Hoofdstuk 6

174 17 15
                                    

Drie dagen waren er voorbij. Drie, maar we waren niet verder gekomen dan de stad waar het trainingskamp zou moeten zijn. Mijn hoop werd met de minuut minder, maar was nog niet volledig vervaagd.

‘Weet je, ik dacht dat het makkelijker zou gaan’ mompelde Yara terwijl we in het restaurant van ons hotel zaten. Ik zat naast Marco, tegenover mij zaten Yara en Joey. We waren in München, maar wisten niet goed waar en hoe we moesten zoeken. Marco herinnerde zich alleen de omgeving vanbinnen, maar niets van buiten.

‘Is het wel in deze stad? Misschien is het wel in Berlijn’ probeerde Joey.

‘Nee, het was zeker hier’ Marco fronste en dacht weer na. Die frons ging nauwelijks van zijn voorhoofd sinds we weg waren.

‘Ik snap niet waarom bijna niemand het weet. Ik dacht dat alle leeuwen het wisten hier’ zei Joey gefrustreerd. Wat ik eerst niet realiseerde, was dat dit net zo belangrijk was voor hem als voor mij. Hij wist niet hoe zijn broer was overleden, dit was zijn kans.

‘Ik heb een idee’ zei Marco en hij keek op. We keken hem allemaal zwijgend aan, wachtend op zijn woorden. Hij zei niets dus ik dronk een slok water en Yara at ook al verder.

‘Ik laat mezelf oppakken’ zei hij toen alsof het niet simpeler kon. Ik stikte bijna toen ik hoorde wat hij zei. ‘Doe normaal’ zei ik kuchend. 

‘Ik meende het, Leyla’ zei hij, bijna beledigd.

‘Doe normaal’ herhaalde ik. Hij zuchtte en sloot zijn ogen, alsof hij zijn woede probeerde te bedwingen.

‘Het is geen slecht idee’ onderbrak Yara ons gesprek. ‘Maar Marco, vind je het niet te gevaarlijk? Leyla heeft wel een punt.’

‘Leyla kan blijkbaar niks anders dan ‘doe normaal’ bedenken, dus een punt heeft ze niet. En ik zeg dit omdat ik geen betere opties zie. Er zelf heengaan is bijna net zo gevaarlijk, dus ik zie het probleem niet.’

‘Je kan er niet zomaar uitkomen Marco. Het is niemand gelukt’ zei Joey toen.

‘We zien wel.’ Marco stond op en schoof zijn stoel aan. ‘Ik ga alvast naar boven.’

 Ik stond ook op en liep achter hem aan.

‘Ik wil niet dat je je laat oppakken.’ Hij stopte niet met lopen. Sterker nog, hij liep sneller door.

Toen we eindelijk voor de hoteldeur stonden moest hij wel stilstaan.

‘Ik meen het’ zei ik.

‘Het maakt me niet uit of jij het wilt of niet’ zei hij, zonder me aan te kijken. Hij opende de deur en sloot hem voor ik binnenkwam.

Ik ging voor de deur op de grond zitten. Ik kon niet geloven dat hij überhaupt overwoog zichzelf te laten oppakken. Hij zou echt niet vrijkomen, echt niet. In vier jaar was niemand teruggekeerd en niemand wist hoeveel jaar het door zou gaan.

Een wat oudere volwassen man liep de gang op en keek me aan alsof ik iets raars deed. Ik keek snel wat zijn sterrenbeeld was, het bleek een vis te zijn. Ik stond op en liep zonder hem aan te kijken de gang uit.

Yara en ik liepen in een winkelcentrum dichtbij ons hotel. Nu het toch avond was en we waarschijnlijk niks zouden doen konden we beter hier rondlopen.

Joey en Marco waren in het hotel gebleven, Marco had ik voor de rest niet meer gesproken.

‘Zo jammer dat we bijna niks mee kunnen nemen. Anders had ik hier echt kleren gekocht’ zei Yara terwijl ze een broek bekeek. Ik haalde mijn schouders op. ‘Het is geen vakantie.’

SterrenbeeldenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu