Forbidden posters

1.3K 63 10
                                    

Het is ruim na middernacht als ik door de gangen van Zweinstein sluip richting de zevende verdieping. We hebben voor de deur van de Kamer van Hoge Nood afgesproken om ons vanuit daar te verspreiden. 

Als ik aankom, ben ik niet de eerste. Fred en George, die Leo hebben meegenomen, staan al te wachten. Ik kan een grijns niet onderdrukken als ik zie hoe de jongens staan te wiebelen op hun voeten. Ze hebben er zin in. 

'Katelynn, eindelijk!' roept Fred als hij mij ziet. Direct gebaart zijn broer dat hij zachter moet praten. 

'Zullen we?' vraagt George. Ik schud mijn hoofd. 

'We zijn nog niet compleet. Er moet nog één iemand komen.' 

Tegelijk schieten de wenkbrauwen van de jongens omhoog en ik weet wel waarom: we hadden niet afgesproken dat we met meer dan vier zouden zijn. 

'Wie dan?' vraagt Fred nieuwsgierig. Ik haal grijnzend mijn schouders op. 

'Dat zullen jullie wel zien.' 

'Hebben jullie het toevallig over mij?' klinkt opeens een hoge stem.

Direct draaien we ons om naar de richting van de persoon. George, Fred en Leo, die niet wisten wie het was, kunnen niet ontkennen dat ze zich heel even te pletter schrokken. 

'Noah!' roept George verrast, waarna hij op zijn kop krijgt van Fred omdat hij te hard praat. Enthousiast loopt George naar mijn zus toe om haar te begroeten en Fred en ik wisselen een hoopvolle blik uit. Iedereen kan zien dat George een oogje op Noah heeft. Vervelend voor mij? Een beetje, maar omdat ik mijn band met George zo anders beschouw, vind ik het prima. 

'Leo,' zeg ik tegen de jongen die mijn zus met grote ogen aankijkt, 'dit is Noah, mijn tweelingzus. Noah, dit is Leo, de beste vriend van deze twee gingers.' 

Snel maken de twee kennis met elkaar en als iedereen elkaar begroet heeft, is het tijd om de echte voorbereidingen te plegen. 

'Goed, ik denk dat iedereen wel weet wat het plan is voor vanavond,' zeg ik, terwijl ik driemaal langs de muur loop. Er verschijnt een deur en met zijn vijven lopen we de kamer in. Hij ligt vol met materiaal van onze pranks, maar we komen voor de berg in het midden. Ik kijk er trots naar.

'Dit gaan we even door Zweinstein verspreiden.' 

Voor ons liggen ruim vijftig enorme posters van het voorblad van de Kibbelaar met daarop de interview van Harry. Iedereen heeft vandaag het interview wel gelezen, maar deze zijn ook bedoeld om Omber enorm mee te irriteren. 

'Aan de bak dan maar,' mompelt Fred met de grootste grijns die ik tot nu toe heb gezien.

Ieder van ons neemt tien posters mee en vertrekt naar het afgesproken punt van de school. Noah en ik doen de meest riskante delen, omdat wij beiden onzichtbaar kunnen worden wanneer we willen. 

Nu is aan mij de beurt om de afdelingskamers in te gaan en daar overal één poster op te hangen. 

Griffoendor was makkelijk. Iedereen slaapt daar, dat wisten we al. Met Huffelpuf had ik ook niet al te veel problemen verwacht en dat ging ook snel. Bij Ravenklauw was ik al alerter en maakte mezelf eerst onzichtbaar voordat ik hun kamer binnentrad. Het bleek loos alarm en uiteindelijk kon ik ook daar de poster ophangen. 

De laatste is Zwadderich. Ik slaak een diepe zucht en staar naar de laatste poster in mijn hand als ik voor de muur sta naar de afdelingsruimte van Zwadderich. De andere zes posters heb ik verdeeld over de Grote Zaal en een aantal gangen. Onzichtbaar verschijnsel ik binnen de muren, om het minste lawaai te maken. Met ingehouden adem sluip ik door de welbekende afdelingskamer en scan de ruimte met mijn ogen. 

Op de bank zitten twee mensen. En het zijn twee mensen die ik juist niet had willen tegenkomen. 

Benno Zabini en Draco Malfidus praten zacht met elkaar en zijn nog de enigen in de afdelingskamer. Ik rol geïrriteerd met mijn ogen. Ga toch naar bed, jullie maken het alleen nog maar moeilijker. 

Omdat ik mezelf zo niet kan verhullen, ga ik over naar plan B. De poster verstop ik en zelf sluip ik de trap op naar de meidenslaapzaal. Als ik halverwege de trap ben, verander ik mezelf naar mijn wolvenvorm. De twee jongens moeten hoe dan ook de kamer uit. 

Terwijl ik de trap op vier poten weer afloop, doe ik weinig moeite om dit keer geluidloos te blijven. En het heeft gewerkt; zodra ik de bocht om kom naar de gezamenlijke ruimte, zie ik de hoofden van de twee jongens naar me toe draaien. 

Even blijf ik doodstil op de trap staan, alsof ik zogenaamd betrapt ben. Ik zie de ogen van de jongens zich verwijden tot kleine schoteltjes en Draco is bijna meteen op zijn voeten. Hij kan zich een eerdere ontmoeting nog goed herinneren. 

'Wat doet een wolf hier?' vraagt Benno, aan niemand specifiek. Hij gaat voor de zekerheid achter een stoel staan, buiten mijn bereik. 

'Dit is niet zomaar een wolf, Zabini,' sist Draco, maar zijn stem beeft lichtjes. 'Ik ben haar vaker tegen gekomen. Dit is dé Wolf.' 

Als antwoord ontbloot ik mijn tanden en grom zachtjes. Langzaam loop ik naar de jongens toe, die zelf steeds verder naar achter kruipen. 

'Ze kwam van de meidenslaapzaal,' zegt Benno verbaasd. 'Denk je?'

'Ik zou het niet weten. Nu, wegwezen!' 

Draco is de eerste die een echte sprint inzet en de trap op rent naar hun eigen slaapzaal. Benno, die wat meer moed lijkt te hebben, kijkt me nog eens bedenkelijk aan maar loopt dat toch achter zijn vriend aan naar boven. 

Enkele seconden wacht ik, om te horen of de twee wel echt vertrokken zijn. Zodra ik de deur van hun slaapzaal hoor sluiten, verander ik mezelf terug en haast me naar de poster toe. Binnen enkele seconden hangt hij boven de haard en tevreden kijk ik naar het resultaat. 

Uiteindelijk verschijnsel ik terug naar onze verzamellocatie, waar de rest al bijeen is gekomen. 

'Alles gelukt?' vraag ik, als ik me weer zichtbaar heb gemaakt. Iedereen knikt opgetogen. 

'Je bent wel laat, zus,' merkt Noah op. Ik knik. 

'Had oponthoud bij Zwadderich.' 

We evalueren nog even kort en bekijken trots de enige poster die we in de Kamer van Hoge Nood hebben achtergelaten. Ik richt mijn toverstok erop en mompel een spreuk, die het logo van de Wolf zal activeren op alle posters. 

En bijna direct verandert de voorkant van de Kibbelaar in een felrood lichtgevend teken van de Wolf, dat even een rondje draait en daarna weer verdwijnt. Om de zoveel tijd zal dit bij elke poster gebeuren. Fred klapt tevreden in zijn handen. 

'Tijd om naar bed te gaan!'

...................................................
Had ik een paar dagen geleden al minimaal de helft van dit hoofdstuk geschreven, was dat hele stuk tekst vandaag opeens verdwenen! Daar gaat al mijn werk... Dan nu een herschreven deel :)

Katelynn MergelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu