Hoofdstuk 7.1

142 18 20
                                    

Dit is niet heel hoofdstuk 7 maar een deel.

Joel drukte me tegen de muur aan. ‘Wie ben jij en hoe ken je mijn broertje?’ vroeg hij en hij hield zijn blik strak op mij gericht. Hij was angstaanjagend op dit moment. Sowieso was hij sterk gebouwd, maar de rand van zijn sterrenbeeld was donker en hij was woedend.

‘Joey is een vriend en klasgenoot van me’ ademde ik uit.

‘Waarom was je verbaasd over het feit dat ik leef?’ Je kon, al klonk hij ook woedend, horen dat hij wanhopig was naar informatie. Hij had zijn familie jaren niet gezien.

‘Hij zei dat je overleden was’ zei ik zacht. Joel liet me met één hand los en haalde die door zijn haren. Hij was duidelijk verward.

‘Denkt hij dat echt? Waarom zou hij dat denken?’

‘Ze kregen een brief dat je hier was overleden.’

‘What the fuck!’ hij stompte zijn vuist tegen de muur naast mijn hoofd. Ik schrok en sloot mijn ogen. Rustig, hij heeft niets tegen jou. Ik opende mijn ogen weer en zag dat hij nu met gesloten ogen zijn hoofd schudde.

‘Ze sluiten me op én liegen tegen mijn familie’ hij liet me los en liep een paar stappen naar achteren. Het meisje dat me vond in het toilet was er nu ook met een ander meisje.

‘Joel, wat is er aan de hand?’ vroeg de ander in het Nederlands en keek vervolgens naar mij.

‘Waarom gaan jullie niet weg zodat we niet meer aandacht creëren?’ zei Joel op gedempte toon, wat gevaarlijk klonk. Hij was duidelijk geïrriteerd door de omstanders.

‘Jezus Joel, ik ben hier alleen maar omdat zij me hier bracht. En wat doet iemand van boven hier?’

‘Ga. Weg.’

‘Wat boeit mij het ook’ zei ze en liep met het Duitse meisje weg. Daarna mompelde de jongen die mij vond nog wat en liep mij wantrouwend nakijkend weg. Joel herstelde zich en wendde zich tot mij.  ‘Sorry voor dat allemaal. Kom mee terug het toilet in, daar zijn geen camera’s’ zei Joel en hij trok me mee de meisjes wc in.

 ‘Wat brengt jou hier beneden? Je zei iets over een broertje’ zei hij terwijl hij de deur sloot.

‘Ik zoek mijn opgepakte broertje, Benjamin. Hij is twaalf en ook een leeuw, misschien is hij hier.’

‘Dat is verschrikkelijk voor je, sorry. Er kwamen laatst wel nieuwe mensen maar ik herinner me geen Benjamin. Dat betekent niet dat hij er niet is, hoor. Maar houd in gedachten dat hij net zo goed in een ander land kan zitten.’

‘Dat is mij verteld’ mompelde ik. Hij knikte en ging op de grond zitten.

‘Hoe gaat het met Joey?’ vroeg hij zacht. Arme Joel.

‘Het gaat goed met hem, hij is een hele goede Boogschutter geworden. Ik merk wel dat als hij over je vertelt dat hij je bewondert en mist. Hij geeft veel om je, hij is zelfs mee naar Duitsland voor jou.’

‘Hij is in Duitsland?’ vroeg hij meteen. ‘Hij mag hier niet komen. Ik wil niet dat hij ook opgesloten wordt.’

‘Geloof me, Joel, ik wilde niet eens dat ze mee naar Duitsland kwamen’ zei ik en ik voelde me licht schuldig over het feit dat ze in gevaar werden gebracht door mij.

‘Je kan hem beter niet vertellen dat ik leef. Hem kennende luistert hij niet en komt hij alsnog.’

‘Hij zal wel ontzettend gelukkig worden als hij weet dat je leeft’ zei ik maar toen ik erover na dacht, begreep ik hem wel.

SterrenbeeldenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu