Hoofdstuk 13

9 0 0
                                    

Een duwtje in de rug

Michelangelo leek in geen enkel opzicht op het Davidsbeeld van zijn naamgenoot. Hij was niet even gespierd, niet even elegant, zelfs niet even knap. Maar dat maakte hem juist nog aantrekkelijker. Hij was bereikbaar.

'Je weet dat de kans op seks vanavond hoger is als je hem aanspreekt, en hem niet enkel met je ogen uitkleed, toch?'

Een blos kroop op mijn wangen en ik keek op van het papiertje waar ik op aan het doodelen was. Voor Daffy kon zien wat ik aan het tekenen was legde ik mijn arm erop.

'Het is ook best cliché om Michelangelo te tekenen in de pose van David. Kom op, pak je dude bij de lurven en heb een leuke tijd!'

Ik heb een leuke tijd!

'Blackbird, we zijn op missie. En super fijn voor je dat jij nu een leuke tijd hebt, maar als jij de missie vanavond niet uitvoert, ben ik morgen niet meer zo leuk tegen je. Dus kies maar. Wordt het lekker doodelen aan de bar, of kies je voor een levenslange vriendschap met de beste, knapste, hotste, vrouw van dit hele universum?'

Zonder te communiceren draaide ik mijn rug naar haar toe en boog mij weer over de Michelangelo-David schets.

'Trut.'

Ik draaide het papiertje om en zette de punt van het potlood op het papier neer en schreef vlotjes en netjes een boodschap neer. Hierna draaide ik mij om en stond op.

'Ik wist wel dat je van me houdt.'

Ik rolde mijn ogen naar Daffy, waarna ik mij op een twijfelend tempo richting Michelangelo bewoog. Ik was zo dichtbij, zag de bolling van zijn rugspieren, proefde bijna zijn geur op mijn tong, mijn hart trok samen en ik draaide mij om.

'Ah, nee, nee. Je gaat.' Daffy duwde mij ruw zijn kant op, waardoor ik struikelde en tegen hem aan botste.

Hij keek om, keerde zijn rug af van de mensen met wie hij aan het spreken was. 'Gaat het?' vroeg hij vriendelijk. Van dichtbij viel te zien dat zijn neus ietwat scheef stond, alsof hij hem een paar keer gebroken had. Ik reageerde niet.

'Kan ik wat voor je doen?' Zijn glimlach was prachtig. Nerveus glimlachte ik terug en overhandigde hem het briefje dat ik snel in elkaar had geflanst.

Gedachten schoten door mijn hoofd heen als bliksemschichten in een storm. Wat als hij mij niet knap vond? Wat als hij het raar vond dat ik niet kon spreken?

Zijn ogen twinkelden tijdens het lezen.

Zijn StemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu