Hoofdstuk 11

72 13 35
                                    

Vol afschuw keken ze naar de dode lichamen. Ze kregen door de stinkende geur bijna geen adem en bedekten hun neus met hun hand. Astria en Sarah herkenden de mensen van het rooster die slap op de stoelen lagen en de techniek docent op de vloer.

'Het stinkt zo erg, ik moet zo kotsen,' walgde Astria.

'Laten we de politie bellen,' stelde Sarah voor.

'Mag ik dat doen?' vroeg Astria, en ze zette haar liefste stem op.

'Hoezo?'

'Dan voel ik me heel cool.'

'Sure, ga je gang, kind,' zuchtte Sarah.

Astria tikte het nummer in. 'Hallo? Spreek ik met de politie? Ja, ik ben Astria Jones en mijn vrienden en ik heb drie dode lichamen gevonden op school, dus bel ik jullie... Stanislascollege Westplantsoen,'  zei ze. 'Oké, mooi. Prima, bedankt. Ik wacht wel voor de school, dan breng ik jullie naar de plek. Geen dank. Dag,' en toen hing ze op.

'Wat ben je stoer,' zei James tegen haar, met iets sarcastisch in zijn stem.

'Dank je,' en Astria moest even blozen. 'Nou, ik ga naar buiten, want ik ga de politie erheen brengen,' zei ze trots.

'En wij?' vroeg Sarah.

'Ik blijf wel hier, voor het geval iemand iets gaat doen met de lichamen, je weet maar nooit,'  zei James.

'Bedankt,' zei Astria. 'Nou, ik ben buiten!' en ze liep weg.

Na een kwartier was de politie gearriveerd.

Een man met donkerbruin haar, bruine ogen en een blanke huid stapte uit. 'Ben jij Astria?' vroeg hij aan haar.

Ze knikte. 'Ik breng u er wel naartoe,' en ze liep naar het kamertje. 'Daar binnen,' zei ze. 'Het stinkt heel erg.'

De politieman keek en wapperde met zijn hand tegen de stank. 'Ik zal jullie wel een paar vragen moeten stellen,' zei hij tegen Sarah, James en Astria.

'Natuurlijk, ga uw gang.'

'Jullie namen?'

'James, Sarah en ik ben Astria.'

'Waarom gingen jullie naar dit kamertje?'

'Onze techniek docent -die daar op de vloer- kwam maar niet, terwijl zijn spullen wel in het lokaal waren. Dus gingen we hierheen om te kijken of de mensen hier iets ervan wisten, omdat zij het rooster regelen en het misschien uitviel, en toen troffen we ze zo aan.'

'Aha...' en de agent dacht even na. 'Mag ik je nummer, dan kan ik je nog bereiken als ik nog vragen heb.'

Astria knikte en ze schreef haar nummer op een klein briefje. Ze gaf het aan hem. 'Alstublieft.'

'Bedankt. Jullie kunnen nu gaan,' zei hij.

Ze knikten en liepen naar de aula. Astria plofte als eerste op een stoel. 'Ik was zo cool,' zei ze. 'Tenminste, het voelde zo.'

'Voelde?' vroeg Sarah.

'Ja, nu voel ik me een ontzettende opschepper.'

'Echt niet! Ik zou me ook vereerd voelen als ik een informatiebron van de politie was,' zei James. 'Je hoeft je er echt niet schuldig over te voelen.'

'Bedankt. Maar wat zullen we gaan doen? We hebben nog...' ze keek op haar horloge. '...30 minuten. Eten kopen?'

'Nee, ik heb geen geld,' zei James.

'Ik ook niet, mijn ouders hebben mijn portemonnee afgepakt gisteren,' vertelde Sarah.

'Heb jij wel geld mee?' vroeg James aan Astria.

'Nee. Maar misschien jullie wel en dan kon ik kijken hoe jullie aan het eten zijn. Dat doe ik altijd. Vooral bij Sarah, want dan geeft ze mij meestal ook een beetje.'

'Maar wat gaan we nou doen?' vroeg Sarah.

'Huiswerk maken?'

'Niet zo saai! We kunnen naar het winkelcentrum.'

'Nee, dat is tien minuten fietsen. Tegen de tijd dat we onze fietsen hebben gepakt is vijf minuten, plus tien minuten keer twee -heen en terug- is 25 minuten. En 30 min 25 is vijf minuten over,' rekende ze uit.

'Fout, die speech van jou duurde twee minuten, dus 27 minuten, 30 min 27 is drie minuten,' grapte James.

'Weten jullie wat er met Anah is?' vroeg Sarah opeens.

'Wie is dat?'

'Dat meisje dat al een paar keer in slaap is gevallen tijdens de les.'

'Nee, geen idee,' antwoordde Astria. 'Ik hoop niks ernstigs.'

'Ik ook niet. Ze wil maar niet zeggen wat er is. Ze is zo zielig.'

'Ja, vind ik ook.'

'Kennen jullie haar goed?' vroeg James.

'Nee, niet echt. We weten dat ze een beetje stil is en dat als ze iets wilt, ze er helemaal voor gaat. Ze is echt aardig,' vertelde Astria.

'Maar over die docent,' begon Sarah, 'wie denk je dat dat gedaan kan hebben?'

Astria wist dat ze het over de vampiers had, maar wilde er niet aan denken dat zij hier verantwoordelijk voor waren.

'Moordenaars?' beantwoordde James Sarahs vraag.

'Maar wie zou hen nou willen vermoorden?'

'Voor de lol?'

'Wie vermoordt er nou iemand voor de lol?'

'Een gestoorde gek?'

'En hoe komt die binnen?'

'Vermomd.'

'Maar hoe kan diegene het ongemerkt doen? Zijn er niet camera's of zo... werd er niet gegild...?' vroeg Sarah.

'Nee, want het was na schooltijd, de techniek docent kwam aan het rooster vertellen dat hij morgen een afspraak had en dat onze les niet doorging, de moordenaar doodt plotseling de docent en dan de mensen van Het Rooster. En dan hackt hij het computersysteem, omdat hij heel lang geleden baalde van lange schooldagen, en hij iedereen hier vrij wilt geven,' fantaseerde Astria.

'Wat heb je veel fantasie, misschien moet je schrijftster worden,' suggereerde Sarah.

'Nee, ik schrijf alleen in m'n dagboek en-'

Plotseling hoorden ze kabaal van beneden. Ze keken elkaar aan en renden de trap af om te kijken. Politiemensen lagen op de grond.

'Wat is er gebeurd?' vroeg Astria geschokt.

De politieman die haar herkende, antwoordde: 'Een schim rende heel hard langs ons heen. De lichamen... hij of zij... heeft ze meegenomen.'

Vampires in town [NL]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu