Hoofdstuk 5

330 13 0
                                    

Wat een heerlijk gevoel. De warmte baant zich een weg over mijn lichaam en kippenvel gaat door mijn lichaam vanaf de plekken op mijn hoofd en schouders waar de stralen mij raken. Ik doe mijn ogen dicht, dit is echt een gevoel wat je een keer zou moeten mee maken. Ik doe mijn ogen open en klap het stoeltje aan de wand uit. Ik ga zitten. Het zit beter dan verwacht. Ik had een houterig zitje verwacht, maar nee hoor. Ik doe weer mijn ogen dicht en leun met mijn hoofd tegen de muur.

Maar natuurlijk kan dit vredige momentje niet lang duren. Ik word wreed verstoort door Orangelo's stem en vuist. Hij bonkt op de deur en roept mijn naam. "Clove, eten! Het eten staat klaar!" Ik zucht. Moet dit nou precies op dit moment? "Clove?" Ik doe mijn ogen open. "Ja, kom er aan!" Met veel tegen zin sta ik op. Ik moet mij dwingen om de douche uit te zetten. Ik weet zeker dat mijn hand even tegensputterde en de douche weer wat verder open zette. Maar ik weet de kraan uiteindelijk dicht te draaien. Ik kijk door het glas naar mijn kamer. (Eigenlijk zijn het twee kamers, een badkamer en een slaapkamer) maar ik zie nergens een handdoek. Ik besluit om buiten maar even te kijken.

Ik stap niet vermoedend de douche uit, maar plotseling is er overal wind. Stille wind. Ik hoor niks, maar voel het wel. Mijn hele huid wordt alle kanten opgeblazen. Ik gil maar sla snel mijn hand voor mijn mond. Natuurlijk moet op dat moment net Cato langs mijn deur lopen. "Alles goed?" Vraagt hij door de deur heen. "Ehm ja hoor, ik ben er zo." Op dat moment houdt de wind op met waaien. Opgelucht loop ik door naar het slaapkamer gedeelte. Daar liggen al kleren klaar op bed. Ik kijk argwanend naar de deur. Wie heeft dit hier neergelegd? Orangelo, Cato? Of misschien de kamer zelf?

Na erg lang zoeken vind ik dan eindelijk de eetkamer. Nee, grapje. Het is een trein, kom op, je kan maar twee kanten op en ik wist welke kant ik op moest.

Ik kom langs verschillende woonkamer achtige coupes. Elke coupe is ingericht in een andere stijl en met andere kleuren. Het heeft wel iets. Als ik bij de eetkamer aan kom, is iedereen druk in gesprek. Orangelo met Enoboria over koetjes en kalfjes en Brutus met Cato over een of andere vechttechniek. Ik ga bij de tafel zitten op de enige vrije stoel tussen Brutus en Enoboria in. Aan de andere kant van de tafel zitten Orangelo en Cato. Ik begin me net af te vragen of ze me wel hebben opgemerkt als Cato tegen mij begint te praten. "Wat was er net?" Ik kijk hem vragen aan. "Nou je gilde." Helpt Cato mij herinneren. "O, dat. Nou ja, ik had net gedoucht en toen ik er uit kwam toen was er in eens van die wind overal, je weet wel om je droog te maken. En, nou ja, dat had ik niet verwacht." Cato grinnikt. "Goed om te weten, kan ik me vast voorbereiden als ik een douche neem." Ik grinnik met hem mee, maar ik hou snel op als ik me bedenk dat hij geen vriend, maar een vijand is. Orangelo kijkt ons gek aan. Hij is die soort van mega föhn natuurlijk al zijn hele leven gewent. Brutus en Enoboria lijken het te begrijpen. Zij zijn natuurlijk ook eens tributen geweest.

Het eten wordt opgediend door avoxen. Dat zijn mensen die in de ogen van het Capitool iets verkeerds hebben gedaan. Hun tongen zijn afgesneden en ze moeten alles doen wat mensen zeggen. Slaven dus. Ik had er wel eens iets over gehoord, maar nooit een gezien. Ze staan bij de deuren die leiden naar de andere coupes. Zo kunnen ze meteen reageren als wij iets willen, ons glas bijvullen bijvoorbeeld. Erg handig, maar vooral zielig. Bijvoorbeeld hoe ze uit hun ogen kijken. Ze kijken een beetje bang naar ons, alsof ik hun wat zou aan doen. Nee, echt niet. Al zou ik het wel kunnen, maar ik val alleen mensen aan die mij aanvallen of als ik in de arena zit. Voor de rest doe ik geen vlieg kwaad. Behalve als je mij irriteert dan misschien. Het is mij een keer overkomen op school. Ze hebben tegen me gezegd dat als ik nog een keer een mes naar iemand zou gooien dat ik van school zou worden gestuurd. Ik gooide niet eens náár haar. Gewoon net naast haar hoofd zodat ze zou schrikken. In ieder geval, voortaan heb ik alleen maar boze blikken naar iemand geworpen.

Maar goed, het eten. Het eten! Het is echt geweldig. Ik heb nooit echt waarde gehecht aan eten. Nou ja behalve dat ik daar door blijf leven, maar niet dat ik van eten "hou". Maar dit eten is echt geweldig! Er zit zoveel smaak in een enkele kleine hap! Zoveel smaak hebben alle maaltijden uit een week bij ons niet eens. Kortom het eten is geweldig.

Na het eten merk ik pas hoe uitgeput ik eigenlijk ben. Mijn moeder zou zeggen dat het door alle emoties van deze dag kwam. Ik zou haar vragend aan kijken en zeggen: "Emoties? Welke emoties?" Ik laat gewoon niet graag mijn emoties zien. Als ik alle emoties van deze dag op een rijtje zou zetten zou blijdschap denk ik boven aan komen. Het dringt nu pas echt tot me door hoe speciaal dit eigenlijk is. Ik ben de eerste in mijn familie die getrokken is. Wat het natuurlijk ook extra leuk maakt, is al het eten en luxe.

Ik besluit om naar mijn coupe te gaan en te gaan slapen, zodat ik lekker uitgerust ben voor morgen als we in het Capitool aankomen. Wij komen best vroeg aan, als een van de eerste. District 2 ligt ook dichterbij het Capitool dan de meeste districten.

Ik doe de super zachte pyjama aan die op mijn bed klaarligt. Ik begin nu wel heel erg mijn kamer te verdenken, al komt de gedachte dat een avox dit gedaan heeft nu ook in mij op. Ik stap in mijn bed en vraag me af of ik hier ooit morgen nog normaal uit kan komen. Alles is zo zacht en licht. Dit is wel iets anders dan het plankachtige matras waar ik thuis op slaap.

-

Ik word wakker gemaakt door een avox. Zodra ik mijn ogen open doe wordt de deken van mij weggeslagen. De kou komt in een vlaag over mij heen. De coupe is helemaal niet koud, maar wel als je net onder een lekkere warme deken hebt gelegen. Voor ik er erg in heb is de avox al weg. Gapend sta ik op en loop richting de badkamer. Ik kan de verleiding niet weerstaan en besluit om nog een keer te gaan douchen.

Na een tijdje onder de douche te hebben gestaan begint er een stemmetje in mijn hoofd te zeuren dat ik er onder uit moet komen. Ik hou het nog even vol om niet naar het stemmetje te luisteren, maar ik geef dan toch toe dat het wel beter zal zijn om er onder uit te komen. En ze hebben vast ook wel zo'n lekkere warme douche in het trainingscentrum. Stiekem is dat de enige reden dat ik er onder uit kom. Maar dat wil ik niet aan mezelf toegeven. Het komt namelijk door mijn wilskracht dat ik er onder uit kom.

Het ontbijt is bijna nog lekkerder dan het avondeten van gisteravond, er zijn mega veel verschillende soorten broodjes, beleg, sapjes en nog veel meer andere dingen waarvan ik eigenlijk de naam eigenlijk niet weet, maar ik weet wel dat het super lekker is. Als ik al bijna vol zit -nee wacht ik zit vol, maar het ziet er allemaal zo lekker uit- wordt het in een keer donker. Ik kijk door het raam, maar ik zie buiten alleen maar zwart. "We zijn er bijna, we rijden alleen maar door een berg." Nou gelukkig, we rijden alleen maar door een berg. Kom op, we rijden door een berg! Weet je wat er allemaal kan gebeuren? Ik begin in mijn hoofd allemaal scenario's op te noemen wat er zou kunnen gebeuren.

1. De berg stort in, wij zijn dood en district 2 wint dit jaar de Hongerspelen niet

2. We krijgen pech met de trein, de trein kan niet meer voor uit. Iedereen vraagt zich af waar district 2 blijft en de volgende tributen trein rijdt ons aan. En wij gaan dood en district 2 wint dit jaar de Hongerspelen niet.

3. Iemand heeft voor ons ergens een bom geplaatst omdat een ander district ook een keer wil winnen. Wij gaan dood en district 2 wint dit jaar de Hongerspelen niet.

4. We nemen per ongeluk een verkeerde afslag of zo. Iedereen vraagt zich af waar district 2 blijft. Wij rijden door en komen er pas veel te laat achter dat we verkeert zijn gereden. We verhongeren en district 2 wint dit jaar de Hongerspelen niet.

Clove ~ the Hunger GamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu