Hoofdstuk 2

0 0 0
                                    

De smaak van goedkope rosé wijn bleef hardnekkig tegen Igone's gehemelte plakken tijdens haar tocht naar huis. Het voetpad wiebelde een beetje bij elke stap die ze zette, maar ze wist zichzelf met enige moeite toch min of meer op de denkbeeldige rechte lijn te houden, waarop ze haar route had uitgestippeld. Ergens was ze zich ervan bewust dat er een koude bries in haar nek kriebelde. Onhandig sloeg ze haar sjaal een beetje steviger om zich heen en beende strijdlustig verder. Het was intussen enkele minuten na twee en het feit dat ze nog redelijk op tijd thuis zou zijn, maakte haar ontzettend opgewekt. Dat gebeurde niet vaak. In gedachten genoot ze nog wat na van de fijne avond. Met een glimlach dacht ze terug aan hoe de vier vriendinnen na verloop van tijd ontzettend luid en dronken elk liedje van High School Musical gekweeld hadden onder de afkeurende blikken van Sammy's andere gasten. De jarige had wat Igone betrof niet overdreven over dat saaie gedeelte. Dat had ze meteen gespot toen de vier meisjes één voor één stilletjes binnengedruppeld kwamen. Laura was als eerste gearriveerd en bleek een klein, blondharig meisje met een hoog huismoedergehalte te zijn. De vriendinnen hadden meteen unaniem, maar stilzwijgend besloten dat in haar geen waardige karaokecompaan schuilde. Exact zes minuten later was Sammy opnieuw naar boven gehold om de deur te openen voor de snobistische Evelien. Chloë had later die avond al fluisterend de opmerking gemaakt dat het tennismeisje eruit zag alsof ze permanent in het gezelschap was van een onzichtbare, snotterende baby met een vuile luier. De derde onbekende gast was Aagje, een lang, mollig figuur met donkerbruin pluishaar en een bril met glazen waar de verstrekte muren van een middeleeuwse burcht jaloers op zouden zijn. Het was echter niet zozeer haar uiterlijk, maar haar gewoonte om tijdens een gesprek constant quotes uit The Lord of the Rings te citeren dat de meisjes op stang joeg. Tenslotte werd het vrolijke gezelschap vervolledigd met de komst van Naomi, die de hele avond geen woord zei.
"Wel, dat was nu eens echt een aangename bende", had Anna een beetje grof opgemerkt toen de vier buitenstaanders tegen half twee allemaal vertrokken waren. Sammy had als antwoord een dronken boertje gelaten, maar Igone meende ergens toch een zweempje ergernis te bespeuren. Veel tijd om de boel extra op stelten te zetten, was er echter niet. Over een halfuurtje zouden ook zij alle drie moeten vertrekken, en uit beleefdheid, maar ook om de toorn van Martha te vermijden, hielpen ze met alles netjes op te ruimen. Een half uur later, nadat de vier meisjes eerst nog uitgebreid afscheid hadden genomen en Anna en Chloë nog minstens duizend keer de liefde aan elkaar verklaard hadden, waren ze allemaal op weg gegaan naar hun bed. Igone verheugde zich al op de warmte van haar donsdeken en sloeg haar sjaal nog wat steviger om zich heen.
"Goede avond."
Een plotselinge stem deed haar bijna een meter in de lucht springen van de schrik. Met een ruk draaide ze zich om, waardoor de wereld een tijdlang bleef tollen en ze bijna op de grond viel. Toen ze haar balans eindelijk had teruggevonden, doemde er een lange, duistere gestalte voor haar op. Alle alarmbellen in haar hoofd gingen meteen af, maar ze kon niets doen. Stokstijf staarde ze het silhouet aan.
"Goede ... avond?" stotterde haar mond buiten haar wil om. Had ze die griezel nu net begroet? Ze opende haar mond om te zeggen dat ze helemaal niet "Goede avond", maar "Rot op" bedoelde, toen de gestalte plots in beweging kwam. Deze keer dacht ze geen twee keer na en zette het meteen op een lopen. Aangezien de grond nog steeds bewoog, was het een grote uitdaging om recht te blijven, maar toch haalde Igone het einde van de straat. Ze keek niet achterom, want dan zou ze waarschijnlijk veel van haar snelheid verliezen en ingehaald worden. Halsoverkop holde ze naar rechts en vloog bijna uit de bocht, maar kon nog overeind blijven. Na wat een eeuwigheid leek te duren, durfde ze toch een snelle blik over haar schouder werpen. Er was niets te zien. Haar benen hielden zo abrupt halt, dat haar bovenlichaam bijna naar voren katapulteerde, wat een onaangename confrontatie met de grond veroorzaakt zou hebben. Ze besteedde er geen aandacht aan. Hij was haar niet gevolgd? Dat was bizar. Ze was er nochtans van overtuigd dat die man haar wilde kidnappen. Misschien had hij haar inderdaad gewoon een goede avond toe willen wensen. Igone grinnikte luidop toen ze besefte hoe belachelijk ze eruit gezien moest hebben, toen ze over haar eigen voeten struikelend de benen had genomen. Wacht maar tot haar moeder hiervan hoorde. En Chloë en Sammy en Anna. Ze kon zich hun geamuseerde gezichten al bijna voorstellen. Opgelucht dat ze nog leefde en met een brede glimlach draaide ze zich om om haar weg naar huis te vervolgen en... staarde plots recht in twee donkere ogen. Ze slaakte een kreetje van de schrik, maar kon zich niet verroeren. Voor haar stond de duistere figuur die haar een paar minuten eerder een goede avond had gewenst. Ze wist heel zeker dat hij het was, maar alle angst was plots verdwenen. Het licht van een straatlantaarn wierp een warmgele gloed over het gezicht van de jongeman en ze besefte net op tijd dat ze haar mond moest dichtdoen. Hij was het mooiste schepsel dat ze in haar jonge leven had mogen aanschouwen. Misschien kwam het door het halfduister, misschien door de alcohol, maar Igone was er heilig van overtuigd dat ze oog in oog stond met een engel. Dikke, zwarte lokken lagen in een georganiseerde chaos op zijn hoofd en zijn ongelooflijke wimpers wierpen lange schaduwen over zijn gezicht. Het meisje vond dat hij door zijn scherpe contouren een beetje leek op een marmeren beeld, zoals Apollo Belvedere. Ze kon niet anders dan hem aanstaren.
"Ga je nu niet meer weglopen?" vroeg de jongen met zijn diepe, warme stem en Igone meende een zweem van iets wat op een glimlach moest lijken over zijn gezicht te zien sluipen.
"Ik euhm... hallo?" stamelde ze, bijna giechelend. Spreken was op dat moment niet aan haar besteed. De jongen trok één van zijn dikke wenkbrauwen op en het meisje vond hem zo mogelijk nog knapper.
"Godverdomme", zuchtte ze, en ze was even verbaasd dat ze die woorden hardop had gezegd. Bij het zien van de verwarde blik van de jongen, giechelde ze nog wat luider.
Wacht jij maar, dacht ze bij zichzelf, ik zal mijn beste flirttechnieken eens boven halen. Je zal er nogal van opkijken, hihi. Oh god, hij is zo mooi! Hoe kan het zelfs dat ik op dit uur zomaar wordt aangesproken door zo'n wonderlijk schepsel... oh, wonderlijk schepsel, dat is een goeie, die moet je onthouden, meisje.
De jongen leek helemaal niets te merken van Igone's innerlijke dialoog, en achteraf zou ze daar heel dankbaar voor zijn.
"Aangenaam, Emir is de naam. En jij moet Igone zijn, nietwaar?"
Hij stak een hand uit, die het meisje zonder nadenken gretig schudde.
"Igone Dumont," mompelde ze, "aangenaa... hé wacht eens! Hoe weet je mijn naam?"
"Ik ben gekomen om je iets belangrijks te vertellen," zei Emir, waarna hij haar in de ogen keek en grijnsde, "maar als ik je zo zie, denk ik dat dat beter kan wachten tot morgen."
"Neehee, vertel het me nu maar", proestte ze al wankelend, "Ik ben zo helder als een hoentje! En misschien ook wel een beetje dronken, maar dat is allemaal Choë's schuld! Heb ik helemaal niets mee te maken."
Terwijl ze 'niets' zei, bewoog ze haar wijsvinger langzaam in een omgekeerde Z-vorm voor het gezicht van de jongen. Die kon alleen maar grijnzen en Igone voelde zich plots fantastisch.
Zie je wel! Ik ben de allerbeste flirter ooit! Nog even, en ik heb die knul volledig ingepakt. Wonderlijk schepsel, wonderlijk schepsel!
"Zeg eens, wat zou je ervan denken als ik je naar huis zou brengen? Dan vertel ik je onderweg wel waarvoor ik gekomen ben, deal?"
"Jazeker!"
Gehoorzaam sjokte ze met Emir mee en luisterde naar hem, terwijl ze hem af en toe onderbrak om de weg te wijzen en haar eigen, intellectuele commentaar toe te voegen.
"Goed," begon de jongen, "het zal je misschien vreemd in de oren klinken, maar ik kom van een stad waar jullie Aardlingen niets van af weten..."
"Aardlingen..." giechelde Igone.
"... ja, inderdaad, Aardlingen. Zo noemen wij Aeropolen jullie."
"Aerowatte?"
"Luister, de stad waar ik vandaan kom, Aeropolis, bevindt zich hoog in de lucht, onzichtbaar voor degenen die beneden wonen."
"Vliegt die dan?"
"Ja, maar dat is nu niet meteen wat ik je wilde vertellen. Er is namelijk iemand die me gestuurd heeft om jou te vinden."
"Nu naar rechts!"
"Goed, oké, ja, wat ik dus wilde zeggen..."
"Je bent me gewoon nonsens aan het wijsmaken. Hoe kan die vliegstad bestaan als ik ze nog nooit gezien heb?"
"Dat zeg ik toch net? We hebben technologie die ervoor zorgt dat de stad vanaf de Aarde onzichtbaar is. Hoe dat precies in zijn werk gaat, weet ik ook niet, maar..."
"Wauw, onzichtbaar!"
"Het punt is dat ik niet van hier ben, net zoals de persoon die me heeft gestuurd om je een boodschap over te brengen."
"Wat grappig, wie zou ik nu kunnen kennen daarboven? Ik ben altijd gewoon hier."
"Ik kom namens je vader, Igone."
"Dat is niet grappig."
"Wat bedoel je?"
"Ik heb helemaal geen vader. Die is weggelopen toen ik heel klein was en daarna is hij gestorven in een auto-ongeluk. Ik heb enkel mijn mama en zo is het altijd al geweest. Je mag me zo geen onzin wijsmaken, daar word ik ongelukkig van."
De tranen sprongen in haar ogen en ergens had ze er meteen spijt van dat de alcohol haar zo loslippig had gemaakt. Haar vertrek van haar papa was nu niet meteen iets waar ze vaak over sprak. Het was een anonieme leegte in haar leven, het enige ding waar ze zich ooit oprecht onzeker over had gevoeld. Zelfs Sammy en Anna wisten er het fijne niet van.
"Luister," zuchtte Emir, en hij keek het meisje met een warme, intense blik aan, "je vader leeft. Sterker nog, hij probeert al jaren contact met je te zoeken, maar het is... gewoon nog nooit gelukt."
"Links."
"Hij heeft talloze keren op je stoep gestaan, maar je moeder wees hem telkens de deur. Ze wilde absoluut vermijden dat je je vader zou ontmoeten. Het is niet zijn schuld, Igone, echt waar. Nathan wilt niets liever dan je zien, maar hij krijgt de kans niet."
"Pfffff... Nathan, dat is echt een hele lelijke naam. En daarbij, je liegt. Mijn moeder vindt het vreselijk dat mijn vader er niet meer is. Ze wil er zelfs nooit over praten, zo erg vindt ze het."
"Denk nu eens na, je moeder heeft je nooit ook maar iets verteld over hem. Sterker nog, je weet zijn naam niet eens! Vind je dat niet op z'n minst een klein beetje vreemd? Is het dan echt nooit in je op gekomen dat ze misschien wel eens dingen voor je zou kunnen verzwijgen?"
"Heeft hij blond haar?"
"Wie?"
"Mijn vader. Ik stelde me hem altijd voor met blond haar, zoals de droomprins uit Shrek, maar dan charmant en lief."
"Uhm... nee, zijn haar is bruin. Een beetje zoals dat van jou."
"Excuseert u mij, maar mijn haar is rood! Of zie je dat niet, met die prachtige ogen van je?"
"Eh... ja, goed, laat maar... Je zal nog wel te weten komen hoe hij er precies uitziet als je hem gaat opzoeken. Dat is namelijk wat ik je kwam vragen, Igone. Of je het ziet zitten om mee te gaan naar Aeropolis, zodat je je vader eindelijk kan ontmoeten, zonder dat je moeder daar een stokje voor steekt."
"Wauw! Een uitstapje naar een vliegstad, spannend!"
"Ik moest van Nathan zeggen dat je er maar eens over na moest denken, maar... tussen ons gezegd en gezwegen... Ik vind dat je geen andere keuze hebt! Jullie hebben allebei het recht om elkaar te ontmoeten en nu je eindelijk die kans krijgt..."
"Rechts!"
"Gaat het een beetje?"
"Eigenlijk is Emir wel echt een hele mooie naam! Je ouders zullen zeker wel heel trots op je geweest zijn toen je die gekregen had?"
"Euh..."
"Links!"
"Weet je, Igone, je bent echt een bijzondere meid, dat moet ik je nageven. Ik hoop met heel mijn hart dat je kater morgen niet te meedogenloos is."
"We zijn er!"
Het meisje gilde zo hard, dat Emir geschrokken een hand op haar mond legde. Haar wangen bolden op toen ze hem een onzichtbare, ondeugende glimlach schonk.
"Dankjewel om me thuis te brengen! Je bent echt een galante jongeman."
"Wat een mooi compliment", grijnsde de jongen met een lach die Igone compleet betoverde. Ze besefte niet voor de eerste keer die avond hoe treffend haar vergelijking met de Apollo Belvedere was. Ze zag hem zo voor zich, als de tragische Orpheus, prachtig getormenteerd door het verlies van zijn geliefde. Ze kon niet anders dan hem vol bewondering aanstaren.
"Ik denk dat het tijd is dat je gaat slapen", grinnikte Emir en zelfs Igone's ondoordringbare bubbel van heerlijke dronkenschap kon zijn spottend ondertoontje niet tegenhouden. Maar het kon haar niets schelen.
"Ik ben absoluut nog niet moe, maar het zou wel eens kunnen dat je gelijk hebt", mompelde ze, terwijl ze haar uiterste best deed om niet over haar woorden te struikelen. Hoewel ze wel besefte dat het waarschijnlijk al veel te laat was om een goede eerste indruk te maken, wilde ze die wonderlijke jongeman toch nog overdonderen met haar intellect en charmes. Ze schonk hem een warme glimlach.
"Dat heb ik ook," zei Emir met een lachje, "maar voor je gaat, moet je me iets beloven."
Hij pakte Igone's linkerhand beet en voor ze besefte wat er gebeurde, drukte hij er iets kouds en glads in.
"Denk eens na over mijn voorstel", zei hij, "Over een paar dagen kom ik terug om naar je antwoord te luisteren, en ik beloof dat ik je keuze zal respecteren. Maar als je twijfelt aan de dingen die ik gezegd heb, laat dit medaillon dan aan je moeder zien."
Verdwaasd staarde het meisje naar het piepkleine zilveren hartje, vastgemaakt aan een flinterdun kettinkje. Zelfs in het donker kon ze de sierlijke letters N&C ontdekken. Het zag eruit als zo'n dingetje waar je een foto van je geliefde in kon bewaren, maar Igone's fijne motoriek was te erg verstoord door de alcohol.
"Ja maar..." zei ze, maar toen ze opkeek, was er niemand meer. Emir was verdwenen.

LuchthoogWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu