Edward

95 3 0
                                    

Toen ik wakker werd, leek het alsof het huis leeg was. Ik hoorde geen enkel geluid. Het was bewolkt buiten. Ik schatte dat het ongeveer elf uur in de morgen was. Ik keek rond de kamer. Er lag een briefje naast mijn hoofd.

Je hebt een dag geslapen. We zijn naar school en Carlisle is naar zijn werk. Esmée ging jagen. Hopelijk wordt je pas wakker als we terug zijn. X J

            Ik zuchtte. Ik zette me recht en keek naar mijn been. Iemand heeft mijn gescheurde broek verwisseld voor een short. Er was enkel nog een roos litteken te zien. Gelukkig kon ik snel genezen. Ik zou het geen dag langer hebben uitgehouden. Ik zette me recht en slenterde naar de keuken. In de koelkast stond een schaal met gebrade kip, ook hier lag een briefje bij.

Smakelijk. X Esmée

            Ik glimlachte die vrouw is zo lief. Ze heeft al zo goed gezorgd voor mij en Jared. Ik durf ervoor te wedden dat zij mijn broek heeft verwisseld. Ik zette de schaal in de oven om op te warmen. Mijn maag grommelde en mijn keel brandde van de dorst. Hierna zou ik moeten gaan jagen. Ik ijsbeerde ongeduldig door de keuken.

            “ Honger?” Vroeg de stem van Edward zacht achter me. Geschrokken draaide ik me om. Hij leunde nonchalant tegen de deurpost. “ Wat doe jij hier? Ik dacht dat iedereen weg was.” Hij trok zijn schouders op. “ Ik had geen zin in school.” “ En de rest gaat zo graag naar school?” Hij negeerde me. “ Wat ben je aan het klaarmaken?” Vroeg hij om me af te leiden. “Kip.” Antwoordde ik kort. Ik wist dat hij iets verbergde voor mij, maar ik kon er niets opplakken. Het belletje van de oven ging en ik trok de schaal met kip eruit. Er stroomde een zalige geur door de keuken. “Hmmm.” Ik was te hongerig om een bord te nemen. Ik at met mijn handen recht uit de schaal. Hij grinnikte achter me. “ Je lijkt wel uitgehongerd.” “Dat ben ik ook. Straks ga ik jagen.” Het bleef even stil. “ Ik ga met je mee.” Waarom vond ik het leuk om met hem alleen te zijn? Ik voelde zijn aanwezigheid achter me. Het is alsof hij stralingen uitzond, die als elektrische vonkjes op mijn huid terecht kwamen. Ik probeerde uit alle macht mijn aandacht op mijn eten te houden.

            Toen ik klaar was, greep Edward de lege schaal en begon deze af te wassen. Ik leunde tegen het aanrecht en probeerde hem zo onopvallend mogelijk te bekijken. Zijn wenkbrauwen stonden in frons boven zijn ogen. Zijn ogen waren het warme goud niet meer. Ze waren zo zwart en diep als de nacht. Misschien had hij al lang niet meer gejaagd. Ja, dacht ik, dat moest het wel zijn.

            “ Zo. Ben je klaar?” Vroeg hij nadat hij de schaal in één van de keukenkasten had gestoken. Zijn stem haalde me terug vanuit mijn gedachten. “Oh, nee eigenlijk niet. Ik ga vlug iets anders aantrekken.” Hij zuchtte ongeduldig. “ Seeeeg, ik ben terug binnen de minuut.” Zei ik terwijl ik hem porde in zijn ribben. “ Daar hou ik je aan.” Er verscheen een klein lachje om zijn lippen. Zijn voet tikte op maat van de seconden. Ik vloog naar boven naar mijn voorlopige kamer. Ik schoot vlug in een jeansbroek en een losse t – shirt. Onderweg naar de keuken, viste ik mijn leren jas van een stoel. Voor Edward ’s voet voor de 48ste keer kon tikken stond ik al voor zijn neus. Hij grinnikte. “Snel.” Zei hij goedkeurend. “ Weet ik.” Zei ik tevreden. Terwijl we naar buiten liepen maakte ik van mijn verwarde haar een vlecht. We renden synchroon door het bos. We zeiden niets, maar dat was ook niet nodig. De stilte was comfortabel, gemakkelijk. Mijn lichaam ontspande zich helemaal tijdens het lopen. Opeens keek hij me ondeugend aan. “ Laat eens zien of je echt zo snel bent.” Hij versnelde zijn pas en racete weg. “ Ha! Wacht maar!” Ik versnelde ook en ik kwam al snel dicht bij hem in de buurt. Ik hoorde hem grinniken. Hij ging er al vanuit dat hij zou winnen. Ik spande mijn spieren extra samen. Met een grote lach racete ik hem voorbij. Ik hoorde hem ook meer inspanning doen. Na een paar minuten stak hij mij weer voorbij. Hij lachte voldaan. Maar ik liet me doen. Terug haalde ik hem.

            Zo ging het nog zeker een uur door. Ik zat vlak achter zijn hielen. In een open stuk stopten we. Ons gelach vulde het stille bos. “Je bent een hele competitie voor mij. De anderen kunnen me meestal niet bijhouden.” Zei hij, nog altijd lachend. De zon scheen volop in de open plek. Zijn huid glinsterde. Mijn adem stokte even van de schoonheid. Ik herstelde me vlug. Hopend dat hij mijn onregelmatige ademhaling niet had gehoord. Ik keek rond me heen. We moesten al ergens in Canada zijn. “Zullen we maar eens jagen? Daarvoor zijn we eigenlijk naar hier gekomen he.” Herinnerde ik hem. Hij knikte, zijn ogen leken minder hard als daarjuist in de keuken. Maar ze waren nog altijd zwart. Het kwam waarschijnlijk echt door het tekort aan jagen. Hij wou Bella misschien niet te vaak alleen laten.

            We gingen elk onze eigen gang om te jagen. Toen ik voldaan was liep ik terug naar de open plek. In afwachting van Edward ’s komst legde ik me in het gras. Ik staarde naar de witte wolken die zich een weg langs de blauwe hemel baande. Ik probeerde vormen te ontdekken in de pluizige wolken. Maar de wind voer ze te snel weg. Na een tijdje kwam Edward ook terug. Hij plofte met een zachte ruis naast me in het gras. Een tijdje bleef het stil. Beide in onze gedachten verzonken. Ik keek hoe de zon langzaam wegzakte. Toen het begon te schemeren sprong ik recht. “ Ik denk dat we maar beter eens teruggaan. De rest zal zich wel afvragen waar we zijn.” Edward zette zich ook recht. “ Je hebt gelijk.” We renden terug. Het spoor volgend dat we met de heenreis hadden gemaakt. Edward vroeg me over mijn leven voor we naar Forks kwamen. Waar ik had gewoond, waarom we die plekken hadden gekozen. Soms vielen er stiltes maar die voelden niet ongemakkelijk aan. Edward was een gemakkelijk persoon om mee om te gaan. Hij was grappig, attent en een goed luisteraar. Voor ik het goed en wel besefte kwamen we waar aan bij het huis. Het was donker en elke raam werd verlicht. Samen liepen we naar binnen. Iedereen zat in de woonkamer. “Aah! Daar zijn jullie. We dachten jullie al aan te geven als vermist!” Zei Emmet spottend. “Waar zijn jullie geweest?” Vroeg Jared nieuwsgierig. “We zijn gaan jagen. We hebben de tijd uit het oog verloren.” Antwoordde ik. Ik wierp Edward een glimlach toe. Jared keek me bedenkelijk aan. “Bella heeft al zeker 5 keer gebeld. Ze is doodongerust.” Zei Alice tegen Edward. “ Ik denk dat het een goed idee is dat je haar even terugbelt.” Hij knikte en verdween naar boven. Ik zette me in de zetel naast Jasper. Iedereen had zijn bezigheid. Carlisle was aan het werk in het ziekenhuis. Esmée zat geknield aan de salontafel. Ze schetste iets op een cursusblok. Emmet, Jared en Jasper keken naar één of andere wedstrijd op de flatscreen. Alice keek niet naar de tv, maar naar Jasper ’s gezicht. Ik kon de liefde die ze voor hem voelde zo van haar afstralen. Boven hoorde ik Edward mompelen in zijn telefoon. Ik zette me recht en liep naar de piano. Mijn vingers gleden over het klavier. Er stond een partituur op de staander. Bovenaan het blad stond: Bella ’s Lullaby. Er ging een steek van jaloezie door mijn lichaam. Jasper keek nieuwsgierig mijn kant op. Ik negeerde zowel hem als het gevoel dat zich in mijn maag nestelde. Ik schudde met mijn hoofd en liep naar de boekenkast. Ik pikte er het eerste beste boek uit en nestelde me in een zetel aan het raam. Het boek ging over verschillende ziektes door de jaren heen, niet echt vlot te lezen. Maar ik richtte mijn volle concentratie op de saaie tekst. Ik had er alles voor over om mijn gedachten de kop in te drukken.

NieuwkomersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu