Hoofdstuk 25

355 16 4
                                    

Een paar uur later ben ik nog steeds aan het bijkomen van wat er is gebeurd. Zeno is al die tijd bij me gebleven om me te steunen. Ik had meteen mijn moeder gebeld en ze was zo snel mogelijk gekomen. Nu lig ik hier in het ziekenhuis tegen Zeno's schouder met rode ogen van het huilen te wachten op een dokter die meer informatie heeft over Toni. Wat als hij echt dood is? Ik zou geen afscheid van hem kunnen nemen. Op deze manier wil ik hem niet kwijtraken. Bij die gedacht stromen de tranen over mijn wangen. Zeno's hand streelt over mijn haar. 'Moet ik iets voor je halen? Een glaasje water of iets anders?' Vraagt Zeno zacht. 'Doe maar een glaasje water, dankje' antwoord ik. Hij drukt een kusje op mijn voorhoofd 'tot zo' zegt hij lief. Ik pak mijn telefoon en besluit om Faye te bellen.
Faye: heey Sumeerr
Ik: Faye er is iets ergs gebeurd, Toni is worden aangereden voor mijn huis.
Faye: ooh no! Ben je nu in het ziekenhuis? Moet ik naar je toekomen?
Ik: Dat is lief, blijf maar thuis Zeno en mijn moeder zijn bij me.. maar ik wil je gewoon op de hoogte houden.
Faye: okee bel me als ik iets voor je kan doen, het komt allemaal goed dat beloof ik je
Sumera: dankje, loveyou
Faye: too, byee
Ik klik op 'ophangen' en vergrendel mijn telefoon. Een mannelijke dokter kom naar me toe lopen met een formulier in zijn handen. Ik slik luidruchtig. Ik zie in mijn ooghoeken Zeno in een snelle pas naar me toe komen met een glas water. 'Hier' zegt hij lief terwijl hij me het glas overhandigd. 'Dankje'. Mijn moeder pakt mijn hand vast en kijkt me met een snelle blik aan. 'Goedemiddag mevrouw, het gaat beter met Meneer Ross hij heeft de aanrijding kunnen overleven. Hij heeft veel bloed verloren. Ook heeft hij een gebroken been, veel wonden en is niet alles 100% aan zijn hoofdletsel. U mag zo naar hem toe, maar hij is nog erg zwak. Sterkte Mevrouw' zegt de dokter. Een diepe zucht van opluchting ontsnapt uit mijn mond. Ik zet mijn glas water neer en omhels Zeno en mijn moeder. 'Wil je dat ik mee ga of moet ik hier wachten?' Vraagt mijn moeder. 'Ik ga wel even alleen' zeg ik. Ik sta op en loop naar de kamer waar Toni ligt. Er komt een brok in mijn keel als ik hem zie liggen. Stil stap ik verder de kamer binnen. 'Ik laat je wel even alleen' zegt een assistente tegen me. Ik glimlach en neem plaats op een stoel naast het ziekenbed. Ik pak voorzichtig de hand van Toni vast. Zijn hand voelt zo koud..

De Aardrijkskunde LeraarWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu