Ik lig in bed, starend naar mijn plafond. Ik heb dat gevoel waarbij je echt even wil uithuilen, maar dat je tranen gewoon echt niet willen komen. Het is een drukkend gevoel. Net zoals de wolken. Ik draai mijn hoofd naar links en zie de vage lijnen van de dingen die ik aan de kleding kast, die naast mijn bed staat, heb gehangen. Eén van die dingen is een kaart. De kaart die ik van mijn oude klas heb gekregen op de laatste dag voor de vakantie. Het was heel leuk en ik heb veel gelachen, ook toen na school een aantal vriendinnen bij mij thuis kwamen om een eigen ‘goodbye-party’ te houden, om daarna toen ik alleen was keihard in huilen uit te barsten.
Op de kaart heeft iedereen uit de klas wel iets geschreven. De meesten deden iets van “we zullen je missen en veel plezier in je nieuwe klas!”, iemand schreef “Je muffins waren lekker ; p” wat best grappig was, sinds ik bijna altijd degene was die muffins of cupcakes meenam als we iets gingen doen met de klas.
Ik staar wat naar de kaart en voel het drukkende gevoel groeien. Shit. Nee. Stop. En daar ga ik. Paniekaanval numero uno van het nieuwe jaar. Ik heb dit keer geen “Gaat het?” nodig om uit te barsten, omdat ik weet dat het niet gaat. Ik onderdruk het minder als ik alleen ben, het gebeurt toch wel. Hier is er gelukkig niemand om het te zien of het te horen.
Na wat een eeuwigheid lijkt ben ik eindelijk klaar met janken. Ik vind dat er een groot verschil is tussen janken en huilen. Je jankt als er niet echt een duidelijke aanleiding is, maar het gewoon gebeurt. Je huilt als er iets is gebeurd en je ook echt emoties hebt. Ik jank. De emoties zijn er niet. Dat is nog iets wat ik het meeste haat aan mezelf; ik ben gewoon leeg. Wat het nog beter maakt is dat ik zo’n ‘resting-bitch-face’ heb, dat me permanent boos laat lijken.
Het is iets over twee uur ’s nachts en ik dwing mijn ogen te sluiten. Mijn muziek speelt zachtjes uit mijn telefoon die rechts van me ligt op de plank die naast mijn bed als nachtkast dient. Het lukt niet. Mijn hoofd stopt niet de dingen die zorgen dat ik mijn ogen weer open doe en klaarwakker ben. Ik geef het op en doe de lamp aan. De woorden op de kaart worden duidelijker en de kamer is zichtbaar. Mijn ogen glijden over de enorme rotzooi die ik over de twee weken vakantie gemaakt heb en landen op een boek dat op mijn bureau ligt. Een werkboek Grieks om precies te zijn. Ik heb nog niet besloten of ik mijn spullen van Grieks en Latijn wil houden of dat ik alles wat me eraan herinnert ga weggooien. Dus ligt het er maar stof te vangen. Ik ruim het ooit wel op. Niet nu.
Ik zit rechtop op mijn bed gewoon maar te zitten. Ik doe niks, basically the story of my life. Mijn gedachten dwalen van de toekomst naar het verleden. Toen ik klein was, was ik al heel erg zelfbewust. Als ik bij iemand ging spelen die de deur altijd openliet van zijn of haar kamer praatte ik zachtjes. Of ik probeerde gewoonweg niet op te vallen door heel stil te zijn. Soms doe ik juist het tegenovergestelde; dan ga ik heel druk doen en hard praten en stom doen en oh mijn god, wat ben ik dan irritant. Ik heb voor zolang als ik kan herinneren al mijn nerveuze trekjes al. Dan trek ik bijvoorbeeld mijn mouwen naar beneden, ik bijt op de binnenkant van mijn wang, ik zit heel veel aan mijn haar, of ik knak mijn vingers.
Zo kan ik me een keer herinneren dat ik naar een familiefeest ging. Het was in de molen die bij ons in het dorp staat en ik was er met mijn ouders. We kwamen net binnen en volwassenen moeten natuurlijk als eerste even tegen iedereen hallo zeggen. Ik stond naast mijn moeder en hield haar hand stevig vast. Na een tijdje kwam ik bij mijn oom en tante aan. Mijn tante kwam naar beneden gebogen zodat ze op ooghoogte was. Iets wat ik echt verschrikkelijk vond en nog steeds haat. Ik weet heus wel dat je langer bent, je hoeft het niet nog duidelijker te maken door naar beneden te buigen. Ik was natuurlijk weer nerveus en geïntimideerd door het aantal mensen die boven met uit torenden, en beet daarom op de binnenkant van mijn wang. Zij had natuurlijk niet door wat ik deed, ze dacht waarschijnlijk dat ik een vismondje probeerde te maken, want zij begon dat ook te maken.
Ik kan me goed de irritatie herinneren. Ik was toen ongeveer 6 of 7 en ik ben nooit lang geweest. Gewoon omdat ze eerst mijn lengte nog duidelijker maakte, en me daarna een nog kleiner kind te laten voelen omdat ze dacht dat ik geen vismondje kon maken.
Ik heb een broer die een vorm van autisme heeft, en dus bij een aantal dingen begeleid moest worden. En ik, die geen begeleiding kreeg, voelde me dus al snel minder belangrijk en alleen. Ik zocht aandacht op een hele irritante manier en wist iedere week wel weer iets wat ik zou kunnen hebben. Na een tijdje stopte ik met aandacht vragen en dingen vertellen die mis met me zouden kunnen zijn. Mijn ouders legden altijd uit hoe mijn broer speciaal was en dat hij daarom bij een paar dingen geholpen moest worden. Ik zag dit als een goede speciaal, niet dat het iets slechts is om autisme te hebben. Ik zag dit als een ‘hij is beter dan mij’ speciaal. Ik wilde ook speciaal zijn. En kijk waar ik nu ben. Eindelijk ben ik speciaal.
Ik weet nu dat het helemaal niet zo bedoeld is, maar als kind begrijp je het niet. En ik moet zeggen, het doet nog steeds pijn. Ik voelde me genegeerd. Steeds kreeg ik weer te horen dat ik normaal was. Niet speciaal. Nu probeer ik mijn ouders niet de bad-guys te maken, helemaal niet. Hoe konden zij weten dat ik het zo zou opvatten. Het is niet dat ik er ooit over praat.
Hier komt mijn verhaal weer terecht bij Daan, nou ja, soort van. Mijn broer ging altijd naar zo’n groep of weet ik veel wat het was waar ze dingen deden die ik niet weet omdat ik daar niet bij was. En raad eens wie daar ook naartoe ging… tromgeroffel… Daan, je raadde het waarschijnlijk al. Ik had al een best wel erge spoiler gegeven. Maar oké, Mijn broer ging dus met Daan naar die speciale kinderen club. Daan is niet autistisch, maar hij was speciaal volgens de termen van mijn ouders. En ik, nou ik ging dus naar het broertje van Daan. Als ik het goed kan herinneren was het op donderdagen, maar niet elke week. Ik mocht dan spelen met het broertje en we aten altijd wel iets van poffertjes of pannenkoeken die hij dan helemaal liet verdrinken in stroop. We maakten die samen met hun moeder in zo’n soort pak waar je melk in moest doen en dan heel goed moest schudden. Het was altijd heel leuk, maar ik was niet speciaal.
Eén keer, één keer mocht ik naar de speciale kinderen club. Het was rond sinterklaas en mijn broer was ziek dus mocht ik na lang zeuren in plaats van hem naar zijn club. Ik weet niet zoveel meer, behalve dat we aan een lange ovale tafel zaten en dat er van die spiegels waren met van die bochten. Ik mocht trakteren op taaitaaikoeken die ik zelf echt heel goor vond. We haalden ze met sinterklaas altijd bij de Albert Heijn en mijn moeder vond ze wel heel lekker. Ik weet ook nog dat de vrouw, de clubleider zoals ik haar had genoemd in mijn gedachten, mij voorstelde. Ze zei iets in de richting van “Dit is Anna, ze is het zusje van (…) en kom vandaag met ons meedoen.” Daarna zei ze dat ik ging trakteren en meer van die dag weet ik niet.
Mama is altijd verbaasd over de dingen die ik onthoud. Ik vraag dan of ze die keer dat we zus en zo deden nog weet en dan heeft ze meestal geen flauw idee waar ik het over heb. Ik denk dan maar dat dat moment voor mijn een veel groter percentage van mijn leven was dan dat het was voor haar, en dat ze het daarom veel makkelijker had kunnen vergeten.
Ik ga weer liggen en kijk naar de tijd. 03:28. Shit. Dat wordt concealer onder mijn ogen morgen. De muziek speelt nog steeds en ik zet het iets harder, zodat het mij van mijn gedachten afhoudt. Ik kijk nog een laatste keer mijn kamer rond voor ik mijn lamp uitdoe en een fijne positie vind om in te gaan liggen.
Mijn vingers glijden in het proces daarvan over het litteken boven mijn heup. Dat is iets wat me speciaal maakt. Ik heb maar één nier, wat ik echt heel spannend vond toen ik klein was. Ik liet het litteken vaak zien en zei heel vaak hoe stoere meid ik geweest moest zijn toen ik geopereerd werd. Niet dat ik daar iets van weet, ik bedoel, ik was zo ongeveer 16 tot 18 maanden. Maar aan de foto’s te zien was ik eigenlijk helemaal niet zo’n stoere meid als ik altijd zei. Ik was echt pissed volgens mijn ouders toen ik wakker werd.
Over de jaren heb ik nog iets gevonden wat me speciaal maakt, ik ben vegetariër. Ik besloot in 2010 ooit tijdens het avondeten dat ik geen vlees meer wilde en dat was het. Sindsdien heb ik geen vlees meer op. Nu is het iets waar ik aan gewend ben en ik vind de gedachte van vlees eten nu dan ook misselijkmakend. Het is een automatisme geworden om te zeggen dat ik geen vlees eet omdat ik het zielig vind, en ik zo min mogelijk dode dieren op mijn geweten wil hebben staan. Eigenlijk is het gewoon zodat ik speciaal ben.
Ik ben in ieder geval wel apart. Dat is zeker.
YOU ARE READING
Speciaal
Non-FictionDe nieuwe klas weet nog niet dat ik bij hun kom, op één persoon na dan. Daan, die ene persoon, ken ik al en daarom koos ik ook voor deze klas. Hij is wel aardig en redelijk populair en alles, dus ik hoop dat hij me soort van wil helpen of idk. Hij w...