Hoofdstuk 3

167 11 3
                                    

De volgende ochtend wou ik direct naar de plaats gaan van de volgende tip. Ik moest naar een blauw huis gaan in de Robrouckstraat. Maar dat was best ver dus besloot mama me te voeren. Ze zette mij af in die straat en ik begon te zoeken naar het blauwe huis. Ik vond het bijna direct. Het was namelijk nummer 5. Ik belde aan maar niemand deed open. Ik keek door het raam maar zag niemand. Er stond ook geen auto op de oprit dus was ik er bijna zeker van dat er niemand thuis was. Ik keerde terug naar de voordeur en zag die zelfde man van het café wandelen in de straat. Dat vond ik best wel eng en ik wou het liefst direct naar huis. Maar ik moest mijn volgende aanwijzing hebben dus besloot ik te proberen de deur open te krijgen met de trucjes die ik van mijn papa had geleerd. De man was ondertussen al een eindje verderop dus probeerde ik niet te veel aan hem te denken. Toen ik de deur open gekregen had stapte ik naar binnen. Ik dacht opnieuw aan de vorige aanwijzing en bedacht dat er nog bij stond dat de volgende tip onder een losse plank dicht bij de voordeur was te vinden. De losse plank vond ik al snel en een briefje ook, maar er stond niets opgeschreven! Dat vond ik raar dus ik zocht naar een andere losse plank. Ik vond er geen dus besloot ik het briefje met niets op mee te nemen. Misschien zag ik iets over het hoofd. Ik belde mama op zodat ze me kon komen halen. Ik ging naar buiten, deed de deur terug dicht en ging terug naar de plaats waar mama mij afgezet had want daar zou ze mij terug komen halen. Ik zag onze auto al snel en stapte vlug in, want ik zag opnieuw die man wandelen in de straat en wou nu echt wel zo snel mogelijk weg. Ik vertelde weer het hele verhaal aan m'n mama terwijl we naar huis reden. Ze zei dat het niet kon dat er niets op het briefje stond en dat we samen wel zouden uitzoeken wat de boodschap was. Maar die dag vonden we boodschap niet en de dag erna ook niet. Ik begon het stilletjes aan op te geven en ging nog eens naar de kamer van papa. Er moest iets zijn dat we over het hoofd zagen! Iets dat hij ons had geleerd of ons had getoond maar we beiden waren vergeten! Ik legde de lamp aan van zijn bureau, want dat deden we vroeger ook altijd en ik vond het ook veel gezelliger zo! Ik bekeek nog eens het briefje onder de lamp en toen kwamen de letters tevoorschijn! De lamp was geen gewone lamp. Door met een speciale stift iets te schrijven leek het alsof er niets op het briefje stond, tenzij je de boodschap onder een speciale lamp stak en de lamp van papa was dus zo'n speciale lamp! Ik was dolgelukkig en liep naar m'n moeder. Eerst was ze boos omdat ik eigenlijk al lang moest slapen, maar toen ik haar vertelde dat ik de boodschap had gevonden was ook zij dolgelukkig. 

Het spionnen geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu