————
Koen van heest, 17 jaar
Raoul van de Graaf, therapeut, 35 jaar
————
"Ik vind het zeer ernstig wat je me nu verteld." Zegt Raoul, Koen kijkt alleen niet op, veel te druk in zijn eigen gedachtes.
'Dood jezelf.'
'Waarvoor moet je nog leven?'
'Je kan beter nu gewoon dood gaan.'"Koen, kan je me horen?" Koen kijkt op, "wat?" zegt hij.
'Zie je nou wel? Asociaal ding, opletten!'
"Sorry, ik lette niet op."
'Vies varken dat je bent.'
"Maakt niks uit hoor, ik herhaal het wel voor je. Ik vind het ernstig wat je net hebt verteld. Heb je concrete plannen om zelfmoord te plegen?"
'Ja dat heb je, ga maar weer liegen. Vieze leugenaar.'
Koen schudt zijn hoofd, "dus ik hoef me daar geen zorgen over te maken."
'Alsof hij dat zou doen'
"Nee." Raoul glimlacht, "dan vertrouw ik je daarin, maar weet dat je altijd de crisisdienst mag bellen. Moet ik het nog eens uitleggen?" Koen schudt zijn hoofd nogmaals, "heb je al duizende keren gedaan." lacht hij.Ze ronden de sessie af. "Heb je dan nog vragen aan mij? Of iets dat je wilt delen?" vraagt Raoul, "ga je dit aan mijn ouders vertellen?" stottert Koen, "dat weet ik nog niet zo goed. Mjjn beroepsgeheim vervalt namelijk bij dit soort onderwerpen. Toch wil ik je vertrouwen en wil ik dat je mij blijft vertrouwen, vooral omdat ik weet dat je dat nog lastig vindt," Koen slikt, "dus ik zal het niet doen. Weet dat als ik het zou doen ik het doe om je te beschermen, en dat ik het altijd eerst met jouw bespreek." Raoul analyseert Koen, "heb je me gehoord?" Koen knikt maar hij weet zelf dat hij ook geen idee heeft wat er net is gezegd. "Zeg eens." Koen haalt zijn schouders op, "iets met vertrouwen."
Koen staat op, trekt zijn jas aan en zegt Raoul gedag. "Hou je haaks, en tot vrijdag." Koen zet een schaarse glimlach op en wankelt het kantoor uit. Zijn enkel doet pijn en hij moet nog helemaal naar huis fietsen.
Met zijn goede enkel trapt hij de standaard omhoog en gaat hij zitten. Nog even werpt hij een blik op het gebouw waarna hij merkt dat hij tranen in zijn ogen krijgt.
'Bah bah Koen, niet zo aanstellen man. Doorgaan!"
Hij veegt een paar tranen af met zijn mouw en fiets weg. Muziek dramt in zijn oren, zachtjes neuriet hij mee, alles om die stemmen niet te horen. Hij moet vrijdag halen, en dan is het weer weekend en kan hij in bed blijven liggen."Ik ben er!" Roept hij door het huis heen. "Hoe ging het?" vraagt zijn moeder, "prima."
'Koen van Heest, stop met liegen. Achterbaks wezen.'
"Ik ga naar boven." "Niet teveel fifa doen, je moet zo huiswerk komen maken. Ik zie je binnen een kwartier."Koen rent zonder iets te zeggen de trap op. Voor zijn kamer barst zijn innerlijke vulkaan uit. Zijn gezicht spant aan om de 'magma' eruit te spugen, oftewel zijn tranen. Zo zit hij op zijn bed.
'Kappen!'
'Op houden!'
Se woorden laten hem alleen nog maar harder huilen waardoor de woorden nog feller worden. De oorlog breekt weer los, nieuwe wapens worden geïntroduceerd waardoor zijn gezonde gedachtes nog sneller worden vermoord.
Hij bedekt zijn oren met zijn handen maar de woorden worden harder en harder. Wat is dit? Waarom zegt hij dit tegen zichzelf, hij kan het niet controleren maar toch ook weer wel. Hij wordt toch niet gek?"Koen komen leren, het is al 20 minuten later!" Schreeuwt zijn moeder, "nog 5 minuten!" hij hoort gerommel van onderen komen. "Koen van Heest, komen nu!" als een soort hondje loopt hij naar onder, hij moet zijn baasjes bevelen tot zijn 18de.
Zijn moeder kijkt hem niet eens in de ogen aan, "kom zitten. Leren. Ik doe dit voor jouw toekomst."
'Je hebt geen toekomst.'
Zijn gedachtes achtervolgen hem, een beetje zoals zo'n bezeten pop in een horror film, hoe ver hij ze achterlaat of hoe diep hij probeert te graven om van ze af te komen. Aan de ene kant is het verwarrend, wat als hij het zichzelf aanpraat om aandacht te trekken maar aan de andere kant weet niemand er vanaf. Het is een soort tweestrijd, soms kan hij er wel mee lachen, als er soms iets grappigs wordt gezegd maar hij kan er dus ook uit onmacht van huilen."Mama?" zegt hij na 5 minuten, zijn moeder kijkt op. Ze zit op de bank met een leesbril op haar neus een boek te lezen. "Heb je al nagedacht over een PlayStation voor kerst?" Er klinkt een luide zucht, "ga jij nou maar leren, we zien het wel." nu zucht Koen ook. "Als ik hem niet krijgt is de kerstversiering niet de enigste die hangt." mompelt hij, "wat zeiden we daar jongeman?" "Je zei dat als ik goed mijn best deed op school dat ik hem dan zou krijgen waarom krijg ik hem dan niet." Koen verhoogd zijn toon waardoor de spanning op loopt. "Zesjes noem ik niet je best doen, misschien moeten we gaan na denken om dat therapie gedoe maar af te sluiten."
'Ik vind dat ze gelijk heeft'"Mond houden." Zegt Koen tegen zichzelf, zijn moeder kijkt hem verward aan, "wat zei je?" Koen schudt zijn hoofd en duikt weer terug de helse boeken in. Van allerlei gedachtes gaan door zijn hoofd heen, wat moet hij nou toch doen? Hij wilt graag stoppen maar toch ook weer niet. Hij doet er dan ook alles voor om maar niet toe te geven dat hij die therapie heus wel verdiend en dat hij het hartstikke fijn vindt om iemand te hebben die naar hem luistert en die hem begrijpt.
"Ik ga naar boven." mompelt hij naar zo'n 15 minuten die aanvoelde als 15 uur. "Nee nee, je bent een kwartiertje bezig, zitten blijven." Koen voelt de woede naar boven komen, een vulkaan gaat zo ontploffen en het ziet er niet goed uit. Het magma komt eruit als woorden met natuurlijk geschreeuw, daarna versteend het, ze blijven een soort van haken in iedereens hoofd, je vergeeft elkaar meestal wel maar toch vergeet je ze nooit.
"Stik erin, doe het zelf maar!" nu lijkt ook zijn moeder rood te worden van boosheid. Woorden komen eruit maar hij hoort ze al niet meer als hij de deur dicht gooit.
Hij loopt zijn kamer in en als een kind van 10 jaar begint ook hij zijn spullen te pakken om weg te lopen. Maar waar weet hij niet. De meeste mensen zullen dit zien als iets waarin hij overdrijft, maar hij heeft genoeg.
Hij sluipt de trap af en stapt op zijn fiets, het typische verhaal is om nu natuurlijk naar het treinspoor te fietsen maar dat doet hij niet, hij durft het niet maar hij wilt wel dood. Hij durft niks, geen overdosis, niet zichzelf ophangen, voor een trein of auto springen al helemaal niet en van een gebouw afspringen ook niet. Of hij dood wil weet hij ook niet zo zeker, hij kijkt namelijk wel uit naar zij studie, werk en gezin, maar hij wilt ook rust. Daarom zou hij waarschijnlijk ook wel niet zo suïcidaal zijn en overdrijft Raoul alleen maar.
Hij de oprit van Milo op. Zijn ouders zijn namelijk mensen waarbij je zomaar kan binnenlopen en het als gezellig wordt beschouwd. Hij zet zijn fiets neer en loopt via de achtertuin naar binnen. "Hallo, wie hebben we daar?" Koen glimlacht naar Milo zijn moeder die in de keuken staat. "Hoi! Hoe gaat het met u?" vraagt hij omdat hij het onbeschoft vindt om direct naar Milo te vragen. "Goed hoor, lief dat je het vraagt. Milo is er niet, hij komt over een uurtje thuis. Je moeder had me al een bericht gestuurd, wil je even hier blijven wachten?"
Oh ja, nog een nadeel. Zijn moeder en Milo zijn moeder zitten op dezelfde sportclub en omdat Koen wel vaker bij Milo komt aanspoelen heeft ze haar een bericht gestuurd. "Ja graag." Milo zijn moeder glimlacht naar hem, "ga maar lekker naar Milo zijn kamer, wil je nog wat te drinken?" Koen schudt zijn hoofd, "maar wel bedankt!" zegt hij terwijl hij weg loopt.
Hij loopt Milo zijn kamer in, een rommel zoals altijd. Zijn muren zijn bedekt met voetballers en tennissers. Hij gaat zitten op de poef voor zijn tv.
Een uur later komt Milo zijn kamer binnen. "Wat krijgen we nou een ginger in mijn kamer." zegt hij. "Ik ben geen ginger godverdomme."
Een paar uur later is het weer tijd om te vertrekken naar zijn ouderlijk huis. Hij zegt iedereen gedag en stapt weer op zijn fiets. Het is ongeveer 20 minuten fietsen. Verstrikt in zijn gedachtes steekt hij over, maar omdat hij niet goed oplet staat hij oog in oog met de bestuurder die hem 2 seconden later overrijdt.
—
"We staan hier vandaag om Koen van Heest te herdenken. Een hard werkende jongen." Zegt zijn moeder wetend dat Koen het niet zou geloven als dit uit haar mond zou komen.
Ze kijkt de zaal in, Koen zijn vrienden en familie zitten er, maar ook Raoul en vrienden van de familie.
"Koen was een vrolijke jongen die zijn toekomst goed voor ogen had, hij wou dan ook helemaal niet dood." Raoul probeert hetzelfde te blijven kijken. Wetende dat het wel eens anders was. "Altijd vrolijk, hij zat altijd goed in zijn vel"
'Nu moeten we ook weer niet gaan overdrijven.' Denkt Raoul."Wij wensen iedereen sterkte, Koen voor altijd in ons hart."
—
IK DIT IS EEN SLECHT EINDE MAAR IK HAD GEEN ZIN MEER OKÉ-