Inleiding

38 1 0
                                    

1969

Ik kijk omhoog. De wolken staan uiterst laag vandaag. Samen met mijn zus, Petunia, bewandel ik een dunne weg die kronkelt langs het grasland. Op een voet afstand zie ik het donkere water van een rivier glinsteren. De vuile plas behoort tot een dorp nabij, Spinner's End. Het is een plaats waar mensen met minder leven dan dat kinderen zoals wij gewoon zijn. Ik weet dat omdat ik mijn ouders er vaak over hoor praten. Vlakbij de rivier staat een leegstaande molen gekentekend door zijn hoge schoorsteen. Maar die is niet zo lang en dun als de stenen rijhuizen die elkaar omringen in Spinner's End. Ik herinner me de smalle, oneven weg die in het midden van de huizen loopt. De kapotte straatlantaarns en voornamelijk de stilte.

Ik bewonder de stilte.

De wolkenhemel is ondertussen opengeschoven. Ik voel de warmte van de zon in mijn nek en ontknoop vlug mijn jas. Mijn zus is sneller en loopt naar het velt die omhelst wordt door twee oude treurwilgen. Hoewel ze de zelfde leeftijd heeft als mij, is ze langer en heeft ze een atletischer lichaam. In het algemeen staan we in sterk contrast met elkaar. Mijn rode kop haar tegenover haar asbruin haar. Mijn lichte sproeten tegenover haar legale huid.

'Lily!', roept ze. Ze heeft zich ondertussen neergezet op een vlak stuk grond met haar rugzak op haar schoot. Ik volg haar stem en merk op waarom ze zich zo ver heeft gezet. Onder de glanzende, lichtbruine takken van de treurwilg zit een jongen. Hij lijkt me jong. Ik schat hem rond onze leeftijd. Niet ouder dan 10 jaar.

Hoewel wij er niet meer dan een paar minuten over hebben gedaan lijkt het me dat hij een serieuze weg heeft afgelegd. Zijn zandkleurige broek heeft vuile strepen, maar dat is al dat ik kan zien want zijn hoofd ligt op zijn armen en hij beweegt zich niet. Zou hij van voorbij de molen komen?

Ik loop vastberaden naar hem toe en weet dat Petunia rare blikken aan het werpen is. Verstoord kijkt hij omhoog als hij me ziet naderen. Zijn dikke, zwarte haren komen tot schouderlengte  en hij heeft een haakneus. Het is een unieke eigenschap, vind ik.

'Lily Evans', zeg ik terwijl ik mijn hand uitsteek. 'Severus', mompelt hij verlegen, 'Severus Snape.'  

Lily EvansWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu