Hoofdstuk 2 - Houthakker Maarten

51 16 2
                                    

Hij gelooft niet in sprookjes, allemaal onzin, een spookpaard? Gekker kun je het niet verzinnen. Hij loopt zijn oude hut in, donker eiken hout, een bankje en een haart. Buiten is het donker. Hij pakt zijn bijl van de schap, tijd om weer wat hout te hakken voor het vuur.

Hij pakt een zaklamp, en doet de krakende deur open. Oei, toch best wel eng, denkt hij stiekem, en meteen daarna: sterk zijn, hoe kom je anders aan de kost?

Hij loopt het bos in, de bewoners van het dorp hebben al vaker geëist dat er lantaarnpalen werden neergezet, tegen het spookpaard Phantom. Alleen de gemeente wil er niets van weten en negeert de verdwijningen die het bewijs zijn dat er een spookpaard is.

Zelf gelooft hij er ook niet in, samen met zijn bijl in het donker is fijn, voelt goed. Hij loopt over de krakende blaadjes van de herfst heen, het regent niet, alleen de maan schijnt door de bomen en geeft het nodige licht.

Dan hoort Maarten geritsel, geschrokken kijkt hij rond, zou het echt zijn? Het spookpaard Phantom? Het geritsel komt dichterbij, en Maarten wil het net op het lopen zetten als het paard voor hem opduikt.

Een echt paard, groot en hoog, bloedrode ogen, en helemaal wit, en een beetje doorzichtig. Maarten wil het op het lopen zetten. Alleen het paard steigert en rent op hem af.

Phantom | CompleetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu