Hoofstuk 1 Atlas

48 4 6
                                    

Atlas zat in het gras te genieten van de zon die heerlijk op zijn vacht scheen. Voor hem zaten zijn broertjes en zusje, Atil, Sol, Regen en zijn moeder in het gras. Sol en Regen waren een speelgevechtje aan het doen terwijl zijn moeder Atil aan het wassen was, wat hij klaarblijkelijk niet zo leuk vond. Atlas kreeg het fris toen een wolk voor de zon was geschoven. Hij stond op en rekte zich uit. Heerlijk die zon, jammer van die schaduw. Wat zal ik nu doen? Atlas ging weer staan en keek om zich heen. Wat verder lag er een blaadje op de grond. Die moet ik vangen! In de afgelopen weken had zijn moeder hem de jachthouding aangeleerd die hij nog regelmatig moest oefenen wat hij niet vaak deed omdat dat nu eenmaal niet zijn sterkste punt was. Atlas maakte zich klein hurkte op zijn achterpoten, zijn staart laag tegen de grond en sprong! Een ogenblik later zat hij op de grond waar het blaadje ook lag. Toen hij zijn poten optilde zag Atlas dat het blaadje was verdwenen. Hij keek om zich heen en zag dat het blaadje wat verder op de grond was geland. Hij sprong er weer op en dit keer zat het wel tussen zijn poten. Hij keek wat beter en zag dat het geen blaadje was maar een veer! Hij rook er even aan en moest niezen, waardoor hij op zijn zus Regen belandde, die klaagde omdat ze door hem op de grond was gevallen en het speelgevechtje met Sol had verloren, die ondertussen triomfantelijk aan het miauwen was. Hij mompelde nog snel even sorry voor hij verder liep. Atil probeerde zich nog steeds te bevrijden van de wasbeurt maar dat lukte niet. Toen keek hij even naar boven, in de verte zag hij regenwolken aankomen ook hoorde hij het al donderen. Zijn moeder had het onweer blijkbaar ook opgemerkt en stopte met Atil te wassen en ging naar de ingang van het hol. Atil slaakte een vreugdekreetje toen hij eindelijk werd losgelaten. Moeder draaide zich om en richtte zich tot de welpjes. 'Komen jullie naar binnen jongens?' Moeder draaide zich terug naar het hol. Atlas, regen en zijn broertjes gingen haar achterna.

Eenmaal in het hol gingen ze verder waar ze mee bezig waren. Het hol was groot en ruim en lag tussen een hoopje rotsen. Het was groot genoeg voor één jonge beer. Aan de linkerkant lagen de nesten en aan de andere kant in een holte de prooi. In het midden lag er een plasje water. Atlas zat met Atil en Sol de jachthouding te oefenen. Sol had wat verder een takje gelegd om als doelwit te gebruiken. De welpjes doken in de jachthouding en maakte zich klaar om te gaan. Sol was als eerste aan de beurt en dook ineen. Hij sloop geruisloos naar de tak en sprong erop. 'Hebbes!' Sol liet de tak weer vallen en ging terug naar zijn broertjes. Dit keer was Atil aan de beurt, hij was nog beter dan Sol. Zijn poten gleden zigzaggend over de aarden vloer. 'Hoe doet hij dat?' fluisterde Sol vol bewondering. Atlas knikte instemmend en keek vol bewondering toe. Atil was bijna bij de tak, hij dook weer ineen met zijn staart laag tegen de grond, hij hurkte op zijn achterpoten en sprong. Een seconde later had Atil de tak in zijn bek. 'Goed gedaan Atil!' riep Atlas. Ook de moeder knikte goedkeurend. Atil knikte dankbaar. Nu was het Atlas' beurt. Atlas had het gevoel dat hij dit niet zou kunnen maar dook toch vastberaden in elkaar. Voorzichtig sloop hij naar de tak. De tak lag ongeveer vijf meter bij hem vandaan. 'Atlas, staart laag tegen de grond houden!' Hij vloekte binnensmonds. Toen hij ongeveer een meter bij de tak vandaan was hield hij halt. Hij dook net als Atil had gedaan in elkaar. En lette er goed op dat zijn staart goed verstopt zat. Atlas hoopte dat hij zijn sprong goed inschatte en sprong. Wow, het is me gelukt! Atlas liet de stok weer vallen en liep terug naar zijn broers. Regen bevrijde zich uit haar wasbeurt en liep naar de anderen. 'Mag ik meedoen?' 'Ja.' Zei Sol. Regen knikte dankbaar en ging in de rij staan. Atlas stond op en liep naar de andere kant van het hol. Atlas' moeder stond ondertussen wat prooi uit te zoeken die ze konden eten. 'Wat wil je dat we gaan eten Atlas?' Atlas dacht even na en zag een oude ree liggen een jonge vogel en een dikke haas. De haas zag er verrukkelijk uit. 'Kunnen we die eten?' Mam wierp de haas naar hem toe. 'Ik kom er zo aan roep de anderen alvast' Atlas knikte. 'Oké.' Hij liep naar het midden van de kamer en legde de haas naast de plas water. Daarna liep hij naar zijn broertjes en zusje en vroeg hij of ze wouden mee-eten. Nog geen minuut later zat iedereen rond de haas. 'Verrukkelijk deze haas.' Zei Regen met volle mond. Atlas was het met haar eens hij had nog nooit zo'n lekkere haas gegeten. Toen de haas op was stonden ze op. Regen was op het idee gekomen om mosbaltikkertje te spelen. Dat houd in dat je met een mosbal iemand moet raken en dan moet die persoon weer iemand anders raken. Sol was erg goed in het gooien en tikte iedere keer als hij geraakt werd meteen iemand anders. Atil integendeel was heel slecht in het tikkertje en was hem regelmatig. Regen was vooral goed in het ontwijken van de mosbal. En Atlas was er dan weer goed in om in de achtergrond te blijven. Hij keek toe hoe Atil getikt werd, tot hij schrok van een stem achter zich. 'Atlas, kan jij wat gras en veren zoeken, die we als nestmateriaal kunnen gebruiken?' Hij draaide zich om en zag zijn moeder achter hem staan. 'Natuurlijk, ik ga meteen op pad!' Atlas liep meteen naar de ingang van het hol. Hij vond het altijd leuk om even alleen weg te zijn. Hij was de kleinste en de jongste maar ook de verstandigste bij die gedachte moest hij wel even lachen in zichzelf. Atlas wist precies waar hij naartoe zou gaan. Hij ging naar een kleine beek wat verder van het hol, het was daar mooi en rustig. Atlas kon daar wat drinken en het gras verzamelen. Hij merkte dat het gras nat was en de grond drassig. Tussen het lopen door hoorde hij het gehuil van wolven. Die zitten hier toch niet? Raar. Hij hield even halt en spitste zijn oren om te luisteren of hij de beek hoorde, het zachte gekabbel van water klonk niet ver weg dus opende hij zijn mond om de lucht te proeven op geuren, precies zoals hij een week geleden had geleerd. De beek bevond zich waarschijnlijk zo een tiental meters verderop. Atlas liep op een drafje tussen het gras door tot hij de ondergrond onder zijn poten voelde veranderen. Langzaam aan maakte het gras plaats voor stenen, sommigen groot sommigen klein. Over de stenen groeide prachtig groen mos. Atlas zag de beek naderen en ging erop af. Hier en daar hoorde hij het zachte piepje van een familie muizen. Hij struikelde over een paar stenen en vloekte binnensmonds. De beek liep tussen de rotsen door richting het bos. Hij rende naar de beek en rijkte met zijn kop naar het water. Het water voelde fris aan toen hij het aanraakte. Hij stond weer op. Atlas wist dat hij niet lang kon blijven met het gehuil van wolven in de buurt en de ondergaande zon. Hij keek even om zich heen en zag een kluitje met helder lang groen gras. Dat is perfect! Atlas liep ernaartoe en plukte het. Wat verder zag hij heldergroen mos dat ook perfect was als nestmateriaal dus schraapte hij het mos van de steen. Toen hij genoeg had verzameld ging hij weer naar huis.

Toen Atlas in de buurt van het hol was rook hij een vreemde metaal achtige geur: Bloed!

Magiërs: De legende van drieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu