'Carmen, waar blijf je nou?' Ongeduldig tik ik met mijn vingers op de salontafel. 'Ja, ik ben er over vijf minuten.' 'Oké, maar schiet wel op. Ik heb over een half uur een bespreking met de Chinezen.' Ik scan met mijn ogen de woonkamer, ik zie Noa op de grond zitten. Ze speelt met het poppenhuis wat ik gisteren voor haar heb gekocht.
Nadat ik met Carmen tot de beslissing ben gekomen om Noa toch te houden- nou houden is niet echt het goede woord ervoor, een hond hou je, geen kind. Om Noa op te voeden, dat klinkt beter- zijn we naar het politiebureau gereden. Want Noa staat natuurlijk geregisterd bij haar moeder. Ik heb alles uitgelegd en Carmen heeft me uitstekend begeleid. Nadat de politie alles heeft nagecheckt en de recherche ons heeft ondervraagd hebben ze ons doorgewezen naar het gemeentehuis om daar alles verder te regelen. Toch kwam er nog veel bij kijken. Eind deze maand bellen ze me voor extra informatie en dan hoor ik ook meteen wanneer ik terug komen op het gemeentehuis en dan is alles rond als ik overal mijn handtekening onderzet en dan ben ik de vader van Noa. Meneer de Groot, één van de ambtenaren die me geholpen heeft op het gemeentehuis zei dat er alleen iets vreselijks zou moeten gebeuren als alles anders zou lopen, maar ik ga er vanuit dat alles gewoon normaal zal lopen.
Ik werp een blik op de klok. Acht uur. Ik haast me naar de gang en trek snel mijn jas en schoenen aan. Ik hoor een auto toeteren en haast me naar de deur. Carmen stapt uit haar Toyota Aygo en begroet me met drie kussen. 'Ik ben er.' 'Ik zie het. Ik zeg Noa snel even gedag en dan is het huis voor jouw. Het lijstje hangt op de koelkast.' Ik laat Carmen binnen en terwijl zij haar jas en schoenen uitrekt, loop ik naar de woonkamer om Noa gedag te zeggen.
'Noa,' Ze draait om. 'Ik ga er van tussen. Ik ben er weer als de grote wijzer op dat getal staat en de kleine wijzer op die.' Ik wijs met mijn vingers naar de klok aan de wand. 'Dan is het zes uur en dan ben ik weer thuis. Carmen is hier en Carmen gaat op jou passen, oké?' Carmen loopt de woonkamer in en loopt regelrecht naar Noa toe. 'Kijk, dit is Carmen. Die ken je toch nog wel van gisteren?' 'Ik moet nu echt gaan, dag lieverd.' Ik druk een kus op Noa's wang en aai haar over haar hoofdje heen.
Ik had nooit verwacht om zo snel al van zo'n klein meisje te houden. Noa is een heel lief en rustig meisje. Het lijkt wel dat het haar allemaal niet zoveel uitmaakt wat er om haar heen gebeurd, Noa vindt het allemaal wel prima, zolang er maar een vertrouwd gezicht in de buurt is. Ook al ben ik namelijk niet echt een vertrouwd gezicht, want ik ken Noa nog geen vierentwintig uur, maar toch kan je in haar kleine groene oogjes zien dat ze me al vertrouwd.
'Kom, dan gaan we 'papa' uitzwaaien.' Carmen tilt Noa op van de grond. 'Noem me nou geen papa. Dat klinkt zo raar.' Zeg ik. 'Wat moet ik haar dan aanleren? Peter... Dat klinkt zo raar. Je wordt het vader figuur in haar leven, dat weet je toch? Daar hebben we gisteren lang over nagedacht, samen.' 'Ja, maar,' 'Niks te maren jij. Ga nu maar. Straks kom je te laat.' Zegt Carmen quasi streng. Ik lach en loop de woonkamer uit.
Als ik mijn auto start, open ik het raam. 'Pas je goed op haar?' 'Ja, natuurlijk. Waar zie je me voor aan?' Lacht ze. 'Doei, Noa.' Carmen pakt het handje van Noa vast en maakt een zwaai beweging. 'Ga maar zwaaien.' Zegt Carmen op een kinderlijke toon tegen Noa.
Ik rij van de parkeerplaats af en rij richting de zaak.
Ik luister half naar het radioprogramma van Mattie en Wietze op Q-Music, mijn gedachten dwalen namelijk steeds af na gister middag. Nadat we met zijn drieën naar het gemeentehuis zijn gegaan, zijn we meteen doorgereden naar de Ikea. Carmen en ik hebben samen als echte ouders een kinderkamer voor Noa uitgezocht. Gordijnen, matras, bedje, kast en nog veel meer andere spulletjes die op een kinderkamer horen. De spullen worden vanmiddag rond twee uur gebracht. Via Internet heeft Carmen de kleuren Wit en Lila gekocht, want in die kleuren gaan we de kinderkamer van Noa verven- en die worden vanmiddag ook bezorgd.

JE LEEST
De Brief
Fiction généralePeter is eind dertig. Zo'n dertien jaar geleden is er op een gewone dag een wildvreemd kindje in zijn armen gedrukt. Sinds die ene dag heeft hij de taak op zich genomen om voor het kindje te zorgen. Peter heeft het meisje opgevoed alsof het zijn ei...