1.

17 3 0
                                    

Voordat ik het wist, werd het hier gruwelijk. De gruwelijkheid was voor mijn gedachten. Fantasie werd werkelijkheid. Werkelijkheid was de nieuwe fantasie. Iedereen kent wel iemand. Iedereen wist wel iemand. Met elkaar spreken is lastig. We spreken dezelfde taal, maar de woorden zijn voor iedereen anders. Wat bij mij hoort, hoort niet bij jou. Kon ik je maar diep in de ogen aankijken en je terughalen. De betekenis van een maand is een jaar geworden. Groet de volgende keer niet, want dat kan definitief zijn.

Een lichtstraal door het dichtgetimmerde raam verlicht het bureau. Het bruine hout laat zijn zwarte aders zien. Ik kijk naar de tijd en de tijd zegt mij om te gaan. Via een kiertje in het kozijn is de straat zichtbaar. De stenen zijn losgekomen en hebben zich willekeurig over de straat verplaatst. Ik verplaats mijn ogen om alle kanten de straat in te kunnen kijken. Niks te bekennen, enkel losliggende houten platen. Ik loop de woonkamer uit en ga de gang in, waar ook de trap staat. Bij de voordeur hangt een rek met al mijn jassen, om precies te zijn een degelijke voor de winter. In de andere zitten scheuren, vlekken of zijn niet dik genoeg om de barre kou te trotseren. Al lange tijd tocht het huis. De wind kan zijn weg vinden via de deur die zich niet meer volledig kan sluiten. Ik geef die wind meer ruimte. Boven mij hangt een dik pak grijze wolken. Soms komt er een spatje naar beneden. Ik veeg er eentje van mijn neus af. Alles in de straat lijkt verlaten, is verlaten. Even aanbellen of iemand thuis is kan wel, er zal alleen niemand opendoen. Ik kijk om elk hoekje of het veilig is. Behalve een paar spijkers, waarop je moet letten, want ze kunnen zomaar door je zolen schieten, is er niets te vrezen. Ik heb nauwelijks grip op de zwerfkeien, het profiel is er vanaf gesleten. De laatste keer dat ik nieuwe schoenen heb gekregen, weet ik niet. Ik hou al enige tijd de dagen niet bij. In het begin deed ik dat wel. Op een post-it turfde ik dagen af, later de achterkant en uiteindelijk zat mijn jaszak vol met talloze gele blaadjes. Als ik wakker werd en het wilde opschrijven, of als ik buiten liep en aan de zon zag dat een nieuwe dag was begonnen, vielen ze er een voor een uit. Na een regenachtige dag viel er eentje in een plas water. De blauwe inkt verspreidde zich over de oppervlakte alsof een vogel zijn vleugels spreidt. Op dat moment stopte ik ermee. Ik kon wel een nieuw blaadje weer vol kliederen met de vergaande streepjes, ik raakte de tel al kwijt bij het eerste briefje. De kalender liep al drie maanden op zijn einde.

De gebouwen worden steeds hoger als ik verder loop met soms een onderbreking van een ingestort huis. Aan de gevels hangen vieze reclameborden en de deuren zijn gesloten met hekwerken. Tussen de torens is een steegje dat zich afsluit met een stalen deur. Voorbij de deur kom je een lange weg tegemoet. Ik kijk omhoog en zie oude waslijnen hangen, waaraan paarse kledingstukken hangen. Een airco hangt half bevestigd aan een stuk ijzer dat doordrongen is van roest. Ik ben laat, ik weet het. Normaal moet je je wurgen door de mensenmassa heen. Meestal waag ik het risico wel om eerder te gaan. Halverwege de doorgang is een houten deur met een luikje.

'Ik ben het', zeg ik fluisterend.

Ik kijk om me heen of iemand me toch niet gehoord heeft. De stalen deur blijft dicht en boven hangen de waslijnen leeg. Ook de houten deur blijft dicht en ik herhaal mijn riedeltje, deze keer met een luidere toon. Technisch gezien is het verboden om naar binnen te gluren. Mijn gevoel wordt bevestigd. De tl-buizen in het koelschap kunnen in volle glorie schijnen en de rekken met brood zijn leeg. Ik plaats mijn lichaam tegen de deur en open zo de doorgang. Zodra de deur zich sluit, krijgt de omgeving een blauwe grijze kleur. Ik bekijk de schappen goed. Anderen hadden blijkbaar veel honger.

Er klinkt gerommel, maar waar is onduidelijk. De tegels weerkaatsen al het geluid duizendmaal. Na een paar seconden houdt het op. Ik begeef me naar de houten afsluiting en door het luikje is niets te zien. Ik kan natuurlijk niet zien of de airco het heeft begeven en zich zo in de waslijnen heeft gelegd. Na een tijdje klinkt er weer gerommel, alleen harder. Als een monster komt het geluid steeds dichterbij. Mijn hart bonst in mijn borstkas.

Zijn nachtmerries ook dromen?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu