3

6 0 0
                                        

Een straaltje zon licht ontsnapte door de muur heen van stof en er verscheen zo een lijntje zon licht op de vloer. Een week geleden zag mn uitzicht er anders uit, het huis was vergeleken met het ziekenhuis een stuk aangenamer en persoonlijker. Maar nog niet in mn eigen huis, daar was niemand om op me te letten, dus mn tante nam me tijdelijk in huis. Ze vond het allemaal goed en het leek haar juist gezellig, aangezien haar eigen zoon niet meer bij haar woont en haar man al voor een lange tijd er niet meer is. Is gezelschap wel iets wat ze nodig heeft, alhoewel ze de stilte en het alleen zijnde inmiddels wel gewend is. Maar ergens diep van binnen snakt er een deel van haar naar meer zielen om haar vreugde en passie weer te kunnen delen en er in te stoppen.
Ze had een kamer over, waar eigenlijk niet zoveel dingen in stonden en maakte daarvan een kamer voor mij. We gingen daarvoor naar tweedehandswinkels om meubels voor in de kamer te gaan kopen.
We kwamen toen met een donker houten bed, lichtbruine kast, houten tafel, donkergroene stoel, een poef met een Afrikaanse print thuis. Dit waren mooie aankopen voor niet zoveel. Wat zo weer een hoop geld koste. We kochten er ook nog linnen gordijnen bij. Dat was wel genoeg voor de kamer.
Toen we er alles in hadden gezet, voelde het echt aan als mijn kamer. En kamer waarbij je uren kan zitten te lezen of te tekenen. De kamer had een groot raam met een groot venster, waar je goed in kon zitten met kussens en dekens.

Mn tante had de sleutel van ons huis, die ze aan me gaf.
Met het sleutelbos in de handen stonden we samen voor mijn huis, waar nu al voor een lange tijd niemand in leefde. Althans dat dachten we, totdat we naar binnenstapte. Alle spullen lagen overhoop, het was en puinhoop, alsof er een gevecht had plaatsgevonden. Geschrokken liepen we door het huis heen, fotolijstjes lagen gebroken op de grond, kastjes waren opengerukt en er lag overal papier, de grond was verder vol bezaaid met gebroken glas en porselein scherven.
Trillend liep ik de trap op, naar boven naar mijn kamer. De deur was gesloten, wat kon betekenen dat ze daar niet waren geweest. Toen ik de deurklik naar beneden duwde en de deur open deed, verwelkomde de nette kamer me. Alles lag nog zoals het achtergelaten was. Het dekbed was half omgeslagen, het bureaustoel stond een klein stukje van het bureau af geschoven, de laden waren dicht.
De geur was fris en zacht, het was zwak te ruiken maar het was er nog.
Alles zag er verder nog netjes uit.
Uit de kast pakte ik een rugtas en stopte daar een paar spulletjes in, die van belang waren. "Zullen we in het weekend het huis opruimen?" Stelde mn tante voor. "Is goed."
We verlieten het huis, zoals het was en lieten het zo. Bijkomend van de situatie van het huis, reden we naar mn tante's huis.

Op mn bed zittend, met een fotoboek in de schoot kwam er een herinnering naar boven.
"Kom terug!" Riep een stem vanaf de kust. Omkijkend naar de stem, botste iets tegen mn been aan, wat me toen de aandacht trok.
Kijkend naar beneden, was er niet zoveel te zien, behalve wat zeeplanten en kleine visjes. "Pas op!" Gilde de stem weer. Niet begrijpend, achterom kijkend, viel er wat zwaars op mn hoofd, en verloor mn bewustzijn, waardoor ik naar de bodem zonk. Mn longen werden gevuld vol water en zout dat begon te brandde, ze snakte naar frisse lucht, wat niet kon en zonk verder.Diep, steeds dieper, totdat er een hand me naar boven trok. Alles was nog steeds donker en vaag. Het gebeurde allemaal ook in en waas.
Het water dat mn longen had gevuld werd er uit geperst.
Deze herinnering overspoelde me, het was een nare gebeurtenis. Het brandende gevoel in de keel kon ik weer voelen, toen het water mn longen vulde.
Op mn schoot, was er een foto omgeslagen met mn ouders erop. Ze keken elkaar lieflijk aan. "Waar zijn jullie." met mn vinger hun gezichten strelend. "Waarom zijn jullie weg.."
Er werd op de deur geklopt. "Ja, kom binnen." de persoon kwam naar binnen gelopen. "Kapille, wat is er?"
Zijn blik was neergeslagen. "Ik wilde je zien, ik miste je en had gehoord dat je hier verbleef dus wilde langskomen." zn blauwe ogen keken me aan, ondeugend. Hij liep op me af en kwam naast me zitten en keek naar de foto's. "Je lijkt echt op je moeder, op deze foto." wijzend op de foto van haar en mn vader. "Vooral die dromerige ogen, die je aankijken en je doen kalmeren."
Hij liet me blozen met deze woorden. "Heb je al iets van ze gehoord?" Hij keek me vragend aan. "Nee.. ze zijn nog steeds verdwenen. "Wat naar.." hij legde een hand om me heen, als troost. Zijn zorgelijke energie bereikte me die me rustig maakte en mezelf niet al te veel chaos in mn hoofd liet maken. Zijn aanraking was teder en warm en liet zo warmtestralen van binnen verspreiden door het hele lichaam. Mijn hoofd liet zich op zijn schouder rusten. Dat voelde veilig.

Toen hij er niet meer wasWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu