Hoofdstuk 2

249 28 16
                                    

Omdat Benjamin en ik na school naar de supermarkt zouden gaan gingen we fietsend naar school. Benjamin was in een goed humeur, en floot de hele weg lang terwijl we samen fietsten.
Op het schoolplein kwam ik als eerst Yara tegen, wie meteen vragen begon te stellen.
‘Vertel me wat er gister is gebeurd! Of ik zoek iemand wie je verleden kan zien zodat ik het alsnog weet!’ dreigde ze. Ik lachte. ‘Niemand is zo goed op deze school dat ze mijn verleden zo goed kunnen zien. Misschien een paar leraren, maar die haal je niet over, of wel?’ Yara trok een pruillip en ik bleef lachen. ‘Het was niets, ik kwam Marco en Joey gewoon in de gang tegen en later was Marco bij Benjamin. Wist jij dat hij een Leeuw was?’
‘Ja, natuurlijk. Zijn ouders zijn echt rijk trouwens.’ Ze fronste even. ‘Hij heeft wel een goed leven, zeg. Hij is getalenteerd en rijk.’  Natuurlijk wist Yara dit soort dingen. Ik dacht aan Joey’s opmerking gisteren, dat Marco verwend was.
‘Laten we het niet over hun hebben, oké? Mijn vader vertelde me gister nog iets’ zei ik om het onderwerp te veranderen. Moest ik het haar wel vertellen? Bijna iedereen had wel een Leeuw in zijn familie, Yara ook.
‘Hij zei dat ze opnieuw Leeuwen zochten’ zei ik zacht. Ik wilde niet dat iemand meeluisterde, Tweelingen konden dat namelijk. Zij hadden namelijk de mogelijkheid om hun gehoor te verbeteren met hun gave.
Yara’s ogen werden iets groter en ze deed haar mond open om iets te zeggen maar sloot hem daarna weer.  ‘Ik hoorde mensen er al over praten, maar ik geloofde het niet. Ze kunnen toch niet weer zoiets laten gebeuren? We zijn toch niet bang meer voor Leeuwen?’ zei Yara een paar seconden later. Ik dacht na over haar woorden. Nee, ik was niet bang, maar als ik dacht aan wat ze allemaal konden doen werd ik wel ongerust.
‘Ik weet dat het moeilijk is, maar ik zou er niet teveel aan denken’ zei Yara.
‘Denken aan wat? ’vroeg Joey plotseling. Yara en ik draaiden ons tegelijk om en zagen zijn glimlach. ‘Afluisteren is onbeleefd, weet je’ zei ik koel. Yara kuchte en ik wist dat ze dat deed om mijn volgens haar te harde reactie.
‘Niets bijzonders, heb jij trouwens het verslag voor Engels al af?’ vroeg Yara aan Joey.
‘Nee, ik maak hem vandaag wel’ zei hij ongeïnteresseerd. Gelukkig had ik mijn eigen verslag al bijna af en hoefde ik er nog nauwelijks tijd aan te besteden.
‘Dan zou ik opschieten, mevrouw Lensa geeft je zonder genade een één’ zei Yara en ze lachte.
‘Oh, ik kom er wel onderuit’ zei hij grijnzend. ‘Tot zo in de les!’ hij liep het gebouw in en wij volgden.
‘Ik moet nog even naar mijn kluisje. Jij ook?’ vroeg Yara toen de bel ging. Ik knikte. ‘Ja, ik hang even mijn jas op dan zie ik je zo’ zei ik en ik liep richting de kapstokken. Regendruppels tikten tegen het raam aan, ik was blij dat ik net op tijd binnen was. Ik haalde mijn jaszakken leeg maar kon mijn sleutels niet vinden. Ik voelde in mijn broekzakken en zocht in mijn tas, maar kon ze alsnog niet vinden.  Misschien zaten ze nog in mijn fiets?

‘Yara, zeg tegen de docent dat ik naar het toilet ben. Ik ben mijn sleutels in mijn fiets vergeten’ zei ik haastig toen ik langs haar liep. Ik had haar antwoord niet gehoord, maar liep snel naar buiten. Ik was opgelucht toen ik mijn fiets zag staan, met sleutels, en haalde hem er zo snel mogelijk uit. Ondertussen was mijn haar en gezicht al nat door de regen en was ik dus voor niets blij dat ik op tijd binnen was. Ik liep met snelle passen terug naar binnen en vertraagde toen ik eenmaal in het gebouw was. Ik veegde de regendruppels van mijn voorhoofd en liep richting mijn kluisje. Bijna niemand was er nog, dus de tweede bel zou bijna gaan. Ik opende mijn kluisje en pakte snel de boeken die ik nodig had en zocht meteen het rode mapje die ik nodig had voor mijn verslag. Ik vond hem, pakte hem vast maar voelde plotseling vingertoppen van mijn kruin tot de onderkant van mijn haar strijken waardoor ik schrok en huiverde. Ik keek om en zag Marco staan met een boomblad tussen zijn wijs- en middelvinger en hij keek me, zoals gewoonlijk, uitdrukkingloos aan.  Waar kwam hij vandaan? Zat dat blaadje in mijn haar?
‘Oh, dank je’ zei ik een beetje verward.
‘Waarom ging je weer naar buiten?’ vroeg hij neutraal. Ik ritste mijn tas dicht. ‘Mijn fietssleutel zat nog in mijn fiets’ gaf ik met tegenzin toe.
‘Niet erg slim, Leyla.’  
‘Dat weet ik ook wel’ snauwde ik. Hij lachte, waarschijnlijk lachte hij me uit. ‘Je mag me niet hè?’ zei hij uiteindelijk.
‘Klopt’ zei ik zonder na te denken.  
‘Mooi. Dan voelen we hetzelfde’ zei hij en hij liep nagrijnzend weg. Ik balde mijn vuist en ademde diep in en uit. Wat was dat nou voor manier om te zeggen dat je iemand niet mocht? Waarom praten we eigenlijk nog. Ik smeet mijn kluisje dicht en liep de trap af.

SterrenbeeldenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu