2

48 1 0
                                    

Angst schoot door me heen. Verstart keek ik de grot in. Langzaam tilde ik mijn voet op. Het voorwerp dat ik had plat getrapt, was moeilijk te herkennen. Het licht weerkaatste van het dof glanzende oppervlak. Het was een stuk bot. En rondom mij lagen nog veel meer botten.

Gillend rende ik de grot uit en verstopte me achter een rots. Stel dat de grot bewoond werd door een beer, of erger!

'Adem in, adem uit. Rustig aan.'

Deze mantra beleef ik herhalen. Toen ik besefte dat ik hardop aan het praten was, stopte ik abrupt. Ik begon rond te kijken.

Ik zat met mijn rug tegen een bemost stuk steen aan. Voor me lag het mooiste dal wat ik ooit gezien had. Er stroomde een beekje en stond vol bloemen. En er huppelde konijntjes door het gras. Maar het begon snel kouder te worden en er stak een wind op. Huiverend stond ik op, klopt het zand van mijn broek en besloot mijn doodsangst te overwinnen.

De grot was nog steeds donker en kil. Er was niets veranderd. Toch voelde het anders aan. Voorzichtig schoof ik de botten aan de kant terwijl ik liep. Ik sloop naar de rugzak en probeerde de rits open te wrikken. Hij zat vast. 'Kom op! Ga open!' Ik gaf er een ruk aan. De rits schoot net genoeg los om de zaklamp te pakken.

Geritsel. Bang keek ik op.

'H-hallo? Wie is daar?' Stamelde ik.
Ik verachte mezelf om mijn onzekere stem. Met een klik schoot de zaklamp aan. Langzaam liet ik het licht door de grot schijnen. Weer geritsel. Doodsbang schoot ik een aantal meter de lucht in.

Daar, lichtgevende ogen. Mijn adem stokte en ik wenste dat het geen beer was. Het licht raakte de ogen en een vos rende met een kreek langs me heen. 'Zie je wel, niets aan de hand.' Fluisterde ik.

Schuifelend liep ik naar de rugzak en begon hem uit te pakken. De slaapzak legde ik in een nis tegenover de ingang van de grot, zodat ik kon zien wat er buiten gebeurde. Het eten kreeg ook een aparte plek. Er zat een soort uitholling in de wand. Het leek net op een plankje, daar zette ik de blikken op.

Ik ging in de slaapzak liggen en trok de dekens over me heen. Bibberend maakte ik een lijstje in mijn hoofd over wat ik morgen zeker moest doen. Mijn zakken uitpluizen op nuttige spullen, hout sprokkelen, vuur maken, de grot schoon vegen, dus nog veel te doen. Ik draaide me op mijn andere zij. Ik moest proberen te slapen als ik morgen uitgerust wilde zijn. Ik neuriede zachtjes een slaapliedje dat mijn moeder vroeger altijd zong en dommelde in slaap.

----------------------------------------

Beste lezers,
Ik ga schrijven in de verleden tijd, gewoon omdat het makkelijker is.
Ik heb geen idee of ik het een beetje goed schrijf, dus geef please tips of reacties.
Ik ga de volgende twee hoofdstukken waarschijnlijk vanuit Dex schrijven.
Groetjes Safiertje

CaveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu