1 - Een nachtelijke ontmoeting

91 10 5
                                    

Langzaam en voorzichtig legt ze haar deken van zich af. Ze ging recht overeind zitten en deed haar best om te horen of er toevallig iemand wakker was. Het was stil, zo stil dat je de stilte kon horen. Ze zette haar voeten op de koude stenen vloer en liep naar de woonkamer zonder enig geluid te maken. Nog een keer bleef ze stil staan om aandachtig te luisteren. Toen ze de kust veilig achtte, begon ze met waarvoor ze nu eigenlijk in het holst van de nacht uit haar bed gekomen was. Ze legde haar hoofd voorzichtig tegen de stenen muur, die koud aanvoelde in de klamme nacht. Ze luisterde ingespannen, met haar oor tegen de scheur in de muur. Haar ogen schoten bang rond in het duister, bang om gezien te worden.

'Pyramus?'

Haar stem klonk hard vergeleken met de stilte in de nacht. Toen ze niets hoorde, fluisterde ze nog eens zijn naam:

'Pyramus? Ben je er?'

Ze hoorde zachte voetstappen naderen. Ze hoopte met heel haart hart dat hij het was, en dat niemand haar gehoord had. 

'Thisbe? Ik ben er.'

Ze was zo blij zijn warme, zachte stem te horen, dat ze even stil was.

'Kon ik je maar even zien, Pyramus. Ik zou willen dat die muur er niet stond...'

Een zucht ontsnapte uit haar mond. Ook aan de andere kant van de muur was het even stil. 

'Ik zorg dat we hier weg komen, Thisbe, ik beloof het. We zullen vrij zijn, net als alle anderen. Ik heb de hele week nagedacht over een plan. Ik moet het nog iets verder uitwerken, maar over een paar dagen zijn we vrij, Thisbe. Vrij om te doen wat we willen.'

Thisbe moest zich inhouden om niet te gaan huilen. Ze wilde hem zo graag omhelzen, bij hem zijn... Waren ze maar arme straatkinderen, of wezen. Dan was er geen dikke, stenen muur tussen hen. Waarom moesten juist hun families naast elkaar wonen, terwijl ze elkaar haatten? Waarom werd het haar verboden om Pyramus slechts te zien? Ze zag hem alleen als ze toevallig tegelijk buiten waren. En dan nog, ze mocht nooit alleen naar buiten. Er was altijd een slavin mee, die 'op haar moest letten'. Ze had totaal geen vrijheid, en meer dan ooit was dat het enige dat ze wilde. Ze hield het leven hier in dit huis met tientallen priemende ogen die je altijd in de gaten houden niet meer uit. De tranen welden op in haar ogen.

'Pyramus,' fluisterde ze snikkend, 'ik wil zo graag bij je zijn.'

'Over een paar dagen zijn we vrij, ik beloof het je. Spaar zoveel mogelijk munten en goud, steel het desnoods. Leg je kleren vast klaar en zorg dat alles wat je nodig hebt klaar ligt om mee te nemen. We zullen samen naar een andere stad gaan. Een nieuw leven opbouwen. Zet door, lieve Thisbe, nog een paar dagen.' Er klonk iets van hoop door in zijn stem, hoewel de situatie niet echt hoopvol was. Toch had ze er vertrouwen in dat zijn plan zou slagen. Het moest wel slagen, anders waren ze er hoe dan ook geweest. Als hun ouders er achter zouden komen... 

Langzaam werd het lichter en de sterren verdwenen. Een enkele vogel begon al voorzichtig te fluiten. Ze wist dat het niet lang meer zou duren voordat het gewone leven weer op gang zou komen. 

'Tot morgennacht, Pyramus, ik moet gaan. Als iemand me hier ziet...' Ze hoefde haar zin niet af te maken. Voor Pyramus gold hetzelfde. 

'Dag, Thisbe. Ik hou van je.' Ze moest haar best doen om haar tranen in te houden. Als haar ouders haar met rode ogen zagen, viel ze door de mand. Ze bleef nog een enkele seconde staan, alleen maar om zijn voetstappen te horen. Toen zuchtte ze zachtjes en ging ze weer terug naar haar kamer. Ze zorgde dat niemand kon merken dat ze uit bed was geweest en deed net alsof ze sliep. Met haar hoofd begraven in het zachte kussen vroeg ze zich af hoe ze over een week zou leven, als ze bij Pyramus was.

* * *

Zo, het eerste hoodstuk is af. Ik hoop dat jullie het leuk vinden. Zo ja, zou je dan heel misschien op dat sterretje willen klikken (lees: voten)? Vertel me wat je er van vind in de comments. Dankje :) 

Pyramus en Thisbe, verboden liefde in BabylonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu