Hoofdstuk 8

309 13 1
                                    

We worden opgehaald van het correctiecentrum en we gaan met de lift naar beneden, naar de begane grond. Hier staan alle strijdwagens voor de tributenparade klaar. Na even rondgekeken te hebben herken ik onze wagen. De wagen matcht met onze pakken. Ik kijk Cato aan, die aan mijn rechter kant staat. Ik zie hetzelfde in zijn ogen als ik voel; enthousiasme. Zijn ogen glimmen, en ik begrijp het. Het moet vast een jongensdroom zijn om in zo'n strijdwagen te rijden. Hij versnelt zijn pas en bekijkt de wagen goed. Ik kijk glimlachend toe. Dan komt Brutus naar ons toe. "Over één minuut begint de parade, jullie moeten instappen." Als ik weer naar de wagen kijk staat Cato al trots in de wagen. Ik ga naast hem staan. De paarden lopen vanzelf naar onze plek in de rij. Wij zijn tweede in de rij, omdat wij district 2 zijn. Ik kijk achterom naar de andere tributen. Ze zien er allemaal veel minder armoediger uit dan op de beelden van de trekking. Ergens achteraan zie ik een soort licht. Het lijkt of daar een kampvuur is. Dan begint de muziek te spelen en de grote deuren voor de wagen voor ons gaan open. Voor ons is een pad te zien. Aan weerzijde van het pad staan tribunes, vol met juichende mensen. Dan begint de voorste wagen van district 1 te rijden, gevolgde door onze wagen. De mensen op de tribunes gaan nu echt uit hun dak. Op grote schermen langs het pad is te zien wat iedereen uit Panem ziet: ons. Ik zie mij levensgroot op het scherm. Ik sta er maar zenuwachtig bij. Ik herstel mezelf, ga recht op staan, glimlach en zwaai. Ik wil net kijken of het er al beter uit ziet, maar ik zie dat de camera al andere tributen heeft gespot. Volgens mij district 5 ofzo.

Iemand gooit een roos naar mij toe, en goed als ik ben (nou vooral opgelucht) vang ik de roos en zwaai ik ermee naar de plek waar de roos vandaan kwam. De parade naar president Snow duurt best lang. Het is moeilijk om de hele tijd maar te glimlachen en te zwaaien. Ik heb de neiging om mijn hand waarmee ik zwaai te ondersteunen met mijn andere hand. Dan zie ik op een van de schermen langs de zijkant wat flikkeren. Het lijkt op vuur. Een poosje later heb ik pas door dat er ook mensen in die vlammen zijn. Eigenlijk "volgen" de vlammen de mensen. Als ik nog beter kijk kan ik pas zien dat het district 12 is. Ze zijn nu pas de stal uit. Het publiek begint te juichen. Blijkbaar hebben ze nu pas district 12 door. Meestal is district 12 helemaal niet spectaculair, dus dit komt als een verassing. Even ben ik onder de indruk, maar dan bedenk ik me dat het de concurrenten zijn. Snel zorg ik er voor dat ik er niet uit zie als een of andere starende olifant met een open mond. Als district 12 genoeg bestudeerd is door de camera schieten wij en de andere 10 voor bij, waar na de camera zich snel weer richt op district 12. Ik ben een beetje pissig. Ik bedoel, hallo! Wij zijn er ook nog!

We komen aan bij een halfrondje. De strijdwagens stellen zich naast elkaar op, allemaal richting een podiumpje. Over enkele tellen zal daar president Snow staan. Zodra de laatste strijdwagen zich naast ons gevoegd heeft kom daar inderdaad president Snow tevoorschijn. Hij houdt een welkomstoespraak. Ik blijf glimlachend voor me uit kijken. Eigenlijk vang ik niet veel op van de toespraak. Ik ben te gespannen. Niet door de spelen, maar door iedereen die naar ons kijkt. Ik wordt nu door duizenden, waarschijnlijk miljoenen bekeken. Ik haal trillerig adem. Op de schermen zie ik dat de beelden van president Snow afgewisseld worden met die van tributen. Het gaat niet op volgorde. Ik zie de tributen van district 7, president en daarna tributen van district 11. Ik probeer mijn adem onder controle te krijgen, als ik nu geen controle over mijn adem krijg ga ik hyperventileren, en ik wil niet zo afgaan voor heel Panem. Het is nu echt duidelijk te horen hoe ik ademhaal. Ik concentreer me op een punt, het scherm. Dan zie ik ons. Mijn concentratie gaat er meteen aan. Er komt een soort paniek golf door mij heen. Ondanks dat ik van binnen helemaal kapot ga, zie ik er nog best rustig uit op het scherm. Ik leg mijn handen op de leuning voor me, waar aan je je vast kan houden onder het rijden. De leuning zit net wat onder het metaal van de wagen. Mijn handen zijn dus niet te zien voor de buitenwereld, wat mij op een of andere manier geruststelt. Ik heb mijn adem nog steeds niet onder controle, al ben ik al wel wat rustiger.

Plotseling voel ik iets warms tegen mijn hand stoten. Cato. Zijn hand pakte die van mij en kneep er even in. Even plotseling als zijn hand gekomen was, verdween hij weer.

Toen de toespraak van Snow klaar was reden alle strijdwagens weer terug. Het was nu ongeveer helemaal donker, wat ik fijn vond. Ik wilde even tijd voor mezelf om mezelf weer onder controle te krijgen en over dingen na te denken. Maar dat kan niet nu, niet waar zo veel mensen bij zijn, ook al heb ik niet door hoe veel mensen er zijn.

Aan de andere kant "durfde" ik nu ook weer naar de schermen te kijken. De camera's proberen nu officieel niet meer om iedereen even veel zendtijd te geven. Voor de toespraak wisselden de beelden nog tussen alle tributen, maar nu het donker zijn wij letterlijk de schaduw van district 12. Ik hou mezelf voor ogen dat dit in de arena zo weer voorbij is. Hoog uit dat ze hier door meer sponsors krijgen, in dat opzicht heeft het geen zin om jaloers te zijn. Alleen al het feit dat wij district 2 zijn, werkt in ons voordeel.

Als alle wagens binnen zijn en de deuren gesloten kan ik eindelijk weer opgelucht ademhalen. Ik zie in mijn ooghoeken hoe mensen hakken uit doen, hun haar weer los doen. Ook zie ik hoe district 12 "geblust" wordt. Ik zie ook de jaloerse blikken die ze toegeworpen krijgen. Cato kijkt niet ook al te blij richting district 12. Hij kijkt strak naar de mannelijke tribuut en loop richting hem. Ik loop naar Cato toe. En kruis zijn pad. Hij kijkt nog steeds strak naar de mannelijke tribuut. Ik pak zijn bovenarm. Pas dan merkt Cato mij op. Dan neem ik een besluit. "Kunnen we praten?" Cato kijkt naar hem en dan weer naar mij. "Ja, tuurlijk." Ik loop naar de lift en druk op het knopje van de tweede etage. Cato komt naast me staan. Ik zie dat hij mij bestudeerd, maar ik negeer het en kijk recht voor me uit. Als we bij onze verdieping zijn stap ik meteen uit de lift en loop regelrecht naar mijn kamer. Ik hoor dat Cato mij volgt door zijn zware voetstappen. Ik probeer mijn deur open te krijgen, maar het lukt niet. Mijn handen trillen te erg. "Laat mij maar even." Ik doe een stapje op zij. Cato probeert de deur open te doen. Eerst lukt het niet, maar als hij met zijn lichaam tegen de deur aan duwt, gaat de deur open. Hij houdt de deur voor mij open. Ik loop naar binnen en mompel een bedankje. Hij sluit de deur achter ons. Ik ga op mijn bed zitten en hij pakt een stoel die ergens in een hoek stond. Hij schuift de stoel tegenover mij. Ik weet niet hoe ik moet beginnen. Het voelt heel ongemakkelijk. Eigenlijk heb ik nog nooit echt een gesprek met hem gehad realiseer ik mij nu. "Weetje," Cato's stem komt onverwacht, "ik vind het leuk om te zien..." Ik kijk hem aan. "Om wat te zien?"

~

Goh, dus toch? Ze is er toch nog? Ze is niet door aliëns ontvoert en zit nu niet ergens op een steen op de maan!

Nee inderdaad. Ik ben er nog, gewoon thuis. Nou ja, gewoon, het hoofdstuk is wel af, eindelijk! Ik weet het, het is schandalig laat. Maar het is er in ieder geval. Wat vonden jullie van dit hoofdstuk? En wat vind Cato leuk om te zien?

Ik zal proberen om sneller te updaten, en niet zo ongelofelijk laat zoals deze keer, maar ik beloof niks! Ik was na de vakantie nogal overweldigd door huiswerk en school en dat soort dingen, maar ik probeer weer een wattpad ritme te krijgen.

Ik hoop dat jullie het hoofdstuk leuk vonden!

Mare

Clove ~ the Hunger GamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu