Hoofdstuk 1 - de ontmoeting

364 8 1
                                    

Fred's pov
Ik en George hebben een geniale grap uitgehaald maar ik werd betrapt en George kwam er mee weg. Eerlijk gezegd boeit het me niet zoveel, George heeft geluk gehad en ik niet, als hij was gesnapt en ik niet had hij mij ook niet veraden. Ik klop op de deur van professor McGonagall's klaslokaal en ga naar binnen. Ik ga naast een meisje met blonde lokken zitten. Ze krabbelt wat op een stuk perkament en ze draagt een Hufflepuff uniform. "Miss Winters." Zegt professor McGonagall streng. "U heeft padden vrij gelaten die gebruikt zouden worden voor jullie de cruciatus spreuk zouden leren." Zegt professor McGonagall. Het meisje keek op en haar lege blik zei dat ze normaal niet vaak in de problemen kwam. "Dat was dierenmishandeling professor, ik zou het nooit zomaar gedaan hebben." Legde ze uit. Professor McGonagall leek het te begrijpen maar zei niks. Ze keerde zich naar mij en keek kwaad.

"Meneer Weasley, u heeft verfbommen afgevuurd op onze eigen conciërge Filtch." Zegt ze en ik hoor het meisje naast me grinniken. "Oh en u vind dat grappig miss Winters?" Vraagt professor McGonagall streng. "U moet toe geven professor, van alle grappen die ze tot nu toe hebben uit gehaald leek deze een beetje zwak." Zegt ze met een glimlach. "Daar heeft u een punt, beide 200 strafregels." Zegt professor McGonagall. Ongeveer een half uur later word er op de deur geklopt. Professor McGonagall loopt naar buiten en ik ga een gesprek aan. "Dus je kent mij en mijn geniale grappen al?" Vraag ik aan haar. "Eerlijk, het is nauwelijks te ontwijken, ik zit al 6 jaar in jou klas." Zegt ze met een grote glimlach. Hoe is ze mij nog nooit opgevallen, ik bedoel, ik spreek nooit met Hufflepuffs maar toch. "Ik ben Fred, trouwens." Zeg ik terwijl ik verder schrijf. "Astrid." Zegt het meisje. We schrijven beide verder en wanneer professor McGonagall terug komt zijn we beide klaar. "Goed nu snel naar de great hall, het avondeten is al geserveerd." Zegt ze en we vertrekke

We wandelen door de gangen en nogsteeds weet ik vrij weinig van Astrid. "Dus, je houd veel van dieren?" Vraag ik om het gesprek te beginnen. "Oh ja, alle soorten, ik vond het gewoon ondraaglijk dat we die arme padden moesten mishandelen met een vloek." Zegt Astrid terwijl ze bijna op huilen staat. Natuurlijk weet ik niet of dat komt omdat ze heel emotioneel is of omdat ze iets heeft meegemaakt. "Hoezo raakt je dat zo hard?" Vraag ik voorzichtig. "Ik heb men hond ooit voor me zien sterven, hij beschermde mij van een aanval op mijn familie, sinds dien kan ik het gewoon niet meer aanzien." Zegt ze terwijl ze een traan wegwrijft. Ze is eigenlijk heel mooi, veel mooier dan Angelina. Natuurlijk is het al uit maar ik kan maar niet stoppen met naar Astrid te kijken. Haar blonde lokken die voor haar ogen vallen, haar bruine ogen die dwars door me heen kunnen kijken, haar licht getinte huid die mooi bij haar past. "Je staart." Zegt ze terwijl ze lacht.

Ik kijk snel weg en hoor haar harder lachen. "Ik heb nooit gezegd dat ik dat erg vond, of wel?" Vraagt ze. "Nee maar het viel op dat je het niet geweldig vond." Antwoord ik. Ze kijkt me even aan en onderbreekt dan de stilte. "Ik ben het gewoon niet gewend." Zegt ze. Hoe kan ze dat niet gewend zijn? Ze ziet er prachtig uit. En volgens mij hebben veel jongens haar al aangestaard. Misschien is ze helemaal niet zo onschuldig en probeert ze zo elke jongen te krijgen maar iets in mij verteld me dat dat gewoon niet klopt. We lopen de great hall in en velen ogen vallen op ons. Voor het eerst loop ik niet met George binnen maar met een Hufflepuff. Dit had ik dan ook nooit verwacht. Ik dacht altijd dat ik bij Gryffindor zou blijven en men vrienden daar uitzoeken maar dat idee is nu de deur uit. Ik kijk naast me en zie dat Astrid zich ongemakkelijk voelt. "Ongemakkelijk?" Vraag ik met een grijns. "Ik ben het gewoon niet gewend." Zegt ze weer en het voelt alsof ze het meent. We scheiden wegen en ik zit naast George neer.

"Wie was dat?" Vraagt hij terwijl hij naar Astrid kijkt. "Ze moest ook nablijven." Antwoord ik terwijl mijn wangen langzaam rood kleuren. "Waarvoor dat?" Vraagt Lee. "Ze had padden losgelaten die we moesten vervloeken." Zeg ik en prop men mond vol met eten. "Typisch Hufflepuff." Zegt Lee terwijl hij een slok van zijn drinken neemt. "Ze is eigenlijk wel heel mooi Lee, en ik denk dat Fred dat hier ook wel heeft gezien." Grinnikt George ineens. "Hou toch op, niet vergeten dat ik je straf op me heb genomen." Zeg ik lachend.

Hufflepuff liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu