4.

1 0 0
                                    

In het noorden van de stad verliest de piramide haar vorm. Haar zijkant schiet omhoog tot een flatgebouw. Het was niet mooi of het stond in de weg. Een fjord is ontstaan aan de rechterkant van het woonblok, waarbij recht in woonkamers en keukens gekeken kan worden. Sommige plafonds en dus vloeren staan op instorten. Halverwege de inham staat een bed met roze lakens en een roze kussen. Ze heeft geen tijd gekregen om het mee te nemen. Daarnaast kon ze bang zijn dat het beddengoed vies werd over de modderige weg die de talloze mannen en vrouwen, komend uit het bos, met dezelfde kleuren van dat bos hebben veroorzaakt. Ze dacht vast dat ze het later weer kon ophalen.

Een verdieping hoger staat een treinmodel. Daarbij stort een trein direct de afgrond in bij vertrek, omdat er geen brug is gemaakt die de afstand van de inham kan overbruggen. Bestond er maar een machine die de treinen zo groot kon maken dat je er mee weg kon rijden. Daarentegen moet er extra spoor worden aangelegd en zouden de muren uiteen spatten door het formaat van de trein dat erin hoort te passen. Je kunt jezelf natuurlijk ook groter maken, toch heeft het zijn praktische problemen. Iedereen moet naar je schreeuwen en jij moet terugschreeuwen vanaf die reuzenhoogte. Verder moet je meer nemen van iets dat er steeds minder is: eten. Aan de andere kant, ze zullen nooit het bos uitgaan.

Bestond er maar een machine die mensen zo klein kon maken dat je niet meer zichtbaar was. Dat had die man zeker gewild. Een kogel is weliswaar groter voor jou; niemand heeft jou als schietschijf. Ze zouden het bos nooit uit zijn gegaan, omdat er niemand was. Altijd een volle buik van elke kruimel. Met mijn taart zou eeuwig leven bestaan.

Zouden ze het al aan zien komen? Zouden ze het geweten hebben? Ja, natuurlijk. In de ochtend stond een man voor de deur, rammend tegen de opening. Hij sommeerde om nog voor het aanbreken van de middag het huis te verlaten. Het meisje, kijkend naar beneden, stond voor het raam en zag de besmeurde straat. Haar roze dekbed zou veranderen in de kleur zwart. De man had geen terugkeertijd gegeven of ten minste een periode van tien jaar. Ze moest buiten slapen. In ieder geval ergens een ander thuis maken.

De treinhobbyist keek naar de trappen en zag de afscheidsgroet van de voertuigen al naderen. Hij moest een ander station vinden. Stipt om twaalf uur in de middag ontwaakte het bos.

Een open keel, kapotgesneden. Het heeft de vorm van een dichtgeknepen oog dat jou probeert aan te kijken. Het bloed is al gestold tot een zwarte klonterige substantie. Rond de diepe snee zitten eveneens sneden die, in verhouding tot de grootte, enkel schrammen zijn. Om het lijk ligt geen bloed. De vloer is vrij van vlekken. De ogen houden zich dicht. Bel me, schreeuwt de foto. Ze hangen overal. Het is een parasiet die zich over de stad verspreidt. Hij is niet schadelijk, alleen de beelden die hij weergeeft zullen mensen doen beven. Opruiing na opruiing, totdat je er immuun voor wordt. Ik verscheur hem en ren weg naar binnen.

Daar hangt een prikbord met activiteiten.

'U bent uitgenodigd voor een buurtbarbecue. Entreekosten zijn: neem zelf iets lekkers mee voor iedereen. Aankomend weekend van 19:00 tot 00:00.' staat er in Word-art regenboogstijl geschreven. Datum ter specificatie: een zomer van een paar jaar geleden. Misschien was het wel zo'n groot succes dat de buurtbewoners het ieder weekend wilden houden en lieten ze de oproep daarom hangen. Het meisje van vijf hoog had heerlijke koekjes gebakken als achterafje en de treinenman had een satéspies in elkaar geflanst.

Aan het einde van de avond zaten alle bewoners samen rond het kampvuur. Om het vuur lagen boomstammen in een octagonale opstelling. Degenen die geen plek konden vinden, bouwden het figuur staand uit. Af en toe knetterde het vuur zo dat de vonken tot aan de sterrenhemel reikten. Een man, rond de zestig, die je meestal haat in de avond als hij in een dronkenbui zijn gitaar pakt en loopt te rammen op zijn instrument, haalde hem achter zich vandaan. Eerst deed hij interessant met het stemmen van de gitaar en daarna deed hij een paar test-akkoorden voor zijn grote show. Een paar moeders hadden die ochtend in het bos gezocht naar stokken voor het roosteren van marshmallows. Echter, wie weet wat voor beestjes en plantjes op die takken zaten en ze besloten toch lange satéprikkers te nemen van de goedkope winkel. De roosteraars zaten in kleermakerszit voor het vuur en hielden de spekjes voor zich in de vlammen. Vooral in het begin kwamen ze er zwart uit. Ouders gooiden de verkoolde snoepjes terug bij het brandende hout. Naarmate de ervaring steeg, kwamen er zowaar perfect gesmolten marshmallows uit de hitte.

Zijn nachtmerries ook dromen?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu