't Was slechts een flard van mijn hart
Maar steeds als ik die rafels aai
Kan ik het niet laten om te pulken,
Mijn vingers aan dat tipje van een sluier:
Iemand anders' zoete bruid.Spoedig het scheuren van stroken,
Lange flarden komen los, grijs stof
Dwarrelt in een trage duik
Richting verweerde planken.
Mijn bovenkamer kreunt.Ik bloed anders van een afstand,
Meer koud dan warm,
Maar weet in ieder geval dat het
Vloeibaar zijn kan,
Liefde.