Hoofdstuk 13 - Ongeluksgetal

15 11 1
                                    

‘Heb jij al wat gevonden?’ vraagt Daniel aan Victor, ze staan samen in de bibliotheek, het is er stoffig en het licht is uit, ze hebben zaklampen bij zich, alleen in de grote bibliotheek een boek zoeken is net zoals zoeken naar een spelt in een hooiberg. Ze zoeken hier al vier uur, en beginnen al moe te worden en stof is irritant.

‘Nee, jij?’ vraagt Victor aan Daniel, terwijl hij net nog een kinderboek over een zwart spookpaard terugzet in de kast. En het stof van een andere boek veegt om te kijken wat erin staat.

‘Nee, maar er moet iets liggen.’ Zegt Daniel met een beetje hoop in zijn stem, terwijl ze allebei weten dat het niet waar is, alleen het spookpaard is een legende, dat moet toch in een boek staan? Ze hebben al zeker veertig boeken gelezen, en ze hebben geen zin meer om nog langer in kinderboeken te lezen.

‘Ja, er moet iets liggen.’ Zegt Victor na een tijdje, als hij het twintigste kinderboek heeft uitgelezen. ‘Dit heeft geen zin, laten we morgen verder zoeken.’ Zegt hij een tijdje later, als Daniel voor de veertigste keer in vier en een half uur hoest door al het stof. Hij voelt zich muf en stom.

‘Ja, laten we gaan.’ Zegt Daniel instemmend, en hij legt het boek terug, zonder te weten dat ze bijna het juiste boek hadden lopen de jongens terug naar hun huizen.

Phantom | CompleetWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu