Hoofdstuk 3

1 0 0
                                    


Het vrolijke geneurie in de keuken kondigde de aanwezigheid van Clarisse aan. Verstijfd bleef Igone aan de voordeur staan, niet zeker wat ze moest doen. Eigenlijk zou ze liefst van al rechtstreeks naar haar kamer gaan om haar moeder niet onder ogen te moeten komen. Ergens diep vanbinnen had ze het gevoel dat ze iets verkeerds gedaan had, dat haar moeder teleurgesteld zou zijn als ze haar met de feiten zou confronteren. Een dikke brok vormde zich in haar keel. Clarisse verdiende het niet om verdrietig te zijn, vond Igone. Haar gesprek met Chloë was misschien niet van een leien dakje gegaan, maar het had de dingen wel meer in perspectief gezet. Haar moeder was geen slecht mens. Ze had haar helemaal alleen opgevoed, jonglerend tussen een veeleisende job en een huishouden, elke maand de laatste centjes bij elkaar schrapend. Ja, er waren avonden dat ze alleen thuis was geweest en diepvriesmaaltijden waren absoluut geen uitzondering, maar ze was lief en chaotisch en zorgzaam op haar eigen manier. Het meisje had enorm veel respect voor haar moeder en deed altijd haar uiterste best om haar trots te maken. Lusteloos schopte ze haar schoenen uit en deed haar uiterste best om haar onheilspellende visioen van een teleurgestelde Clarisse weg te drukken. Wanhopig zocht ze naar haar woede. Waarom voelde ze zich nu zo schuldig, terwijl ze helemaal niets gedaan had? Het was haar moeder, die de fout in gegaan was, niet Igone. Maar hoe ze ook groef naar dat vurige sprankje, dat haar moed zou geven om haar mond open te doen, ze vond het niet. Ze slaakte een diepe zucht.
"Igone, ben jij dat?" klonk een stem vanuit de keuken.
"Wie anders?" antwoordde ze, in een poging om vrolijk te klinken. Haar moeders roodharige hoofd verscheen achter de hoek.
"Net op tijd, want ik stond op het punt een kommetje soep te eten. Wil je er ook een?"
De stressknoop in haar maag protesteerde, al kon dat ook nog steeds een gevolg van de kater zijn. Met een geforceerde glimlach schudde ze haar hoofd. Met een plof zakte ze onderuit in de zetel en staarde naar Clarisse. Het meisje had haar moeder altijd al een mooie vrouw gevonden. Objectief gezien was ze dat ook wel, met haar symmetrische gezicht, perfect amandelvormige ogen en fijne gelaatstrekken. Ergens was Igone altijd al jaloers geweest op haar elegante uiterlijk. Afgezien van haar rode haar, waren er niet veel gelijkenissen tussen hen. Ze vond zichzelf niet lelijk, maar het was duidelijk dat ze haar brede mond en aanwezige neusvleugels van iemand anders geërfd had. De foto van Nathan verscheen voor haar geestesoog. Haar gedachten raasden als een orkaan door haar hoofd. Wilde ze die sterke band met Clarisse echt op het spel zetten? En dat allemaal voor een biologische verwekker, een onbekende persoon, een onrealistische voorstelling in haar hoofd? Ja, natuurlijk miste ze een vaderfiguur. Dat was het enige waar ze zich ooit onzeker over had gevoeld, waar ze ooit jaloers op was geweest. Als haar eigen vader haar al niet wilde, hoe moest ze er dan ooit van uit gaan dat andere mensen haar wel graag zouden hebben? Hoe moest ze er dan ooit bij horen? Tenminste, dat was wat ze altijd gedacht had. Nu bleek dat Clarisse haar dochter moedwillig weggehouden had van haar vader, lagen de zaken heel anders.
Het meisje deed alsof ze op haar smartphone tokkelde, maar gluurde door haar wimpers naar haar moeder. Die slurpte onhandig van haar soep, terwijl ze geconcentreerd over haar kruiswoordpuzzel gebogen zat. Haar warrige, onschuldige moeder, wiens ogen waarschijnlijk al meer leed gezien hadden, dan het meisje zich kon voorstellen. Plots kon ze zich niet voorstellen dat deze lieve vrouw egoïstisch genoeg was om haar dochter van haar vader weg te houden, zonder goede reden. Ergens hoorde ze de stem van Emir.
Hij heeft talloze keren op je stoep gestaan, maar je moeder wees hem telkens de deur. Ze wilde absoluut vermijden dat je je vader zou ontmoeten. Het is niet zijn schuld, Igone, echt waar. Nathan wilt niets liever dan je zien, maar hij krijgt de kans niet.
Ze was er zonder blikken of blozen van uitgegaan dat Nathan de beste bedoelingen had, maar wat als dat niet zo was? Wat als hij niet deugde en Clarisse wel degelijk een hele goede reden had om hem van Igone weg te houden? Dat klonk toch best logisch, niet? Waarom zou ze het anders gedaan hebben? Heel even schaamde ze zich, omdat ze het woord van een wildvreemde eerder had geloofd dan de vrouw met wie ze heel haar leven deelde. Misschien had Chloë gelijk. Misschien wilde ze het echt gewoon te graag geloven. Aan tafel klonk een diepe zucht, die het meisje uit haar gedachten haalde.
"Heb je toevallig nog een balpen?" vroeg Clarisse, met een licht pruillipje, "De mijne heeft net de geest gegeven."
Igone schoot in de lach en wees naar haar rugzak, die ze op een van de stoelen had gegooid toen ze binnen gekomen was.
"In het kleine zakje aan de voorkant zwerft er nog wel een rond, geloof ik", grijnsde ze. Haar moeder maakte een speels kus-gebaartje met haar lippen en ritste vrolijk het zakje open. Haar ogen sperden zich meteen wijd open, haar mond vertrokken in een geschokte 'o'. Igone's hart stond een tel stil. Automatisch tastten haar vingers in haar broekzak, maar ze vonden niet wat ze zochten. Pas toen herinnerde ze zich dat ze het op een veilige plaats had willen opbergen, zodat ze het niet zou verliezen als ze met de fiets naar huis zou gaan. Op hetzelfde moment haalde Clarisse het zilveren kettinkje met het medaillon tevoorschijn.
"Mama..." fluisterde Igone, maar de woorden wilden niet komen. Vol gruwel staarde haar moeder naar de geest uit haar verleden, alsof het zo-even haar hele leven verpest had. Misschien was dat ook wel zo.
"Waar heb je dit vandaan?" vroeg ze langzaam, met een woeste blik in haar ogen, die Igone nooit eerder gezien had. Ze werd er een beetje bang van.
"Ik... die jongen... vannacht", stamelde ze. Meer wist ze niet uit te brengen.
"Ik had het kunnen weten", gromde Clarisse, bijna onhoorbaar. Als een bezetene stormde ze op haar dochter af, greep haar bij de schouders.
"Wat heeft hij je gezegd? Vertel! Wat heeft die kerel je allemaal wijsgemaakt?"
Woest duwde Igone haar weg.
"Dat jij al mijn hele leven tegen me gelogen hebt!" sneerde ze. De ziedende woede van Clarisse had ook haar lont aangestoken. Wat kon zij er nu aan doen? Zij was niet degene die in de fout gegaan was!
"Hoe durf je zoiets te zeggen?"
Clarisse's hoofd was intussen even rood aangelopen als haar haar. Igone deed een stap achteruit. Ze wilde zo ver mogelijk weg van die vrouw, waar ze haar moeder totaal niet meer in herkende.
"Je ontkent het nog ook!" riep het meisje ongelovig uit, "Wil je dan zeggen dat die man op die foto niet mijn vader is, die momenteel springlevend in een stad in de lucht woont?"
"Ja, maar..."
"Waarom dat? Waarom heb je me verteld dat hij dood was? Waarom wilde je niet dat ik hem zag?"
"Je weet niet waar je het over hebt", schreeuwde haar moeder, "Je zou het niet begrijpen. Je bent nog maar een kind."
Igone's ogen spuwden vuur.
"Dus je gaat me nog steeds niet alles vertellen? Hoe kan je dan ooit van me vragen dat ik me er bij neer leg? Dat alles opnieuw wordt zoals het was? Want dat is toch wat je wilt, of niet soms?"
Heel even leek Clarisse van haar stuk gebracht. Als een vis op het droge klapte haar mond open, dicht, en dan weer open, en opnieuw dicht. Diep vanbinnen had het meisje medelijden met haar, maar het was al te laat. Terwijl ze in eerste instantie nog verscheurd was tussen compassie en koppigheid, had ze nu wel degelijk een keuze gemaakt. Ze was kwaad, zo ontzettend kwaad.
"Waarom heb je me van hem weggehouden?" stotterde ze met gebroken stem.
"Igone, alsjeblieft, het is al zo lang geleden..."
Clarisse smeekte bijna. Het meisje kon het niet aanzien. Het brak haar hart om zo tegen haar moeder tekeer te gaan, maar het was te laat. Nu was er geen weg meer terug.
"Wat, mama? Wat is er dan gebeurd?"
Verslagen pofte haar moeder neer in een van de stoelen, de tranen over haar wangen biggelend. Ze zweeg zo lang, dat Igone bijna op haar was afgestapt om haar eens goed door elkaar te schudden. Dat deed ze niet. Op dat moment staarde Clarisse haar dochter strak aan. Het rode oogwit vormde een fel, vreemdsoortig contrast met haar helblauwe irissen.
"Hij is weggegaan", zei ze vlak, "Is dat wat je wilde horen? Hij heeft ons verlaten, zomaar, zonder boe of bah. Je was welgeteld drie maanden oud, maar hij had belangrijkere dingen te doen daarboven."
"Maar hij is teruggekomen, toch? Hij wilde me komen opzoeken? Waarom liet je me hem niet spreken?"
Ze keek haar moeder doordringend aan, maar die leek geen woord gehoord te hebben van haar vraag. In plaats daarvan prevelde ze wat in zichzelf, nauwelijks nog kijkend naar haar dochter.
"Hij was een slechte man... niet te vertrouwen... ik had beter moeten weten, maar ik was nog zo jong. Veel te jong en veel te naïef. Die manipulatieve ogen..."
Voorzichtig zette Igone een stap dichterbij.
"Mama?"
Als door een wesp gestoken veerde haar moeder overeind, met diezelfde waanzinnige blik in haar ogen als enkele momenten geleden.
"Hij wilde je van me afpakken!" tierde Clarisse, "Vijf maanden later stond hij hier opnieuw op de stoep. Hij vertelde me allerlei nonsens over hoe we met z'n drieën een gezinnetje konden vormen in Aeropolis. Hoe hij de afgelopen periode alles geregeld had, zodat jij en ik mee zouden kunnen verhuizen. Ik wist meteen dat hij me niet alles vertelde, daar kende ik hem te goed voor. Hij wilde jou van me afpakken, Igone! Hij wilde je ontvoeren naar Aeropolis en ik zou je nooit gekend hebben."
Heel even wist het meisje niet wat ze moest zeggen. Ze kon niets anders doen dan haar moeder vol ongeloof aanstaren en voor een luttele seconde was ze bang van haar. Die waanzinnige blik in haar ogen, die onzin die ze uitkraamde... Haar stoppen leken echt volledig doorgeslagen te zijn, want blijkbaar geloofde ze die nonsens zelf ook echt. Ze herkende de vrouw in de verste verte niet meer.
"Hoe weet je dat?" fluisterde ze.
Clarisse sperde haar ogen wijd open en beende op Igone af.
"Ik weet het gewoon! Ik ken hem door en door en ik zal je vertellen dat hij geen goed mens is. Hij heeft snode plannen met de wereld, geheimen, die het daglicht niet mogen zien. Ik wil jou daar niet in betrekken. Je gelooft me toch, of niet?"
Igone rukte zich los en zette een stap achteruit, haar kuiten tegen de rand van de zetel. Ze voelde zich in een hoek gedreven en dat maakte haar nog kwader dan ze al was. Vol afschuw staarde ze naar haar moeder.
"Nee, mama," spuwde ze, "ik geloof je niet! Sterker nog, ik vertrouw je voor geen haar. Je beseft toch wel wat je gedaan hebt? We hadden een mooi leven kunnen leiden, wij met z'n drieën, maar jij bent paranoïde en hebt alles verpest. Ik had kunnen opgroeien in een normaal gezin, maar nu..."
De gekwetste blik in de ogen van Clarisse snoerde Igone de mond. Diep vanbinnen had ze meteen spijt van haar woorden, maar op dat moment had de woede haar lichaam volledig overgenomen. Haar moeder had haar leven verpest!
"Nu ben je moeten opgroeien bij je gestoorde moeder", maakte Clarisse haar zin af, met een hardheid in haar stem, die het meisje deed schrikken, "Is dat wat je wilde zeggen? Achttien jaar gekweld worden door mij en mijn terreurbewind? Ik heb je zo goed als ik kon opgevoed en liefgehad en ik vind dat ik dat godverdomme goed gedaan heb, ook al stond ik er alleen voor. Mijn hele leven draait om jou, maar het enige wat jou interesseert, is waar je egoïstische verwekker gebleven is. Ben ik dan niet goed genoeg?"
"Hoe durf je zo over hem te spreken!"
"Verdomme Igone, je kent hem niet eens!"
"Nee, dat klopt, omdat jíj hem altijd van mij hebt weggehouden! Jij bent het probleem hier, en niet ik!"
Plots ijzig kalm kneep Clarisse haar ogen tot spleetjes.
"Wel, als je hem dan zo graag wil zien, waarom ga je dan niet gewoon? Als je denkt dat je daar zoveel gelukkiger zal zijn, zal ik je echt niet tegenhouden. Maak dat je wegkomt, en stuur af en toe eens een kaartje. Maar kom achteraf niet klagen als je te weten komt dat ik al die tijd gelijk had."
Ze draaide zich om en enkele seconden later knalde haar slaapkamerdeur dicht.

LuchthoogWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu