Harry Potter en het Mysterie van Zweinstein 7: ontdekking

1.1K 51 41
                                    

'Ginny,' adem ik zwaar. Ik knijp m'n ogen fel dicht om het tollen draaien tegen te houden.

Ik moet hier weg.

Zo snel als ik kan strompel ik de kamer uit en beland op de gang. Ik grijp mijn hoofd vast om te voorkomen dat hij uit mijn hoofd barst, dat is het gevoel dat ik nu krijg.

'Harry! Wat is er?' Vraagt Ginny bezorgt als ik schreeuw.

'Haal Anderling! Snel!' Ik hoor haar weglopen terwijl ik probeer mijn ademhaling onder controle te houden.

'Harry, wat is er aan de hand?' Hoor ik Anderling vragen als ze de deur heeft dichtgedaan. Ik probeer antwoord te geven, maar de Imperiusvloek verbied het me. Ik bijt op mijn wang om de dwang tegen te gaan, maar het enige wat er gebeurt is de smerige smaak van bloed dat ik nu proef. In de verte hoor ik een deur open en dicht gaan, maar ik besteed er geen aandacht aan.

'Harry, kom terug,' fluistert Ginny. Ze pakt mijn wangen vast en dwingt me haar aan te kijken. Langzaam doe ik mijn ogen open, en de vloek verdwijnt. Ze trekt me tegen haar borst aan terwijl ik rasperig adem haal.

'Godzijdank Harry... ik schrok me dood! Waag het niet me nog een keer zo erg te laten schrikken! Tjongejonge...' en met dat verdween de professor. Ginny keek naar me en lachte. Ze hielp me omhoog op mijn voeten en leidde me naar het bed toe. En zodra mijn hoofd hoofd het kussen raakte, zwierf ik weg in mijn eigen droomwereld...

Albus

'Wat moeten we doen?' Vraag ik aan Roos als ze mij het verhaal verteld. Wij zijn als Harry en Hermelien, zeggen mijn vader en tante ons altijd. De twee beste vrienden.

'Ik heb geen idee...' antwoordde Roos, maar al snel veranderde haar blik, en ik wist maar al te goed wat dat betekende.

'Wat? Wat heb je ontdekt?' Vroeg ik nieuwsgierig. We zaten op de bank voor het haardvuur in de Griffoendor leerlingenkamer.

'Ik moet naar de bibliotheek,' zegt ze opgewonden en trekt al een sprintje. Ik zucht als ik haar zie weglopen, maar kijk nog twee keer als ik daar iemand zie staan. Het is Melissa, en ze is terug van Madame Pleister.

'Melis?' Fluister ik en sta snel op. Ze ziet me zitten en loopt naar me toe. Ik sta snel op en loop ook naar haar toe. Wanneer ze voor me staat, slaat ze haar handen om me nek heen en trekt me in een knuffel. Ik knuffel haar onhandig terug en als we loslaten kijken we nog even in elkaars ogen, maar Melissa breekt al snel oogcontact door naar haar voeten te staren.

'Hoe voel je je?' Wist ik uit te brengen voordat ze weg zou lopen.

'Oh gaat goed hoor... ik wist niet waarom ik zo lang bij Madame Pleister moest blijven... Ze zei dat het om voorzorgsmaatregelen ging ofzo,' antwoordde ze. Toen keek ik weer in haar mooie ogen.

'Gelukkig gaat het goed.' En met dat glimlacht ze en loopt ze weg naar Roos. Ik wist niet dat ik mijn adem in had gehouden totdat ik de zwarte vlekjes voor mijn ogen zag. Snel blies ik uit en nam weer een hap lucht. Het gevoel dat Melissa mij altijd geeft... ik kan het niet plaatsen. Het lijkt wel tovenarij.

James

Koppijn.

Nog nooit heb ik zulke erge koppijn gehad.

Ik zweer het je, het lijkt wel alsof ik een kater heb. Wat overigens raar zo zijn, want dat zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Denk ik. Laat ook maar.

'James!' Riep iemand vanachter de deur en bonsde alsof zijn leven ervan af hing. Ik vloekte en strompelde naar de deur toe om hem open te trekken, waardoor Albus met zijn vuist op mijn hoofd slaat.

'Fuck!' Schreeuw ik en klamp me weer aan het bonzende ding vast. Wat is dit voor rare shit?!

'Jezus James! Wat heb jij nou weer?!' Riep Albus.

'Houd je mond gek! Ik heb barstende koppijn, ga Madame Pleister halen ofzo, doe wat nuttigs!' His ik tegen hem, maar hij staat daar nog steeds als een domme koe toe te kijken hoe mijn hoofd straks uit elkaar knalt.

'Ga, idioot!' En met die woorden rent hij weer uit de deur opweg naar de ziekenzaal.

En het laatste wat ik dan nog zie zijn de twee helder blauwe ogen van Noëlle.

Roos

'Hebbes!'

Snel sla ik mijn hand voor mijn mond als ik merk dat verschillende leerlingen in de bibliotheek zich naar mij omdraaien.

''De Steen Der Wijzen staat erom bekend dat hij lood in goud kan veranderen, het levenselixer kan maken en ongeneselijke ziektes kan genezen. Maar wat niet bekend is, is dat De Steen Der Wijzen niet de enige grote ontdekking was uit het tijdperk van de Alchemie. Nee, De Steen Der Lichten was nog zo'n uitvinding. Het is niet bekend waar deze steen zich momenteel bevind, maar het is wel bekend dat degene, wie dan ook, deze steen aanraakt, het daglicht niet meer zal zien. Dat is gebleken uit onderzoeken en testen die uitgevoerd zijn; mensen raakten de steen aan, en wat er ook gebeurde, niets kon hen meer terughalen. Hoewel, na een lange tijd van mysterie en angst voor de steen, bleek er dat er een zeker middel was die je kon innemen om voor een paar uur immuun te zijn voor De Steen Der Lichten. Dit middel zou dezelfde ingrediënten moeten hebben als de steen zelf, maar er zou ook een soort antistof inzitten waardoor De Steen geen effect zou hebben op de desbetreffende persoon. De toverdrank was helaas zoekgeraakt na de eerste test die geslaagd was, en de ingrediënten zijn lang geleden al verloren geraakt. Tot op het heden is er geen aanwijzing over of De Steen nog in gebruik is geweest.''

Dit is het. Ik weet het zeker. Het verklaart alles, ik heb zelfs nog een verband gezien in de verdwijningen. Sara en Noëlle hadden alletwee ouders die Dreuzels zijn. En van de andere verdwijningen weet ik het nog niet zeker.

Maar ik kom erachter, en Noëlle.

Ik kom je halen.

Harry Potter en het Mysterie van ZweinsteinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu