Hoofdstuk 3 Hij is terug

346 18 1
                                    

Ik schiet overeind, mijn ademhaling gaat razendsnel. Mijn moeder komt rustig de kamer in. Terwijl mijn ademhaling rustiger wordt legt mijn moeder een glaasje water met een aspirine neer. Ze vraagt hoe het met me gaat, ik zeg dat ik nog erg veel last heb van mijn longen en erg veel hoofdpijn heb. Mijn moeder zegt dat ze erg was geschrokken gister, ik maakte een hele harde klap en reageerde nergens op. Ik kan me gister niet goed meer herinneren. Ik werp mijn aspirine naar binnen en drink nog wat. Mijn moeder geeft me nog een dag vrij van school, het gaat nog te slecht. Vandaag zou mijn vader terug komen. Bij de gedachte zelf word ik al bang. Mijn moeder ziet mijn angst en zegt dat het goedkomt. Ik geef haar voorzichtig een knuffel, en dan loopt ze weg. Ik roep tegen mijn moeder dat ze terug moet komen. Ze draait zich om en loopt terug. Ik vraag haar wat er nou precies gebeurd was gister, ze zegt dat ze me wat eten bracht omdat ik wel wat moest eten. Maar omdat ik zo veel last heb van mijn longen, dat ik daar veel moeite mee had. Ze denkt dat ik me verslikt heb, want ze hoorde me naar adem happen. Ze rende toen gelijk naar boven en zag me naar mijn borstkast grijpen, toen viel ik weg en kwam ik met een harde klap op de grond. Ze zegt dat ze zich dood schrok. Ik reageer niet op het verhaal en begin een beetje ongemakkelijk over Max te praten. Ik vertel haar dat ik een oogje op hem heb, maar niet goed weet hoe ik me moet gedragen. Ik durf niet op hem af te stappen, en hij mag al helemaal niet weten dat pap me slaat... Mijn moeder probeert me tips te geven hoe ik indruk kan maken, maar ik onderbreek haar en zeg dat ik geen tips wil. Ik wil gewoon kunnen zijn wie ik ben Mijn moeder knikt begrijpend en lacht een beetje. We praten nog wat en dan gaat ze weg. Hoe zou Max reageren als hij mijn verhaal hoort? Ik hoor de voordeur opengaan. Ik kijk uit het raam en zie de auto van mijn vader. Ik hoor mijn vader zeggen: ''Is die trut er nog steeds?!'' Huh? Wat bedoelt hij? Heeft hij het over mij? Zou mijn moeder hem steunen in wat hij doet tegen mij? Willen ze me weg hebben? Dood misschien? Er schieten duizenden vragen door mijn hoofd. Ik hoor iemand de trap oplopen. Zo snel als ik kan kruip ik onder de dekens. Ik begin te trillen van angst. De voetstappen komen dichterbij maar de deur gaat niet open. Ook het geluid wordt steeds zachter. Ik kom onder mijn dekens vandaan en kijk voorzichtig rond. Er is niemand. Ik pak een schetsboek en ga tekenen. Het is een hart geworden met een vrolijke kant, waar mijn liefde en vriendschap in wordt getoond en een sombere kant met al het verdriet en de pijn die ik heb. Ik sluit mijn schetsboek weer en leg het weg. Ik hoor iemand op de trap komen. Nu komen de voetstappen wel dichterbij. Ik kruip weer weg met een idee over wat er kan gaan gebeuren. Opeens komt de vraag weer in mijn hoofd. Wil hij me dood hebben? Die gedachte maakt me bang. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik hoor de deur opengaan, maar tot mijn verbazing hoor ik mijn moeders stem. Ze zegt dat ik echt wat moet gaan eten. Omdat ik te weinig eet volgens haar. Ik eet mijn bord leeg en breng het voorzichtig naar beneden, mijn moeder staat ineens onder aan de trap en neemt mijn bord aan. Ik loop weer naar boven. Ik lees nog even wat en doe dan de lichten uit. En val in slaap met de gedachten: Waarom kan het niet elke dag zo zijn?

OnveiligWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu