Truth or Dare

Nick

Ik word wakker in het ziekenhuis, ik zie een bekende gele post-it. O nee niet weer hé. Ik loop naar de post-it toe en zie de letters al staan.

Je weet de regels. Zeg dit tegen niemand of anders. I dare you. pak een spuit met verdovend spul er in en leg het om 00:00 op de balie bij de hoofdingang. Anders doe ik het zelf en ben ik in een andere kamer dan dat jij denkt.

shit man, ik moet hier echt wat mee doen anders zijn we zo meteen allemaal de lul. Ik denk dat de anderen ook weer een post-it hebben gekregen. Ik bel Mika met trillende handen. H-hey M-mika. Is alles oke? Ik blijf even stil. Nick? Gaat alles wel goed? N-nee. Antwoord ik met een trillende stem. Ik heb een post-it gekregen met dat ik een spuit met verdovend middel er in moet klaar leggen. Floep ik er zo uit. H-holy shit, dat is echt heftig. I-ik ga naar de politie. Ik moet dit doen zeg ik tegen mezelf. Nee, jij blijft in het ziekenhuis, ik ga. Zei Mika beslist. Nee, ik wil op zijn minst mee. O-oke dan, maar als je te ziek bent niet. We sloten ons gesprek af en ik hing op. Ik had net geregeld dat ik mee kon toe Mika binnen stapte. Kom je? J-ja, ik kom er aan. We stappen in de auto en deze keer rijd Mika, want ik mag nog niet rijden. Je bent niet te ziek hé? Nee, nee, het gaat wel goed. We rijden richting het politiebureau als er een auto voorbij ons rijd en ons afsnijd, zodat we moeten stoppen, er stapt iemand uit, ik kan niet zien wie. Hij plakt een post-it op het raam en rijd weg.

Op weg naar de politie? Zou ik nou niet gedaan hebben als ik jullie was. 

De 15 woorden doorboorden mijn hart met spanning, angst en verdriet. R-rijden g-ga nu snel. We reden zo hard als we konden naar het politiebureau. Eenmaal aangekomen lopen we naar binnen. Hallo heren, wat kan ik voor jullie doen? Zegt de mevrouw aan de balie als of ze onze gezichten niet heeft gezien. W-we willen iemand spreken, iemand bedreigd ons en we weten niet wie. Om wat voor bedreigingen gaat het? Bedreigingen met p-post-its, hij of zei geeft ons constant een dare. Oké, ik ga iemand voor jullie halen, wacht hier. We gaan op een stoel zitten en wachten. Opeens komt er een oude man met een grijze snor en een kaal hoofd onze kant op. Jullie mogen met mij meekomen. Zei de agent tegen ons. We liepen naar zijn kamertje met een witte deur.