Hoofdstuk 1

2 1 0
                                    

Hallo lezer! Welkom bij mijn fantasyboek!
Dit is alleen wel het derde deel van een trilogie. Ik raad daarom aan om eerst de andere delen te lezen, voordat je dit boek leest. Dat zijn: 'De kracht van vuur' en 'Stem van het water'.
Het is al heel lang geleden dat ik deel 1 en 2 op Wattpad heb gezet. Helaas lukte het me de afgelopen jaren niet om dit derde en laatste deel te schrijven. Ik had geen ruimte in mijn hoofd om de rest van het verhaal te bedenken. Maar nu gelukkig wel!
Elke week zal ik een paar hoofdstukken plaatsen. Voor het geval de mensen die jaren geleden deel 1 en 2 hebben gelezen, willen weten hoe deze magische strijd afloopt.
Heel veel leesplezier gewenst! Dan gaat het verhaal nu beginnen.

------------------------------

Hoofdstuk 1

'Ik ben gekomen om je te vermoorden.'
Hij zit naast haar in de trein.
De jongen met de zachte, blauwgrijze ogen en vriendelijke glimlach.
De jongen die zich aan de vijand overgaf om haar te redden.
Cameron.
Zijn warme adem strijkt langs haar oor als hij zijn dreigement fluistert. Ze is volledig verstijfd. Hij leunt volkomen op zijn gemak achterover en houdt zijn hoofd een tikje schuin. 'Zo ken ik je niet, Robyn. Ik had al wel wat vonken verwacht. Of op zijn minst een paar scheldwoorden.'
Robyn was de afgelopen weken zo druk bezig geweest om Cameron te vinden, dat ze er nooit over heeft nagedacht wat ze zou doen als ze oog in oog met hem zou staan. Ze slikt en zoekt verwoed naar woorden.
'Cameron.'
'Ja. Zo heet ik.'
'Cameron, alsjeblieft! Probeer tegen Isabella te vechten. Ze heeft je in haar macht. Je bent sterk genoeg om haar te stoppen!'
'Ah.' Camerons lippen vormen zich tot een sadistische grijns. 'En waarom zou ik mijn meesteres in vredesnaam willen stoppen?'
'Omdat je jezelf niet bent. Omdat we vrienden zijn.'
'Je hebt helemaal gelijk, Robyn. Ooit waren we vrienden.'
'Je herinnert het je nog?'
'Natuurlijk, er mankeert niets aan mijn geheugen. Maar het maakt niet uit. De Cameron die jij kent bestaat niet meer. En ik.' Hij rekt zijn armen uit. 'Ik voel me als herboren. Ik heb geen enkele reden om tegen mijn orders in te gaan.'
'Alsjeblieft!' Ze grijpt zijn handen, een gebaar die volkomen tegen haar natuur ingaat. 'Ik weet dat je daar ergens bent. Je bent zo geworden omdat je mijn leven wilde redden. We gaan je bevrijden, ik beloof het!'
'Goh,' zegt Cameron en hij trekt een triest gezicht. 'Wat een speech. Ik ben tot tranen toe geroerd.'
En op dat moment weet Robyn dat het geen zin heeft. Er zijn geen woorden die hem kunnen terugbrengen. Ze moet een plan bedenken, maar dat zal niet lukken zonder Myrthe en Mitchell. Haar vrienden kunnen magie gebruiken om Cameron tegen te houden. Maar zij niet. Haar magie is dodelijk.
En daarom moet ze hier nu weg.
Het scherm geeft aan dat ze over tien minuten station Assen bereiken. Tien minuten is genoeg tijd voor Cameron om alle passagiers te vermoorden.
Dan is er nog één optie: de noodrem.
Robyn heeft nog geen twee stappen gezet, als ze met een harde klap terug in haar stoel gesmeten wordt. Ze kan zich niet bewegen, het is alsof de zwaartekracht haar tegen de leuning gedrukt houdt.
'Leuk geprobeerd.' Robyn voelt hoe de trein vaart begint te minderen. Camerons magie stelt hem in staat om mensen en objecten te verplaatsen. 'Deze trein en alle inzittenden zijn van mij.'
De andere passagiers hebben geen idee van de dreiging die boven hun hoofd hangt.
'Er zal wel weer een rood sein zijn,' mompelt iemand achter hen.
De trein komt tot stilstand. Niemand reageert. De stoelen tegenover Robyn en aan de andere kant van het gangpad zijn leeg, dus niemand heeft haar mislukte vluchtpoging gezien.
Er klinkt gekraak en vervolgens een stem door de intercom: 'Wegens een technische storing staan we nu stil. We proberen dit zo snel mogelijk te verhelpen. Onze excuses voor het ongemak.'
'Dit is leuk,' zegt Cameron en hij kraakt zijn knokkels. 'Ik had al veel eerder naar deze wereld moeten komen.'
Robyn heeft zich nog nooit zo weerloos gevoeld. Paniek in elke vezel van haar lichaam. Ze wil vluchten, vechten, maar kan zelfs geen vinger bewegen.
Ze focust haar angst op de mouw van Camerons trui, die plotseling vlam vat. Hij dooft die met één simpel handgebaar.
'Je zult toch echt met meer moeten komen dan dit.' De kracht op haar lichaam verdwijnt, ze kan zich weer bewegen.
'Kom op, Robyn. Laat zien wat je kunt.' Hij brengt zijn roodgloeiende, kille ogen vlakbij haar. 'Probeer me te doden.'
In plaats van zich tegen hem te richten, slaat Robyn haar vuist tegen het raam en laat die exploderen. Vliegensvlug klimt ze naar buiten, maar ze is pas halverwege als er een schok door haar heengaat.
Ze heeft er een lange seconde voor nodig om te bevatten wat ze ziet. De grond raakt steeds verder en verder weg, de wind suist in haar oren.
Cameron laat de trein honderden meters opstijgen. Vanuit de coupés klinkt gegil. En zij bevindt zich aan de buitenkant van de trein, haar handen om de rand van het raamkozijn geklemd, het enige wat haar weerhoudt van een dodelijke val.
Cameron leunt op zijn gemak uit het raam, zijn blonde haren wapperen in de wind, terwijl hij rustig haar pink losmaakt. Vervolgens haar ringvinger.
'Cameron, alsjeblieft, doe dit niet!' roept Robyn met een door tranen verstikte stem.
'Ik wil je een voorstel doen,' zegt Cameron. 'Als jij nu loslaat, zet ik de trein netjes neer en laat ik alle passagiers leven. Maar als je je blijft vastklemmen als een bange muis, laat ik deze trein neerstorten. Je hebt drie seconden.'
'Je wilt dit niet doen, Cam! Alsjeblieft, kom terug!'
'Twee.'
Robyn probeert alles uit te schakelen. Ze sluit haar ogen. Gewoon loslaten, verder niet nadenken. Ze hoeft alleen maar haar vingers te bewegen.
Pas als ze voelt dat ze valt, beseft ze dat ze daadwerkelijk heeft losgelaten. Alle gedachten worden weggevaagd door een allesoverheersende angst.
Dan mindert ze vaart, iets vangt haar op.
'Je dacht toch niet dat het zo makkelijk zou zijn?'
De laatste keer dat Cameron haar op deze manier vasthad, was toen hij haar van een executie redde.
Haar ogen schieten open en ze springt op de grond, waar ze direct door haar onvaste benen zakt. Ze kijkt omhoog en ziet dat de trein nog steeds in de lucht zweeft. Zelf bevindt ze zich in een weiland.
Robyn krabbelt overeind, draait zich om naar Cameron en zet zich schrap. Ze zou haar eigen gevoelens moeten vergeten en hem moeten aanvallen, voor al die mensen in de trein. Maar op het moment dat ze hem uitschakelt, zal de magie verdwijnen en de trein alsnog neerstorten.
'Rustig maar.' Met een dramatische zucht beweegt Cameron zijn arm naar beneden, waarna de trein langzaam begint te dalen. 'Ik hou me aan mijn woord.'
Robyn blijft roerloos staan terwijl ze toekijkt hoe de trein steeds dichter bij de grond komt. Pas als alle wielen de aarde raken, durft ze adem te halen, waarvan ze niet eens had gemerkt dat ze die had ingehouden.
Vervolgens zet ze het op een rennen.
'Nee, hè', klinkt Camerons geïrriteerde stem. 'Denk je echt dat je sneller kunt zijn dan ik?'
Robyn draait zich om en laat een muur van vlammen uit de grond opstijgen om de weg tussen hen te blokkeren. Cameron lacht en wind creëert moeiteloos een doorgang voor hem. Robyn blijft niet langer kijken, maar begint weer te spinten. Weg van de jongen met de roodgloeiende ogen, die ooit haar vriend was. Ze weet dat het geen zin heeft, weet dat ze hem onmogelijk voor kan blijven. Maar de adrenaline stuurt haar benen vooruit. Ondertussen grijpt ze naar haar mobiel. Haar vingers trillen en het duurt even tot ze Myrthe in haar contactenlijst vindt.
'Cameron is hier!' gilt ze zodra ze hoort dat er wordt opgenomen. 'In Assen! Hij probeert me te-.'
Het mobieltje glipt tussen haar vingers door en als ze omkijkt, ziet ze dat hij recht in Camerons uitgestoken hand vliegt. 'Hoi Myrthe, wat fijn om eindelijk je stem weer te horen,' zegt hij opgewekt. 'Ik ben inderdaad in Assen. Als je Robyn wilt redden heb je... even kijken... een halfuur, denk ik. Jammer dat snelheid niet in je magiepakket zit.' Hij werpt Robyns mobieltje in een sloot.
'Dit is hoe je het wilt spelen?' zegt Cameron en hij slaat zijn ogen ten hemel. 'Je wilt het komende halfuur blijven rondrennen?'
Robyn geeft geen antwoord, in plaats daarvan keert ze hem opnieuw de rug toe. Springt over een sloot, een hek. De volgende sloot is breder, haar enkels worden nat. Als ze weer achterom kijkt, is er niemand. Bloed bonkt in haar oren, haar adem giert in haar keel en haar longen en benen branden.
'Neem mij!'
Ze kan zich die dag nog herinneren alsof het gisteren was.
'Nee! Dit kun je niet doen!'
'Robyn.' Zijn onderlip trilde. 'Zonder Charissa's magie zul je sterven.'
'Dat weet je niet-! Je kunt niet-!'
'Jij bent de luchtmagiër, of niet?' Isabella's dunne lippen vormden een glimlach. 'Meen je dat? Je komt vrijwillig naar me toe? Het is een goed aanbod. Mijn magie is een stuk sterker bij een persoon die zich vrijwillig aan mij onderwerpt.'
'Ik meen het. Neem mij in plaats van Charissa.'
Robyn bereikt een boerenlandweggetje en slaat af naar links. Zand gaat over in asfalt. Haar voeten komen hard neer op het steen en de klappen dreunen pijnlijk door tot in haar enkels en knieën.
'Nee, Cameron!!' Ze had hem vastgegrepen, gesmeekt om niet te gaan. Hij knielde bij haar neer, legde zijn hand tegen haar wang. Er lag een vochtige glans over zijn ogen toen hij glimlachte. 'Leef, Robyn. En kom nooit meer terug naar deze wereld.'
Tranen stromen over haar wangen en verblinden haar zicht. Ze kan het niet. Ze zou nooit haar vuur op hem kunnen afsturen. En zelfs een rookgordijn creëren heeft geen zin. Cameron kan voelen waar de lucht gebroken wordt. Hij kent haar omvang. Hij zal altijd weten waar ze is. Ze is nu niets meer dan een opgejaagd prooidier. En toch kan ze niet blijven staan. Stilstaan voelt als opgeven.
Ze passeert enkele boerderijen en komt uiteindelijk in een woonwijk terecht. Misschien moet ze omkeren. Een woonwijk betekent mensen. Mensen betekenen potentiële slachtoffers. Maar tegelijkertijd heeft deze woonbuurt iets geruststellends. Deze plek voelt veiliger dan een afgelegen weiland. Dus ook al moet ze eigenlijk teruggaan, ze kan het niet, haar voeten voeren haar automatisch verder weg van de plaats waar ze Cameron voor het laatst heeft gezien.
Als ze hier sterft, zal haar lichaam in elk geval sneller worden gevonden en niet wegrotten in een of andere sloot. Robyn schrikt van haar eigen denkbeeld, bijna zou ze het uitgillen.
Ze kan een huis binnen rennen, 1-1-2 bellen.
Ze duwt die waardeloze gedachte meteen weg. Er is geen politieagent die Cameron zal kunnen stoppen. De enigen die haar kunnen helpen zijn Myrthe en Mitchell. En zij zijn in Utrecht.
Op de oprit van een huis staat een beeldje van een hond, precies groot genoeg om in haar hand te passen. Ze raapt hem op, rent om een schuurtje heen en blijft om de hoek staan wachten.
Ze hoeft geen vuur te gebruiken om zich te verdedigen. Ze kan zich ook wenden tot menselijker methoden.
Al weet ze donders goed dat ze Cameron onmogelijk kan tegenhouden zonder magie, het voelt beter dan helemaal niets doen. Bovendien staan haar longen op knappen.
Hijgend blijft ze staan, haar rug tegen de muur gedrukt, terwijl haar ogen de omgeving afspeuren. Wachtend tot ze dat bekende gezicht zal zien. Haar naderende dood. Haar ademhaling piept zo erg dat ze denkt dat Cameron haar op twintig meter afstand zal kunnen horen. Ze dwingt zichzelf om rustig te worden, maar ze kan het niet.
Ze is nog nooit zo bang geweest.
Haar adem stokt als ze voetstappen hoort. Rechts van haar, iemand loopt langs de schuur. Het zou de eigenaar kunnen zijn, maar ze neemt het risico. Op het moment dat ze beweging naast zich ziet, haalt ze uit.
Haar beweging blijft halverwege steken, het standbeeld vliegt uit haar hand en slaat tegen haar voorhoofd. Een explosie van kleuren achter haar ogen, maar voor ze kan vallen grijpt iemand haar vast.
'Waarom gebruik je je magie niet?'
Zijn hand klemt zich om haar keel en Robyn schopt naar hem, maar hij zet haar muurvast tegen de muur en brengt zijn gezicht vlakbij de hare.
'Vecht tegen me! Of wil je soms net zo eindigen als de vorige vuurmagiër?'
Darian Crason was de vorige persoon met de kracht over vuur. Hij was getrouwd met de luchtmagiër van toen, Niriana. Isabella kreeg haar echter in haar macht en liet haar de liefde van haar leven vermoorden.
Robyn probeert iets te zeggen, maar heeft niet genoeg lucht. Cameron maakt zijn grip iets losser.
'Ik geef... je niet op.' Ze wil krachtig klinken, maar haar stem is schor en zwakjes. 'Ik ga je terughalen.'
'Je gaat me terughalen?' zegt Cameron vol ongeloof. 'Ben je altijd al zo stom geweest of heb ik dat gewoon nu pas door? Darian kon zijn vrouw niet terughalen. Waarom denk je dat het jou wel lukt?!'
Opnieuw stromen de tranen over haar wangen. Natuurlijk heeft hij gelijk. Maar dat betekent niet dat ze de waarheid accepteert. 'Omdat ik nooit opgeef!' gilt ze. 'Ik kon Marion niet helpen toen ze zelfmoord pleegde. Nevan en Alessio werden voor mijn ogen vermoord. Ik zal nooit meer iemand laten sterven!'
Camerons lippen vormen zich om tot een trage grijns. 'En daarom vecht je niet terug? Uit één of ander nobel opofferingsgezindheid? Je sterft liever zelf dan nog een vriend te laten sterven? Laat me je iets vertellen, Robyn, iets wat je ongetwijfeld weet. De vorige versie van mij zou niet willen dat je stierf. Als ik me goed herinner, heb je de oude Cameron zelfs beloofd dat je hem zou doden als Isabella hem in zijn macht kreeg.'
'Dat klopt,' fluistert Robyn. 'Maar dat zei ik alleen maar om je gerust te stellen. Ik wist toen al dat ik het niet zou kunnen.'
'Omdat je zwak bent.' Haar achterhoofd slaat tegen de muur en opnieuw voelt ze hoe haar luchtpijp wordt dichtgeknepen. 'Je kunt het niet verdragen om je vriend te doden, je hebt liever dat hij een marionet blijft die duizenden onschuldigen zal vermoorden. Niet dat ik hierover klaag. Maar je weet dat de oude Cameron je dit nooit zou vergeven.'
Vlekken verschijnen voor haar ogen. Ze voelt de kracht in haar ledematen met elke seconde afnemen. Haar handpalm ligt tegen het hout van de schuur en ze voelt haar vingertoppen heet worden, voelt hoe het vuur zich een weg door de plank vreet.
'Vecht tegen me, Robyn!' Haar hoofd knalt opnieuw tegen de muur. 'Kom op, geef me een uitdaging!' Nog een klap. 'Kom je belofte na!'
Het hout onder haar hand heeft zich inmiddels omgevormd tot een punt en in één beweging trekt ze die los en steekt hem door Camerons onderarm.
Hij slaat geen kreet, hij maakt zelfs geen enkel geluid, maar laat haar nu wel los.
Robyn struikelt naar adem snakkend van hem vandaan en draait zich om. Bloed stroomt uit Camerons arm, maar hij lijkt geen pijn te voelen, zijn gezicht is volkomen uitdrukkingloos. En dat maakt hem angstaanjagender dan elke vijand tegen wie ze ooit tegen gevochten heeft.
Hij heft zijn gezonde arm en Robyn voelt haar voeten loskomen van de grond. Een onzichtbare kracht trekt haar naar voren en ze schiet langs hem heen, de straat over en recht op een woonhuis af.
Ze laat de muur exploderen vlak voordat ze ertegen ter plette zou slaan, valt bovenop een tafel en knalt tegen de grond. Alles doet pijn, maar ze heeft geen tijd om te kijken wat haar allemaal mankeert, haar benen werken nog en dat is het belangrijkste.
Ze rent de gang in, botst bijna tegen iemand op, grist een grote mannenjas van de kapstok en neemt de achterdeur naar buiten. Tijdens het rennen gooit ze de jas om haar schouders, als ze haar omtrek verandert, zal Cameron haar minder snel kunnen voelen. En het woonhuis blokkeert zijn zicht.
Ze weet niet hoe lang ze rent, terwijl auto's met loeiende sirenes voorbij razen. Een straat door, nog een woonwijk in. Zou Cameron haar niet kunnen vinden of wil hij haar strijd gewoon rekken? Ze vermoedt het laatste, elk moment verwacht ze dat hij voor haar opduikt. Enkele voetgangers en fietsers blijven staan, roepen haar bezorgd iets na, waarschijnlijk is ze besmeurd met bloed, maar ze heeft geen tijd om te stoppen. Iedereen die zich met haar bemoeit, loopt gevaar.
Een kanaal doemt voor haar op. Wacht eens even... Cameron kan haar onmogelijk voelen als ze zich in het water bevindt.
Voor het eerst voelt ze een sprankje hoop. Misschien, heel misschien, gaat ze dit toch overleven.
Ze springt en het voelt als een bevrijding. Water sluit zich boven haar hoofd en prikt in al haar wonden. Ze komt naar adem happend weer boven en kijkt zoekend om zich heen. Cameron zou haar tot aan de sprong gevoeld kunnen hebben en komt waarschijnlijk deze kant op. Ze moet hier zo snel mogelijk weg. Ze laat de mannenjas achter en begint met harde slagen te zwemmen, terwijl haar ogen de oevers afspeuren, klaar om te duiken als ze hem ziet. Een oud echtpaar kijkt naar haar en wijst. Alsjeblieft, donder op!
Na ongeveer tien minuten voelt ze een rimpeling in het water. Als ze omkijkt, ziet ze een boot van middelmatige grootte aankomen.
Een nieuw idee neemt vorm aan in haar hoofd en ze begint richting de pleziervaartuig te zwemmen, zoveel mogelijk onder water, ze wil niet dat ze wordt gezien.
Het laatste gedeelte is het spannendste, want waar kan ze zich het beste vasthouden zonder dat de mensen op de boot merken dat ze er is? En is het niet gevaarlijk wat ze doet, wat als ze in de motor terechtkomt?
Toch kan dit nooit gevaarlijker zijn dan degene voor wie ze nu vlucht.
Aan de zijkant vindt haar hand grip om een metaalachtig ding. Vanaf hier hebben de mensen op de boot totaal geen zicht op haar. Ze houdt haar adem in en gaat opnieuw kopje onder, terwijl ze zich vooruit laat brengen door de boot. Elke minuut komt ze boven water om adem te halen. En elke minuut denkt ze dat Cameron er zal zijn.
En uiteindelijk ziet ze hem, zijn donkerblauwe jas herkent ze uit duizenden. In een reflex duikt ze onder water, hopend, biddend, dat hij haar niet heeft gezien.
Als haar longen op knappen staan en ze echt geen andere keuze meer heeft, komt ze boven water.
Hij is weg. De oever is leeg.
Ze heeft geen idee hoeveel tijd er verstrijkt. Tien minuten. Twintig. Een halfuur. Assen ligt al ver achter hen. Eindelijk durft Robyn te geloven dat ze het gehaald heeft. Dat ze is ontsnapt. Ze laat het metaal los dat haar reddingsboei was en zwemt langs de boot, zwaait naar de het koppel dat met elkaar aan het praten was, maar nu stomverbaasd naar haar kijkt.
'Mag ik...'
Ineens kan ze nauwelijks nog praten, in één klap komen alle emoties naar boven en de man haalt gehaast een trap tevoorschijn. Robyn trilt zo erg dat het haar meerdere pogingen kost om de ladder te grijpen. Ze is bijna boven, als ze iets donkerblauws ziet, en in een reflex laat ze bijna los. Net op tijd ziet ze dat het maar een handdoek is. Robyn slikt haar tranen weg en probeert haar stem terug te vinden. 'Mag ik uw... uw t-telefoon lenen?'

#3 Roep van de windWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu