Hoofdstuk 2

2 0 0
                                    

Oké, je loopt gewoon naar je lokaal en blijft buiten staan tot je Daan ziet. Dan loopt je met hem maar naar binnen. Ach, waarom hou ik mezelf ook voor de gek. Ik durf dit niet. Waarom deed ik niet gewoon alsof ik ziek ben zodat ik thuis kon blijven.

De nieuwe klas weet nog niet dat ik bij hun kom, op één persoon na dan. Daan, die ene persoon, ken ik al en daarom koos ik ook voor deze klas. Hij is wel aardig en redelijk populair en alles, dus ik hoop dat hij me soort van wil helpen of idk. Hij weet hét ook niet, en ik ben zeker niet van plan het te vertellen. Daarom lach ik gewoon wat en doe ik alsof ik blij ben met deze keuze. Niet dat ik dat ben, ik ben verre van blij met de overstap.

De overstap klinkt net alsof je aan het reizen bent met een trein. Je rijdt gewoon door het mooie groene landschap, kuch, rustig en stil. Gewoon wat naar buiten starend en naar muziek luisterend als je merkt dat je bijna moet overstappen op een volgende trein. Snel pak je je spullen en maak je je klaar om te haasten naar je overstap. De deuren gaan open, mensen duwen je opzij om daarna halsoverkop naar hun familie en vrienden te rennen die staan te wachten op het perron. Zelf haast je je ook. Maar je wordt afgeremd door de grote groep mensen die asociaal as hell alles blokkeert. Je kruipt zowat naar de trappen zodat je de trein kan halen en snelt naar beneden. Het duurt ongeveer een halve minuut totdat je de juiste trap naar boven hebt gevonden en buiten adem probeer je jezelf met ongeveer je laatste energie naar boven te sleuren. De deuren zijn nog net open en je rent naar binnen. Je gaat snel zitten op de laatste niet-bezette plek en zucht diep. De deuren gaan dicht. Je bent weer onderweg.

Daan komt aanlopen en zegt hallo. Ik trek mijn mouwen over mijn handen en begroet hem terug. Hij legt een hand op mijn schouder en duwt me achter zijn vrienden aan naar binnen. Hij gaat zitten en praat verder met degene die voor me liep. Tobias als ik het goed heb. Ik wil naar mijn plaats lopen als ik besef dat ik die niet heb. Waar zit ik?

Ik loop naar de docent die mij natuurlijk niet kent en kuch ongemakkelijk.

“Ehmm, hoi, ik ben Anna. Ik ben soort van nieuw in deze klas en ik weet niet bepaald waar ik zit…”

“Oh, hallo Anna. Je mentor had al een mailtje gestuurd  en ik zag dat je naar Lindy kan zitten. Fijn dat je in deze klas bent gekomen.” Ze glimlacht naar me en ik glimlach terug.

“Oké, dank u wel.”

Ik loop naar een meisje dat ik twee weken daarvoor bij de afdelingsleider had aangewezen als iemand waar ik naast zou willen zitten. Ik voel me daar best schuldig over. Ze wilde waarschijnlijk liever bij een vriendin zitten en niet naast mij. Ze weet trouwens nog niet eens wie ik ben. Damn it, Anna, had hier even beter over nagedacht.

Net als ik mijn tas neer wil zetten, heeft ze in de gaten wat ik wil gaan doen.

“Eh, hi, wie ben jij? Weet je zeker dat je hier goed zit?” Nu zou je denken dat ze heel bitchy zou zijn en alles, maar eigenlijk klonk ze oprecht aardig toen ze het vroeg. 

“Hoi, ik eh ben Anna. Ik ben soort van eh nieuw in deze klas en mevr. Dalen zei dat ik eh naast jou mocht gaan zitten. Ik kan wel vragen of ik met iemand mag wisselen als je het niet wil…” zeg ik als ik mijn mouwen zo ver als mogelijk over mijn handen trek.

“Nee, joh. Ga  maar zitten. Ik ben Lindy, ken je hier al iemand?”

“Ja, ik kende Daan al. Juul zei dat jullie vorig jaar samen LO hadden en dat ze je heel aardig vindt, daarom had ik dus ook tegen de afdelingsleider gezegd dat ik graag naast jou wilde zitten. Nou ja, dat en dat je bovenaan de lijst stond.” Ze moest lachen en bedankte me. Misschien gaat dit wel goed komen. Laten we hopen van wel.

Mijn nieuwe plaats is best fijn. We zitten bijna helemaal achteraan, er is nog één rij achter ons, en ik zit aan de muur-kant. Er zitten twee jongens achter ons die wel aardig lijken. Misschien is het niet zo erg, ik overleef vast wel het halve jaar dat ik in deze klas moet zitten. De rest van de klas is nu binnengekomen en ik val gelukkig niet zo op hier achterin. De jongens achter ons hebben me al wel gezien, en ik hoorde ze ook al aan elkaar vragen of ze wisten wie ik was. Ik zou omgedraaid zijn, maar dan zou het veel te duidelijk zijn dat ik mee zat te luisteren.

Ik kijk uit het raam en zie dat het nog steeds regent. De druppels vallen dankzij de zwaartekracht naar beneden en ik zie hoe ze hard tegen het wateroppervlak van het meer tegenover de school kletsen. De lucht is licht, maar grijs, en de wolken laten het lijken alsof we hier opgesloten zitten. claustrofobie is een van de weinige dingen waar ik geen last van heb, alhoewel dit opgesloten gevoel maar niet weg wil gaan.

Wit, de lucht, de kleur van de muren, van de borden die we thuis hebben, en de kleur van het papier wat nu voor me ligt. Van het papier, genitief derde persoon, Grieks en Latijn. Nee, Anna, je zit niet meer op het gymnasium.

“Alright, boys and girls. Happy new year, I hope you had an amazing christmas break, but now we have to get back to school. I had these” ze houdt een wit papier omhoog “handed out, and we are going to make some new year’s resolutions.” Ze is hier veel te enthousiast over.

Goede voornemens, goede voornemens, waar haal ik goede voornemens vandaan. Ik ga zeker niet opschrijven dat ik mijn kamer vaker ga opruimen, want we weten allemaal dat dat echt niet gaat gebeuren. Het is ook niet zo dat ik vaker wil gaan sporten, of dat ik een vriendje wil hebben aan het einde van het jaar.

Vorig jaar had ik ze wel. Ik ga mijn beloften aan mezelf houden, niet gebeurd. Ik ga sporten, nope. Ik ga niet opgeven, opgeven met leven? Dat is iets wat ik heb gedaan denk ik. Ik ga meer tijd besteden aan nodige dingen, dat is deels gebeurd. Ik heb meer nagedacht over hoe ik me voel en minder over hoe ik me zou moeten voelen. Ik heb nooit gezegd dat ik het ook echt zou gaan vertellen aan iemand. Ik ga ze negeren, met ‘ze’ bedoelde ik de paniekaanvallen. Ik ben erachter gekomen dat dat niet kan. Ik mag niks meer uitstellen, oeps. Ik ga stoppen met nagelbijten, als ik naar mijn nagels kijk besef ik dat dat ook niet gelukt is. Ik moet niet te hoge verwachtingen van mezelf hebben, want ik ga ze toch niet bereiken. Twee á drie dingen die zijn gelukt tot nu toe. Ik laat niet over me heen gelopen worden, maar ik ga ook geen onnodige aandacht naar mezelf trekken. Diep, Anna, diep. Die zin is waarschijnlijk niet eens grammaticaal correct.

Dat over hoe ik niet te hoge verwachtingen van mezelf moet hebben is deels wel en deels niet gelukt. Ik had het eigenlijk al fout gedaan toen ik die lijst maakte, maar daarna heb ik me er nou niet bepaald aan gehouden dus eigenlijk is het toch gelukt.

ik schreef best veel eigenlijk. Vooral toen ik me zwaar kut voelde. Pardon my French. Zo heb ik een heel stuk geschreven dat begon met; “Het doet pijn. Laat het stoppen. Ik verlies ze allemaal. Ik duw ze weg. Of ze zijn me gewoon zat.” Maar dat was in groep acht dus ik snap niet bepaald hoe mensen nog steeds met me willen omgaan. Misschien heb ik toch iets goed gedaan.

In dat stuk had ik het ook over mijn toekomst en over hoe het moeilijk was om het me voor te stellen. Nog iets wat niet is veranderd. En oh. Mijn. God. Al deze filosofische gedachten. “Het voelt goed om met een pen over het papier te glijden en vormen, die iedereen als letters aanziet, achter te laten. Het is grappig hoe sommige mensen deze vormen begrijpen, terwijl anderen er zo lang als ze willen naar kunnen kijken, maar er echt geen bal van snappen.” Diepe gedachten, zeg.

Als ik het me goed kan herinneren is er ook een stuk waarin ik los ga over hoe moe ik ben en dat ik een normaal meisje wil zijn. Over dat ik niet meer wil doorzetten, maar ook eens gewoon wil opgeven. In vier jaar ben ik eigenlijk niet zo heel veel veranderd. Want ja, ik vind het nog steeds fijn om mensen op een afstand te houden. En het doet inderdaad nog steeds pijn. Ik wil nog steeds gewoon voor een moment opgeven om op adem te komen. Zonder te denken over wat ik wel allemaal niet moet doen. Ik wil me opsluiten in mijn kamer en er pas uit komen als ik er klaar voor ben. Niet omdat het moet.

Dat zijn mijn voornemens. Ze zijn niet bepaald goed of positief, maar het zijn voornemens.

Uiteindelijk schrijf ik toch nog op over dat ik meer ga sporten en dat ik mijn kamer op ga ruimen. Gewoon omdat het beter is. Gewoon zodat het tenminste nog een beetje lijkt alsof ik normaal ben. 

SpeciaalWhere stories live. Discover now