelde nogal vreemd, aangezien ze een vriend heeft en ik haar heel aantrekkelijk vind, maar ze was leuk om mee om te gaan. Ze deed er niet moeilijk over, en ik was haar heel dankbaar dat ze me zomaar had opgevangen. Gelukkig waren haar ouders niet thuis, ik moet er niet aan denken dat ze erachter zouden komen dat ik alleen in een huis leef.

'Waarom was je eigenlijk zo vroeg wakker?' vroeg ik nieuwsgierig. 'We hebben een dierenartsenpraktijk,' herinnerde ze me, 'Ik moest de dieren die zijn opgenomen allemaal eten geven, en ben nog steeds niet klaar.' 'Waarom had je me niet gewekt! Ik had mee kunnen helpen,' zei ik terug. 'Is niet erg.' 'Ik help mee met de rest, oké?' Ze glimlachte, en in stilte deden we de vaat.

Daarna gingen we naar de dierenartsenpraktijk - die achter haar huis staat. Overal waren honden. Over elke hond had Sky wel iets te vertellen en alhoewel ik deed alsof ik aandachtig luisterde, keek ik meer naar haar dan naar de honden. Ik vind haar prachtig, alles aan haar.

'... En dit is Cloud.' We kwamen plotseling tot stilstand dus ik botste zachtjes tegen Sky op. 'Sorry', zei ik snel, en keek vervolgens naar de golden retriever vlak voor ons. 'Hij had een gebroken rib,' legde ze uit, 'Zijn baasje verwaarloosde hem. Nu zijn we op zoek naar een nieuwe eigenaar.' Ik zag dat ze om het beestje gaf. Haar ogen hadden die ene magische glans. 'Waarom hou je hem niet?' Ze glimlachte pijnlijk, 'Mijn ouders zouden dat niet zomaar accepteren.' Ik knikte, waarop we weer naar binnen gingen.

'Bij mij thuis staat mijn boekentas nog. Kunnen we daarlangs?' vroeg ik een beetje opgelaten. 'Tuurlijk! Je woont twee straten van me af,' antwoordde ze. Op dat moment ging de bel.

TroubledWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu