Het was een regenachtige morgen en een oude heer werd begraven. Enkel zijn zoon en een paar mannen die de gestorvene kenden van in het café waren aanwezig. Er was ook een onbekend heerschap, maar niemand besteedde aandacht aan hem, zo leek het. De man was volledig in het zwart gekleed, maar was makkelijk van de andere rouwenden te onderscheiden omdat hij een hoofddeksel droeg waardoor zijn ogen niet te zien waren. Erg oneerbiedig, zo ook vond de zoon van de overledene. De arme jongen was er zo van aangedaan dat hij had gepoogd de mysterieuze man te volgen toen de kist van zijn liefhebbende vader veilig onder de grond was opgeborgen. Maar de heer was al verdwenen voor de jongen er erg in had.
Voorzichtig opende hij zijn ogen en hij keek om zich heen. Even wist hij niet meer waar hij was, maar toen hij eens goed nadacht, begreep hij wat er net was gebeurd. Hij had weeral gedroomd over die ene dag waarop alle tegenslag begonnen was. Het was de begrafenis van zijn vader.
Hij schudde de gedachte aan zijn vader van zich af en rekte zich uit. Het was al donker buiten, dus hij vermoedde dat het al avond was. Plots hoorde hij een geluid van boven komen. Voorzichtig sloop hij naar de trap, maar hij zag niks.
"Meester?" riep hij naar boven. Zijn hart begon sneller te kloppen bij elke seconde waarop hij op antwoord wachtte, dus hij besloot te gaan kijken. Met trillende handen stak hij een kaars aan, die hij mee naar boven nam. Toen hij in de lange gang van de eerste verdieping stond, hoorde hij geklop. Hij riep nog eens op zijn meester, maar kon weer niet op antwoord rekenen. De kaars die hij in zijn handen had, voorzag niet de hele gang van licht, dus hij kon niet zien wat er in de gastenkamer aan de hand was. Ook al was hij geschrokken door de vreemde geluiden, toch liep hij verder door de gang. Bij het gastenverblijf bleef hij staan. Er werd op de deur gebonkt alsof er iemand vastzat daarbinnen. Zijn hart klopte in zijn keel en het angstzweet brak hem uit.
"Meester? Bent u binnen?" riep hij. Hij legde zijn oor tegen de deur en meende naast het geklop ook nog eens gehijg te horen. Zelf probeerde hij ook de deur open te krijgen, maar tevergeefs. Hoe langer het kloppen bleef doorgaan, hoe angstiger en ongeruster hij werd. Het was zo luid geworden dat hij even dacht dat zijn meester door het hout van de deur zou slaan.
"Ik probeer u hieruit te halen, meester", riep hij angstig. Een korte aanloop was volgens hem wel genoeg om de deur open te krijgen. Met zijn rechterschouder beukte hij tegen de deur en tegen al zijn verwachtingen in zwaaide die open. Hij lag op de grond in de gastenkamer en keek rond. Er was niemand te bekennen. Verdwaasd stond hij op en hoorde hij voetstappen in de gang. Het was zijn meester.
"Ik dacht dat u daarbinnen zat, meester", zei hij. Nu pas besefte hij hoe idioot dat klonk. "Het zal vast door de honger komen", herpakte hij zich. "We hebben ook al zo lang niet meer gegeten."
Zijn meester knikte.
"Ik heb een idee. We gaan dineren in het dorp!" Meester knikte goedkeurend en ze gingen naar beneden en kleedden zich warm aan om naar het dorp te vertrekken.
Datzelfde moment waren er slechts zes mensen in de kroeg van het dorp. Twee onverzorgde mannen die zo straalbezopen waren dat ze niks zinnigs meer konden zeggen, zaten aan een tafeltje in de hoek. Aan de bar zat een ouder koppel te praten met de cafébaas en zijn zwangere echtgenote.
"Waar blijft hij?" vroeg de man met grijze haren en rimpels zich af. Met zijn vierenvijftig jaar was hij de oudste van de vier. "Hij had toch gezegd dat hij ging komen, nietwaar Leonie?" fluisterde hij dan tegen zijn vrouw toen er geen antwoord gegeven werd.
"Dat had hij niet gezegd, bonnebon", zei Leonie. "Hij zal waarschijnlijk niet komen." De mollige dame nam nog een slok van haar pint bier en keek het café rond.
"Je hoeft niet bang te zijn, die mannen zullen je niet horen", zei de jonge cafébaas terwijl hij en zijn vrouw ook aan de bar gingen zitten. "Ze zijn veel te zat, die begrijpen niet meer wat ze zelf zeggen."
JE LEEST
Het Zijn De Klopgeesten
HorrorNa twee verdachte overlijdens in een klein dorpje komt een kasteel leeg te staan. De enige erfgenaam van de doden, een oude butler, trekt er meteen in samen met zijn mysterieuze meester. Steeds vreemdere dingen gebeuren in het kasteel. Voorwerpen v...