10|Miraige

282 23 1
                                    

Geloof je haar?", vroeg Xerin en Daphne draaide zich naar haar om. Ze haalde haar schouders op. "Een beetje. Ze... ze is niet de eerste met zo'n visioen", zei ze en Xerin keek haar vragend aan.

"Iemand anders heeft hetzelfde bericht gekregen", zei ze en Xerin fronste kort. "Betekent dat dan niet dat iemand het bericht aan hun gegeven heeft?", vroeg ze en Daphne keek bedenkelijk naar de grond.

Lilly knikte. "Ja. Ik weet niet zoveel over magie en hoe dat allemaal werkt enzo, maar als twee mensen hetzelfde bericht hebben gekregen, dan heeft iemand het naar hun gestuurd moeten hebben, toch?", zei ze en Daphne knikte.

"En...", ging Xerin verder. "Wat nou als het een val is? Wat nou als die krijgers uit het feeënrijk het bericht gestuurd hebben om je te vangen?", vroeg ze en Daphne dacht er even over na, waarna ze haar hoofd schudde.

"Nee. Dan hadden ze wel gezegd dat ik naar het feeenrijk moest, niet het nimfenrijk, het verste rijk van het feeenrijk. En als het toch gevaar blijkt te zijn, zal ik er gewoon vanaf moeten komen en ben ik tenminste zo ver weg van het feeënrijk als maar kan", zei ze en de twee meisjes knikten, waarna Daphne naar de tralies liep en rond keek.

"Ok iedereen!", riep ze en trok iedereens aandacht aan. "Ik heb een deal gemaakt met de heks".

"Je bedoelt de vrouw die onze magische energie leegzuigt?", vroeg iemand en Daphne knikte.

"Ja, maar dat doet ze niet uit vrije wil. Haar familie zal boeten als ze niet doet wat haar gevraagd wordt, maar nu is ze bereid om ons te helpen als ik haar help haar zusjes te vinden. Weet gewoon dat we op elk moment gaan ontsnappen en jullie dan goed luisteren naar wat we zeggen, begrepen?", zei ze en het bleef even stil voordat ze meestemmende commentaren kreeg.

"Dat zal niet hoeven", zei iemand plots en ze keek in de richting van waar de stem vandaan kwam. Het was de witharige jongen in de cel helemaal aan de overkant. Ze keek hem fronsend aan.

"En waarom iet?", vroeg ze en hij keek haar aan. "Omdat iemand onze kant al opkomt om ons te redden. We hoeven maar heel even te wachten en-".

"En wie mag dat dan zijn?", vroeg iemand in een van de cellen en de witharige jongen keek zoekend rond. "Een heel vertrouwende man. Hij beschermd me met zijn leven en zal er alles aan doen om me hieruit te-".

"Wat nou als hij niet komt?!", riep iemand anders en iedereen keek de jongen nieuwsgierig aan. Hij keek verzekerend terug. "Geloof me, hij vindt ons wel", zei hij en Daphne zuchtte.

"Nou daar gaan we niet op wachten. Op het moment dat we kunnen ontsnappen gaan we hier weg, wat denken jullie daarvan?", vroeg ze en de rest stemde ermee in. Max keek verslagen om zich heen en kruiste zijn blik met die van de elf.

Ze keken elkaar kort aan, voordat ze de staarwedstrijd braken en zich weer terug trokken in hun cellen. Max plofte neer op de grond en leunde op zijn opgetrokken knieën. "Waar blijf je moraj?".

****

Koning Erdal de vijfde liep de stille gangen van het grote kasteel door naar de torenkamer. De koning vroeg zich af hoe zijn dochter erachter was gekomen waar ze hem kon vinden en de enige mogelijkheid zat opgesloten in de hoogste torenkamer van het kasteel.

Hij opende de deur naar de wenteltrap en liep omhoog in zijn rode gewaad naar de torenkamer. Daar aangekomen klopte hij drie keer aan voordat hij ook die deur met een sleutel opendeed. Hij liep naar binnen en zag zijn twintig jarige dochter op haar witte sofa in een lange, witte jurk een boek zitten lezen, voordat ze verrast naar haar vader opkeek.

Ze sloot langzaam haar boek terwijl haar vader de deur achter zich dicht sloot. Ze stond op en keek hem van top tot teen aan. "Wat doe je hier?", vroeg ze met haar zachte stem en hij nam diep adem, voordat hij zijn armen over elkaar vouwde en haar emotieloos aankeek.

Eudox | boek 2 | Dawn Of SecretsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu