Hoofdstuk 4.

4 2 0
                                    

De dagen gaan voorbij. En ik zit elke dag op de bank. Soms komen mijn vrienden even op bezoek. Maar dan blijven ze maar een uurtje. Stella komt dan niet. Volgens mij is ze boos op mij. En dat duurt dan weer lang voordat we weer vrienden zijn.

Ik loop naar de keuken. En pak een glas water. Dan loop ik weer terug. En ga bij mijn oma zitten dienzit te breien.
'Ik wil weer naar school.' Moppel ik.
'Kom schat. Je hebt nog maar drie dagen en dan is het al weer meivakantie.' Zegt ze en ze zucht.

Opeens gaat de bel. En ik vlieg omhoog. Ik slof naar de deur. En maak hem dan open. En dan staar ik in de mooie bruine ogen van Shawn. Die mijn vlinders in de buik laat opvliegen.

'Hey.' Zeg ik een beetje nerveus. EN glimlach.
'Humm. Ik wou een moterpak brengen. Voor Luxemburg.' Zegt hij.
'Oke.' Zeg ik. En glimlach weer.
Hij strekt zijn hand uit. En dan pak ik de kleren.
'Ik weet niet zeker of die je wel passen. Maar ik hoop van wel.' Zegt hij. Ik knik.
'Bedankt. Alvast.' Zeg ik.
'Alstju. Hoe gaat het nu met je?' Vraagt hij.
'Wel beter. Ofja. Ik ben eigenlijk al weer beter. Of hoe je het ook wilt noemen.' Zeg ik.
'Kom je morgen dan weer?' Vraagt hij.
'Dat weet ik niet. MAar ik denk van wel.' Zeg ik.
'Ik hoop van wel.' Zegt hij. EN meteen bloost hij.

'Nou, ik denk maar dat ik weer eens moet gaan.' Zegt hij.
'Bedankt.' Zeg ik. Ik zwaai hem nog uit. En dan doe ik de deur dicht.

Ik laat een hele lange zucht ontsnappen. En de vlinders blijven maar door gaan. Ze stoppen niet.

Ik loop de trap op. Naar mijn kamer.
Als ik daar ben, trek ik gelijk het pak aan. Wat me gelukkig past. Dan hen ik opeens een geweldig idee. Ik pak mijn knal roze koffer. En vul hem met de kleren die ik mee ga nemen.

Als ik klaar ben ga ik weer naar onder. Waar mijn oma nog steeds zit te breien.
Ik plof langs haar neer. En bekijk haar werk. 'Oma?' Vraag ik. Ze kijkt op. 'Wat is er lieverd?' Vraagt ze. 'Mag ik nog even naar de stad?' Vraag ik. 'Als je om zes uur thuis bent.' Zegt ze. Ik knik en sta op. Ik trek mijn schoenen aan en pak mijn zomerjas. Dan trek ik de deur open en loop naar buiten. Ik kijk naar het mooie weer waar ik vrolijk van wordt. Ik wil gaan huppelen. Maar hou me net in. En kijk om me heen. Naar de blauwe lucht waar de zon schijnt. Naar het water van het meer. Waar kleine meisjes en jongens de eendjes voeren met hun ouders. Ik zoek naar een bankje. En ga daar zitten. Ik kijk naar mijn handen. Die op mijn grijze skinny jeans liggen. En dan naar mijn witte adidas schoenen.

Ik hoor iemand langs me komen zitten. En kijk om. Ik kijk in twee paar groene ogen. 'Heey.' Zegt de jonge. 'Heey.' Zeg ik terug. 'Spijbelen?' Vraagt hij. Ik schud me hoofd. 'Ziek.' Moppel ik. 'Jij?' Vraag ik. 'Spijbelen.' Moppelt hij. En glimlacht lichtjes.

Na wat gepraat te hebben. En telefoon nummers uit te wisselen, loop ik weer terug naar huis.

Hey heyyy!! Alweer een nieuw hoofdstuk.

Sorry dat jullie ff moesten wachten. Maar had het druk. Met leren en school enzo. En denk dat ik er morgen er weer geen opzet. Maar zondag waarschijnlijk wel!! Maar morgen heb ik het druk met sporten, mijm baantje en heb nog een feestje. Dus ja.

Maar ik ga. Bey beyyy!!

EllieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu