Hoofdstuk 6

174 5 0
                                    

(Hans)

Terwijl ik genoot van haar lach fietste ik richting huis. Ze was veranderd. In korte tijd, en misschien ook maar van korte duur, maar het had alles versterkt. Ik wilde haar aan mijn zijde. Die lach... De tinkeling er in hoorde ik nog in mijn oren, als kristallen. Een aparte vergelijking, maar ik weet niet hoe ik het anders moet omschrijven. Schaterlachen vond ik nooit sexy, maar deze was overweldigend! Het maakte haar af. Onvoorspelbaar, dat ook zeker! Ik voelde de arm om mij heen. Haar hoofd lag even tegen mijn rug. Ze sprak. Ze bedankte me. Ik kreeg nauwelijks mee wat ze wilde zeggen, haar aanraking maakte me zo gelukkig. Alsof ze alleen op dat moment écht bij me was. Zij wist het niet. Ondanks het feit dat ik haar wilde hebben binnen een week, wilde ik ook niets anders dan haar vertrouwen winnen. Ik wist dat het kon, het zou me alleen tijd kosten. En ik twijfelde.

Ik twijfelde over mijn verleden. Ooit zou ik het haar moeten vertellen, ik was er zeker van dat ik bij haar bleef, maar ik durfde het nauwelijks. Bang dat ze me zou laten vallen. Wat ook niet raar zou zijn. Een flashback kwam omhoog geborreld. Ik zag weer voor me hoe ik een meid sloeg met een valse grijns op mijn gezicht, die zou het wel laten om mij te verlinken bij mn leider. Ze was bang, de tranen stroomden over haar wangen, ze kroop weg voor me. Ik kromp ineen bij deze gedachte. Ik wist dat ik zo was geweest, maar ik zou het voor altijd achter mij laten! Ik wilde dat voor altijd achter mij laten. Maar ik moest eerlijk zijn over wie ik was geweest. Als ik haar oprecht in mijn leven wilde kon ik haar niet in de waan laten dat ik altijd de jongen was geweest die ik nu was. Ik wilde dat het te laat komen mijn enigste criminaliteit was en daarbij mijn ergste.

Ik voelde hoe ik in mijn zij werd gepoked. Een glimlach vormde zich, ik wist dat Marilyn mijn aandacht probeerde te krijgen. Ik deed alsof ik haar niet door had. Ze porde mij nog eens in mijn zij, met een schittering in mijn ogen keek ik om naar haar.

 "NO!! Don't! Just... look in front of you! Oh my, oh my, oh my," gilde ze uit. Ik schoot in de lach en keek voor me, "oooh YOU!! Jou zat mij te plagen, hè?"

"You bett, girl," lachte ik. Ze gaf me een klap. Best hard voor een meid maar nog niet echt schadelijk. Ik keek nog een keer om met diezelfde ogen. Ik zag dat ze echt bang er van werd dus keek weer voor me. Het was niet mijn bedoeling om haar echt te kwellen. Dat wilde ik juist niet, ik zou haar beschermen.

"Sorry, ik wilde je niet bang maken. Heb je trouwens liever dat ik Engels of Nederlands tegen je praat, ik kan beide wel," zei ik tegen haar. Ik wilde haar op elke manier tegemoet komen. Ik bedacht me weer hoe blij ze was dat ze van zich af bijten mocht. Dus als ik Engels tegen haar sprak zou ze ook vrij zijn om alles tegen mij te zeggen. En mijn Engels was niet slecht. Voor mij geen probleem en voor haar gewoon makkelijker om zich thuis te voelen. Ik zag dat die vraag haar oprecht blij maakte.

"Als jij wilt, mag jij wel English spreken aan mij," was haar antwoord. Ik glimlachte, de kleine foutjes in haar taal waren schattig, vertederend. Het verlangen om haar te knuffelen was overweldigend op dat moment. Maar ik had mezelf gedwongen rustig aan te doen. Dus dat zou ik doen.

"It is, Engels spreken tegen mij, but I don't mind, just talk English, I will understand you," reageerde ik zo snel mogelijk om mijn schuldige dagdroom niet aan haar te laten merken.

"Ik was niet uitgesproken, maar bedankt. Jij kunt beter praten Nederlands tegen mij, want ik moet het wel leren," zei ze met een lach. Ik zag dat ze mijn gebloos zag en dat haar lach daar een reactie op was. Een soort van grom ontglipte mijn keel. Ik zag hoe zij dat nog grappiger vond en haar uiterste best deed om haar schaterlach in te houden. Ik mompelde voor me uit. Hopeloos. Het maakte me enigzins moedeloos die verlegenheid, dat kende ik namelijk niet. Verlegenheid had ik nog nooit meegemaakt, het was altijd maar makkelijk voor mij om door intimidatie ervoor te zorgen dat ik nooit degene was die voor schut stond of fouten maakte.

Ze keek me met een zorgelijke blik aan. Ze zag dat ik me geen houding wist te geven. Dat was positief. Dan gaf ze toch iets om mij? Hmm, mijn gedachtenen vlogen alle kanten op. Ik was zo druk in mijn hoofd dat ik zelfs onze afslag voorbij fietste. Dit keer kon ze haar lach niet onderdrukken. Nog een kristallach ontsnapte tussen haar lippen. Het raakte me zo dat ik even van de aarde was en omviel. Zij sprong net op tijd er af en zag mij in een modderplas vallen. Alweer liepen de tranen over haar wangen, maar dit keer van het lachen.

"Sorry, sorry! Maar het ziet zo grappig uit, hahaha," ze stond voorover gebogen zoveel plezier had ze er in. Zonder lang nadenken stond ik op uit de plas en gaf haar een knuffel waardoor zij er ook mee besmeurd werd. De shock die over haar gezicht gleed was voor mij hilarisch. Haar mond zakte open en ik zag het in mijn hoofd in slow-motion gebeuren. Nu steunde ik met mijn handen op mijn knieën te hijgen van het lachen. Maar dat duurde niet lang.

Ze was voor ik het door had op de plas af gestapt en begon mij er onder te spetteren. Een 'hah' kwam uit haar keel en haar ogen glinsterden vol van uitdaging. Nu zakte mijn mond open. Ik had het niet achter haar gezocht.

"Had jij niet gedacht, hè? Dat zal jou leren mij zo te plagen," zei ze met een soort van sexy autoriteit. Ze glimlachte. "Kom laten wij nou maar aan huis gaan," zei ze met een lieve stem nu tegen mij. Haar hand lag op mijn schouder, ik keek er vertederd na. Het was een gebaar van een soort verbintenis. Het kon vriendschap zijn, het kon meer zijn. Voor mij was het meer, voor haar waarschijnlijk alleen maar vriendschap. Maar de rest zou ik krijgen!

Ik stapte weer op mijn fiets en liet haar achterop springen. We fietsten terug naar waar we oversteken moesten en gingen samen de woonwijk in. Ik aarzelde om haar uit te nodigen. Onder andere omdat ik mijn huisje niet zo best onderhield. Dat wilde zeggen dat ik nog moest behangen en schilderen, maar er zelf niet aan durfde te beginnen. Ik was er niet zo'n ster in. Daarbij zou ik niet genoeg eten voor haar hebben. En ik kon mezelf moeilijk bij haar thuis uitnodigen.

Ik zuchtte. Ik wilde het, maar durfde het toch ook niet. Toen ik me dat realiseerde zuchtte ik weer. Ik was wel heel veel veranderd. Ik nam mezelf voor om het te durven. Ze woonde toch tegenover me dus het kon nog wel als ze afstapte.

Na een paar meters legde ze haar hoofd weer tegen mijn rug. Mijn hart stuiterde. Plotseling was ik er weer niet zo zeker van of ik het durfde. Ik wilde niet dat ze op mij afknapte omdat mijn kamer niet goed genoeg was. Of mijn kamer, eigenlijk gewoon mijn huis. De weinige afwas die ik kon hebben stond momenteel ook opgestapeld in mijn keukentje, behalve de smerige glazen die nog naast mijn bed stonden. En de brommer onderdelen in het halletje. Ik twijfelde. Zou ik haar uitnodigen, of zou ik haar niet uitnodigen. Haar hoofd brande bijna in mijn rug, leek te zeggen, je wilt haar dus neem haar mee! Die gedachte blokkeerde het laatste beetje durf in mij.

Nog nooit had ik zo'n gedachte zakkerig gevonden, maar deze keer schrok ik er van. Niemand mocht zo over mijn Marilyn denken, vooral ik niet! Bijna uit reflex legde ik mijn hand op de hare die op mijn buik lag. Ik merkte het zelf pas toen ik haar raakte. Ondanks de tinteling die ik voelde trok ze haar hand eerst niet weg. Tot ze zich leek te realiseren dat ik haar hand vast hield. Als een slang schoot haar hand weg uit de mijne. Het voelde bijna branderig. Terwijl ik opkeek zag ik dat we eindelijk thuis waren. Wat een ontzettend lange rit naar huis. Niet negatief, mogelijk wel beschamend. Ik stond stil en liet haar afstappen.

Ze was rood. Ze ontweek mijn blik. De ernst die in haar ogen zat verjoeg haar enthousiasme. Ze aarzelde, dat zag ik. Haar mond ging open, maar ook weer dicht. Ze hield op met naar de stoep staren en keek me nu weer vastberaden aan. Net toen ze haar mond open deed om iets te zeggen, hoorde ik een gil van Joyce. Ze kwam met een rood hoofd aangefiets. De woede spatte er van af.

Ik was in staat van opperste paraatheid.

SchaduwWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu