1. Een nacht van duisternis

232 16 21
                                    

Ik ben van plan om het verhaal helemaal te herschrijven, en af te maken. Dus de kwaliteit hiervan is gewoon slecht. Als je nu nog steeds van plan bent om het te gaan lezen; veel succes!

Ik liep haastig door de oude verlaten stegen en straten van de stad Sil Loan. Dit was de dag, waarop ik een man zou worden. Het gevoel gaf een kick. Het was een helder nacht, de maan stond hoog boven de huizen.
Ik verstarde, had ik het goed gehoord? Een krakend geluid?
Ik keek zorgvuldig om me heen en haastte me verder door de doolhof van huizen. Ik sloeg een hoek om en zag het staan, de Steen van Zilver. Mijn adem stokte, het was zo'n mooi gezicht. Het was een zilveren beeld, het symbool van het leven. De Levensboom was erop af gedrukt.

Alleen als je er klaar voor was werd je geaccepteerd. Je moest de Steen aanraken en dan was je aura een aantal dagen zichtbaar. Het hing aan hoe sterk je was. Als je enorm sterk in magie was, bleef het soms een paar weken hangen. Maar als je een wat minder sterke aura had, duurde het hooguit een week. Ze zeiden ook dat je op dat moment een man zal worden. Ik liep snel door recht op de Steen af, toen ik een bekende stem achter me hoorde:

"Hier horen geen broekies thuis Vrinreal." Damon had een gemene grijns om zijn mond, hij had vuil blond haar en had bijna helemaal zwarte ogen, soms veranderde de kleur in grijs. Nu liep hij op mij af en ging paar meter voor hem staan. "Het wordt eens tijd dat we deze broekie een lesje leren." zei Damon. Hij komt nog dichterbij. Ik stond rustig naar hem te kijken. Ik had geen zin in vechten. Alsof hij mijn gedachte las stormde Damon op me af en porde zijn elleboog in mijn gezicht. Ik voelde een enorme pijn door mijn hoofd trekken.
Nu dook ik op Damon af en we vielen al worstelend op de grond. Ik trapte Damon vol op de knie terwijl ik probeerde overeind te komen. Damon liet een schreeuw. Daarna pakte hij mij bij mijn nek en probeerde me te wurgen. Ik probeerde me los te worstelen. Maar het had geen zin, Damon was te sterk voor me. Ik kreeg steeds minder lucht, en werd roder en roder totdat er opeens een vlaag van woede door mijn lichaam trok en zag het beeld voor me haarscherp, het vervulde me, alsof ik een oude bekende terug zag, het verwelkomde mij. Ik zei iets ouds en met een enorme explosie knalde Damon weg en schoof enkele meters achter uit. Ik stond versuft op en strompelde naar de Steen. Nog steeds duizelig kwam ik vlak voor de Steen van Zilver staan en raakte met mijn vingertoppen de Steen aan. Ik voelde een warme gloed door mijn lichaam trekken. Ik had het gered, ik keek om en zag Damon liggen.
Met een plotselinge drang liep ik naar Damon en knielde bij hem neer en fluisterde iets wat ik niet begreep in zijn oor en Damon werdweer wakker. Hij keek langzaam om zich heen.
Met een verwarde indruk ging hij rechtop zitten. Hij keek me boos aan, en stond op. Hij liep nog een beetje duizelig naar de Steen en tikte hem aan.
Ik hoorde geroffel en zag mannen met paarden naar ons toe galopperen. Ze hadden blauwe gewaden aan, dat betekende dat ze bij de stadsridders hoorden. Ze kwamen dichterbij, en kwamen voor ons tot stilstand.
'Kom bij ons achterop.' zei een man die ik niet kende.
Ik stapte bij een knoert van een man achterop en Damon werd door een wat kleinere man met enorme schouders achterop gezet. En zo galoppeerden we door de verlaten straten door naar onze eind bestemming.
Na ongeveer een kwartier lang achterop de rug van het paard te zitten stopten we. De pijn aan mijn keel was al verminderd, ookal had de paard wel andere pijntjes erger gemaakt. We waren aangekomen bij een enorm kasteel. De buitenmuren waren zeker vijf meter hoog. Ze hadden allemaal de grijze kleur van graniet steen dat zich in de bergen bevindt.

Je zag vanaf hier de donjon hoog boven de muur uitsteken. Het was een imposant gebouw. Als aanvaller zal je je wel twee keer bedenken om het aan te vallen. De soldaten brachten ons over de brug. Onder de brug waren prachtige vissen te zien, van klein tot groot, van donkerblauw naar dieprood rondzwemmen. Ik en Damon werden verder gebracht en liepen nu de binnenplaats op.

EmboârWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu