Een lief klein meisje zo eenzaam en bang, hele dagen in een kast zo donker en zo lang, niemand die omkijkt naar dat meisje zo alleen, geen liefde die ze ontvangt niemand om haar heen, geen blik was haar waardig zij was nutteloos, moeder zweeg wekenlang en was op haar zo boos, nooit heeft ze begrepen wat ze nou eigelijk had misdaan, waarom haar eigen moeder haar kleine meishe niet zag staan, kinderen met hun moeders in de speeltuin zo blij, zij opgesloten in haar kamertje met haar beertje aan haar zij, zelfs dat beerst nam ze haar af ze moest het doen zonder troost, haar verdere leven vraagt het meisje zich af welke moeder doet zoiets met haar kroost?
————————————————————————
