Proloog

273 36 18
                                    

 P E T E R

Oktober 1999

Het is druk op straat, vrouwen zitten vastgeklemd aan hun mobiele telefoon, mannen in pak lopen snel door en kijken niet achterom, auto's rijden snel door het stoplicht, doordat hij groen licht gaf.

Het is nog een wonder dat ik nog niet herkend ben, Misschien komt het door de krant waar ik me achter verschuil of het komt omdat iedereen het te druk heeft  met zichzelf. De laatste tijd rinkelt  mijn telefoon om de seconden. Ik ben net een bedrijf gestart, zo'n vijf maanden geleden en het bedrijf loopt goed. Nou eigenlijk loopt het bedrijf boven verwachtingen goed, het loopt gewoon uitstekend. Ik heb een aardig loonstrookje met aardig wat cijfertjes. Ik woon in een kast van een huis in Eindhoven. Mijn vriendin heeft me zo'n twee maanden geleden laten vallen. 'Je bent alleen maar met jezelf bezig, je hebt amper tijd voor mij. Alles gaat twentyfour seven alleen maar om de zaak.' Carmen moest niet zo zeuren. Ik heb een groot bedrijf en ja daar komt  inderdaad aardig wat bij kijken, maar buiten het bedrijf had ik genoeg tijd voor haar, ik nam haar wekelijks mee uit eten, we gingen regelmatig iets leuks doen, ik kocht leuke kleren voor haar. Ik droeg haar op handen, tot ze er klaar mee was. 'Je komt maar smekend op je knieën terug bij me.' Ik hoor het haar nog zeggen. Carmen is een schat van een vrouw en knap dat ze is, haluluja. Maar Carmen houdt niet zo van al die luxe, maar ja daar moet je maar een beetje aan wennen als je vriendje aan de top van de wereld staat. Ze had me dankbaar moeten zijn dat ik haar had uitgekozen en niet iemand anders, ik had haar zelf zo kunnen dumpen en ik had keuze gehad uit tientallende vrouwen, voor haar tien anderen. Ik heb de wereld aan mijn voeten en als zij niet meewerkt, jammer dan.

Ik ben klaar met de krant, er staat toch alleen maar ellende in. De krant gooi  ik weg en kijk door mijn zonnebril naar de mensen die op straat lopen. Maar daar kwam snel verandering in toen er opeens vanuit het niets een vrouw met lang blond haar met een kindje voor me stond.
'Meneer?' Haar stem trilde. Ik knik . 'Kunt u even op mijn dochtertje passen?' Nog steeds trilde haar stem. Ze kijkt me met smekende ogen aan, alsof ze hulp nodig had. 'Eh....' Ik kon nog niet eens een antwoord verzinnen, laat staan uitbrengen of het meisje werd al op mijn schoot neergezet. Het tasje van Disney Prinsessen werd ook naast me neergelegd. 'Noa, Deze meneer gaat goed voor je zorgen, Oké? Mama houdt van je.' 'Dank u wel dat u op mijn dochtertje wilt passen.'

De vrouw rende  de menigte mensen in, ik zag haar langzaam verdwijnen. Ik draaide het meisje naar me toe zodat ik haar gezicht kon zien. 'Mama is zo terug.' Vertelde ik het meisje om haar gerust te stellen. Maar het meisje schudde haar hoofd. 'Mama weg.' Ik fronste mijn wenkbrauwen bij de woorden die het blonde meisje net uitsprak.

Ik pakte het roze tasje op die naast me rustte op het bankje en ritste het open. Er lagen allemaal spullen in die het meisje nodig zal hebben, maar er lag ook een roze envelop waar met sierlijke letters "Pas open maken op je '16e verjaardag'" Ik ben vijfentwintig dus ik mag het wel lezen, toch? Ik bedenk me geen moment en maak voorzichtig de envelop open.

"Lieve Noa,

Gefeliciteerd lieve schat,  Je bent eindelijk 16 jaar,  dus het is de hoogste tijd dat je mag weten, waarom ik je niet heb opgevoed. Bereidt je voor op het ergste, alvast... het spijt me.

 

Ik zal beginnen bij het begin, dat is voor iedereen het makkelijkste niet waar? Ik zat op school net zoals ieder ander meisje van vijftien. Maar ik had foute vriendinnen en foute vrienden, ze dronken, rookte en gebruikte vaak drugs en van dat laatste wist ik niks vanaf, eerlijk waar. Justin was mijn vriendje. Ik dacht dat ik hem echt kende, ik dacht dat hij echt de liefste jongen van de hele wereld was, maar ik zat er naast. Ik zat er helemaal naast. 

De BriefWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu