'Waar heb jij gezeten?!' Vraagt mijn moeder boos als we binnenkomen.
'Ze zat de hele dag opgesloten in de schuur Hanna, daar kan ze echt niets aan doen dus wees niet zo boos.
Oh.... Nou ja, dat kan ik toch ook niet weten...' Zegt ze erg van haar stuk gebracht.
'Hoe komt het dat je in de schuur opgesloten zat?'
Even geef ik geen antwoord. 'Nou, ik was in de schuur, toen de deur ineens dichtviel en ik opgesloten zat.
Laat me raden. Hij kwam zeker ook tegen je neus aan?
Nee hoezo?
Kijk eens naar je neus dan! Die is zeker gebroken hoor! Je hele gezicht is gezwollen!'
Dat was ik even vergeten dat mijn neus waarschijnlijk gebroken was.
'Oh dat, ik ben in het bos over een tak gestruikeld. Ik was helemaal vergeten dat hij waarschijnlijk gebroken is.' Zeg ik met een zielig stemmetje. Gelukkig werkt het.
Ach schat, kom hier dan doen we er wat ijs op.'
Even later zitten we met zijn allen aan tafel. Ik met een dikke neus, maar dat gaat ook vanzelf wel weer over.
'Nu wil ik wel eens weten wat je in die schuur deed.' Zegt papa.
Ik wist dat deze vraag zou komen en toch weet ik niet wat ik moet zeggen. Het is een bepaald gevoel dat ik niet mag zeggen wat ik heb gezien. Alsof iemand het zo wil en als ik het vertel er hele nare dingen gaan gebeuren.
Dus kom ik met de beste smoes aanzetten die ik kan verzinnen. 'Ik zocht gereedschap, want ik had namelijk hele mooie takken gevonden om een hut van te maken. Alleen toen ik weer naar buiten wilde lopen, viel de deur ineens dicht. Het zal de wind wel geweest zijn.
Hmmmm... Ik neem het vandaag voor wat het is,' zegt mama. 'Het is namelijk al laat en ik wil dat je zo gaat slapen, anders word je misschien nog ziek. En daar hebben we natuurlijk geen zin in.'
Even later lig ik weer in bed. Brr wat is het koud. Waarschijnlijk ga ik ziek worden. Wat dat betreft heeft mama denk ik wel gelijk en heb ik mijn nachtrust hard nodig. Ik kan alleen maar moeilijk in slaap komen. Er spoken een hoop vragen door mijn hoofd. Zoals: Waarom heeft iemand iets onder die boom gelegd? Wilde hij of zij niet dat iemand het zou vinden? Maar waarom juist daar? Waarom heeft diegene het niet gewoon vernietigd? Dan had ook niemand het gevonden. Of wilde hij juist dat iemand het vond? Dacht hij dat degene die het zou vinden het waard was om het te weten? Want het was duidelijk bewust onder die boom neergelegd. En waar kwam die harde klap ineens vandaan toen ik opgesloten in het schuurtje zat. En hoe kon de deur van het schuurtje ineens dichtvallen, terwijl ik hem toch op het haakje had gedaan? Vragen, vragen, vragen.
De volgende morgen ben ik al vroeg wakker. Alle vragen hebben de hele nacht in mijn hoofd rondgespookt, waardoor ik bijna niet heb geslapen. Vandaag moet en zal ik antwoorden vinden.
Even later zit ik aan het ontbijt. 'En weet je al wat je vandaag gaat doen?' Vraagt mijn moeder.
'Ja, ik ben van plan vandaag alles beter te verkennen.' Mijn moeder kijkt me met een bezorgd gezicht aan.
'Pas je wel op lieverd? Na wat er gisteren allemaal is gebeurd wil ik dat je goed oppast.
'Ja mam, ik zal heel goed uitkijken.' Zeg ik om haar gerust te stellen.
Na het eten ga ik meteen naar buiten. Nu moet ik wel oppassen dat de deur van het schuurtje niet weer dichtvalt.
Als ik aankom bij het schuurtje doe ik heel zorgvuldig de deur op het haakje. Zo, nu zit hij wel goed vast. Snel loop ik naar binnen en zoek de zaag.
JE LEEST
Raadsels
ParanormalLisa is 15 als haar opa overlijd. Nadat haar opa is overleden gaat Lisa met haar ouders George en Hanna in zijn huis wonen. Er gebeuren echter vreemde dingen en Lisa komt er langzaam achter dat haar opa niet zomaar is overleden.