De sorteerthoed

626 50 6
                                    

Hagrid staat op het peron te zwaaien. 'Eerste jaars hierheen!' Roept hij. Hij begeleid ons naar een groot meer. We moeten in bootjes naar de overkant. Als Korzel en Kwast bij mij in de boot komen zitten ban ik even bang dat we terplekken zullen zinken. 'Vooruit!' Roept Hagrid en we beginnen te varen. Ik moet toegeven dat het er allemaal super mooi en mysterieus uitziet. We komen steeds dichter bij het kasteel en het lijkt steeds groter te worden.

Ik voel ons bootje tegen de kant stoten. Ik stap als eerste uit, omdat ik het idee heb dat we anders als nog zullen omkiepen. Hagrid leidt ons naar een grote hal. Niet de grote hal, maar wel een hele grote. Voor ons staat een heks die, naar de beschrijving van mijn moeder, proffesor Anderling moet zijn. 'Welkom op zweinstein,' zegt ze, en daar na verteld ze over hoe het hier allemaal werkt en wat er zometeen gaat gebeuren. Ook verteld ze over de beker die je met je afdeling kan winnen. Daarna vertrekt ze, en laat ons alleen achter. Wij moeten wachten. Het is bijna helemaal stil. Ik hoor alleen het meisje dat zich voorgesteld heeft als Hermelien Griffel zachtjes met een lange, roodharige jongen praten. Het zal wel een Wemel zijn. Plotseling hoor ik een paar kinderen gillen en zie ik ze wijzen. Ik kijk omhoog, en daar komt een groep geesten aanzweven. Ze zijn zo te zien druk aan het praten. Ik kan wel een paar namen opnoemen. Ik merk dat veel kinderen erg geschrokken zijn. Ik lach in mezelf terwijl ik de geesten bekijk. 'Vooruit, doorzweven!' Zegt iemand. Het is Anderling. 'De indelingsceremonie gaat beginnen. Ga in de rij staan en volg me.' Zegt ze tegen ons. We gaan in een rij staan en lopen achter haar aan.

Als we, nu dus echt, de grote zaal in komen kijken alle leerlingen ons aan. Professor Anderling zet een kruk neer. Daarna legt ze er een oude hoed op. Ineens gaat er een scheur aan de rand open en de hoed begint te zingen:

Ik ben mischien wat sjofel,
Maar dat is de buitenkant,
Niemand weet zo goed als ik,
Van de hoed en van de rand.
Op gebreide mutsen kijk ik neer,
En ook op hoge hoeden,
Ik ben de sorteerhoed van de school,
En weet meer dan je zou vermoeden.
Al puilen de geheimen uit je hooft,
De sorteerhoed ziet ze vast,
Dus zet me op, dan zeg ik je,
Wat het beste bij je past.
Misschien hoor je bij Griffoendor,
Bekend om zijn dapperheid,
Ja, ridderlijkheid en durf en lef,
Is wat Griffoendor onderscheidt.
Misschien hoor je bij Huffelpuf,
Vind je hard werken oké,
Huffelpuffers blinken uit door trouw,
En hebben geduld voor twee.
En het wijze Ravenklauw,
Vinden mensen met verstand,
Die geleerd en bij de pinken zijn,
Altijd wel een geestverwant.
Misschien voel je je pas werkelijk thuis,
Als je naam bij Zwadderich prijkt,
Die sluwe lui schuwen echt niets,
Als hun doel maar wordt berijkt.
Dus raak vooral niet in paniek,
Zet me rustig op je kop,
Al ben ik een hoed, ik heb van jou,
Vast een vrij hoog petje op!

Als de hoed klaar is met zingen begint iedereen te klappen. Ik hoor een paar kinderen opgelucht fluisteren en zuchten. Professor Anderling loopt naar voren. 'Als ik je naam zeg, zetten jullie de hoed op en gaan op het krukje zitten om ingedeelt te worden,' zegt ze, 'Albedil, Hannah!' Een meisje met blond haar komt naar voren en zet de hoed op. Niet veel later roept de hoed, 'Huffelpuf!' Ik grinnik. Er komen nog wat namen voorbij, en dan word de eerste Zwadderaar ingedeelt: Margriet Bullemans.

Na een tijdje wordt het Hermelien, het meisje met dreuzel ouders, naar voor geroepen en ze komt in Griffoendor. Na een hele poos wachten ben ik aan de beurt. Ik ga op het krukje zitten en voordat de hoed mijn hoofd überhaupt heeft aangeraakt roept hij al, 'Zwadderich!' Tevreden loop ik naar mijn tafel. Een meisje dat Patty Park heet komt ook in Zwadderich. Ze gaat naast me zitten en kijkt naar de overige leerlingen die nog gesorteerd moeten worden. Uiteindelijk roept professor Anderling, 'Potter, Harry!' Ineens hoor ik overal gefluister. Na een tijdje besluit de hoed dat Potter bij Griffoendor moet. Iedereen klapt en schreeuwt, maar ik negeer het. Er komen nog een paar mensen voorbij, onder andere de Wemel uit de trein, en dan staat Perkamentus op. Hij kijkt glimlachend de zaal rond. 'Welkom!' Zegt hij, 'Welkom op Zweinstein, aan het begin van een nieuw schooljaar. Voor het feestmaal begint, zou ik graag een paar woorden willen zeggen. En dit zijn ze: Domkop! Blubber! Kleinood! Kriel! Dank u.' Ik staar hem verbaast aan. Ik wist dat hij gek was, maar dit? Op dat moment verschijnt het heerlijkste eten op tafel en ik besluit me op het eten te concentreren inplaats van op die oude gek.

Eindelijk een nieuw hooftstuk! Ik ga toch door, want er waren best veel reacties. Ik hoop dat jullie het weer leuk vonden! Het lied klopt trouwens helemaal met het (Nederlands talige) boek. Ik zal snel proberen om door te schrijven!

Like and comment!!!

DracoWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu