Chapter 5

20 0 1
                                    

Kreunend draaide ik me om, om op mijn wekker te kunnen kijken. 03:56 . Top. Ik kon de hele nacht al niet slapen. Een vreemd gevoel van onheil zorgde ervoor dat ik te onrustig was om in slaap te kunnen vallen. Ik draaide me weer om en probeerde nog wat slaap mee te krijgen, voordat het al weer tijd was om op te staan. Over zo'n 3 uur dus. Zoals ik al zei, top.

'Jeetje, wat is er met jou gebeurt?' Jill keek me met een verbaasde blik aan. 'Heb je wel geslapen?' vroeg ze weer. 'Nee, niet echt,' antwoordde ik. Het gevoel van onheil en gevaar had mijn lichaam nog steeds niet verlaten en op een of andere manier putte dat mijn lichaam uit. Voor elke stap die ik zette moest ik moeite doen, elke ademhaling moest ik er uit persen. '...anders even zitten. Len, hoor je me? Len?" verstrooid keek ik op. "Hm, ja, wat is er?" Jill keek me nog eens vreemd aan en vroeg toen met een ietwat geïritteerde stem of het wel goed met me ging en ik anders niet even wilde gaan zitten. Ik zag bleek en wankelde een beetje volgens haar. 'Neenee, alles is goed. Ik heb gewoon niet zo goed geslapen en ben dus nogal moe, da's alles.' Aan Jills blik te zien geloofde ze me niet maar ze vroeg gelukkig niet door.
Hoe dichter we bij school kwamen, hoe zwaarder het onheilspellende gevoel werd. Het drukte op me, verstikte me en ik moest steeds meer mij best doen om niet om te vallen. Het werd er niet veel beter op toen we de school binnenstapten, vol druk pratende kinderen en ontelbare verschillende geuren. Langzaamaan begon het voor mijn ogen te draaien en begon ik zwarte vlekken te zien. Toen begon ik zachtjes te grommen. What the?!?! "Len..? Wat-..?' "MATE!" Nu keek Jill me echt raar aan, tot haar ogen begonnen te glinsteren. 'Len je mate, heb je je mate gevonden? Wie is het? Wat voor geur heeft hij, wat-' Ik werd helemaal gek. Ik rook hem, voelde zijn aanwezigheid maar ik kon hem nergens zien. En plotseling, zo snel als het gevoel er was, was het ook weer weg. Net voor ik in elkaar zakte zag ik een paar groene ogen. Smaragdgroen. Ze keken dwars door me heen en gaven me een gevoel waardoor ik leek te zweven. Toen waren ze weg en zag ik enkel nog zwarte duisternis.

"Elaine, word wakker. Elaine." Ik knipperde met mijn ogen en probeerde rechtop te zitten. Waar ben ik? Ik had een vreemd rustig en voldaan gevoel al wist ik niet waar dat vandaan kwam. Het was pikdonker en ik voelde zacht mos onder mijn vingers. Toen ik eenmaal aan het donker gewend was, liet ik mijn blik de omgeving verkennen. Ik zag dat ik in een soort grot lag die zwak verlicht werd door maanlicht. Op een of andere manier trok het maanlicht me aan maar ik durfde niet naar buiten, bang voor wat daar was. Ik was dan wel een draki, maar ik ben nog niet gemanifesteerd. Dat gebeurde pas op mijn 18e verjaardag. "Elaine." Ik hoorde mijn naam weer, het leek van buiten te komen. Dit keer kon ik mijn nieuwsgierigheid niet in bedwang houden en voorzichtig waagde ik me naar buiten. Eenmaal buiten leek ik me op een open plek te bevinden, een eindeloze zee van groen strekte zich voor me uit. Een koude windvlaag liet mijn haar opwaaien en ik rilde van de kou, het voldane gevoel plotseling verdwenen. Ik sloeg mijn armen om me heen in de hoop mezelf wat te beschermen tegen de ijskoude wind en pss toen merkte ik dat ik niks aanhad. Ik was naakt. Nu sloeg de angst me pas echt om het hart. Waar ben ik? Waarom ben ik naakt? Waarom werd ik wakker in een grot? Talloze vragen spookten door mijn hoofd, tot de grot weer opkwam in mijn gedachten. De grot! Daar was het warm! Ik draaide me weer om en wilde de grot in gaan toen ik zag dat deze verdwenen was. What the hell? "Elaine," daar was die zangerige stem weer! Ik draaide me opnieuw om maar zag weer niks. Een gefrustreerde schreeuw verliet mijn mond. Ik ben in the middle of nowhere, niks anders dan grasvelden om me heen. Ik besloot maar om een random kant op te gaan sinds ik niks anders kon. Ik ging alsmaar rechtdoor maar aan het landschap veranderde niks. Met een luide zucht plofte ik neer op het gras. Waar in hemelsnaam ben ik toch, dacht ik bij mezelf. Was ik dood? "Is dit hel?" vroeg ik aan niemand in het bijzonder. Zoals verwacht kreeg ik geen antwoord. Ik liet me achterover zakken en keek naar de hemel, die vreemd genoeg was bezaaid met sterren. Ik weet niet waarom maar ergens had ik verwacht dat ook de lucht zo eenzijdig zou zijn. Ik bleef kijken naar de sterren maar na een tijdje deden mijn ogen het niet meer zo goed. Het waren mijn ogen toch? Zo niet, dan vliegt er nu een enorme blauwe bal op me af. Bij die gedachte sprong ik overeind en ging ik in defensieve houding staan. Die liet ik echter al snel weer vallen. Ik weet niet waarom maar de enorme blauwe bal die op me af vliegt voelt niet heel bedreigend aan. Vreemd hè, I know..
De bal kwam steeds dichterbij en ik kon nu meer kleuren dan alleen blauw onderscheiden. Groen, rood, zelfs een beetje oranje. Naarmate hij dichterbij kwam, hoe meer ik me af vroeg of dit wel echt een bal was. Het was niet echt rond en het had zelfs wat rare uitstekels hier en daar. Dichterbij en dichterbij kwam hij, recht op me af. Ik wilde naar achter lopen, deze rare kleurrijke misvormde bal ontwijken maar ik kon niet van mijn plaats komen. What the hell?!? Hoe hard ik het ook probeerde, mijn voeten kwamen niet van de grond af. Met grote ogen keek ik naar de bal, niet wetend wat te doen. Hij raasde inmiddels met een nog snellere snelheid op me af en ik hield mijn armen voor mijn hoofd, wachtend op de botsing. Die nooit kwam. Ik liet mijn armen zakken en vlak voor mijn neus hing een enorme draak in de lucht. Bewonderend keek ik hem aan. Zijn schubben waren een prachtige donkere turquoise kleur en weerkaatste het maanlicht in verschillende kleuren, onder andere rood en oranje. Zijn enorme vleugels staken als twee wolkenkrabbers boven me uit en bewogen met zo'n kracht dat al het gras om ons heen plat lag en mijn haar naar achter geblazen werd- mij bijna met zich meenemend. Hij had een pezig lichaam en zijn huid zat strak om zijn bollende spieren. Nu pas merkte ik op dat de draak mij ook in zich opnam en mijn adem stokte toen ik in zijn ogen keek. Twee felgroene ogen die het universum in zich leken te hebben keken me vol adoratie aan. "Elaine, eindelijk heb ik je gevonden." Geschrokken deinsde ik achteruit en keek om me heen. Waar kwam die stem vandaan? "Kijk voor je, dan weet je het antwoord." Met grote ogen van ongeloof draaide ik me weer om naar de reusachtige draak. "J-jij? Ben jij die stem?" De draak voor me schudde zijn grote hoofd en legde het in de holte van mijn nek. Ik verstijfde toen ik zijn huid op de mijne voelde, die in tegenstelling tot andere drakenhuiden, warm aanvoelden. Ook voelde ik allemaal schokjes door mijn lichaam gaan op de plaats waar hij me aanraakte, fijne schokjes. 'Weet je wie ik ben, Elaine?" Dit keer schrok ik niet van de stem in mijn hoofd. Ik zette een paar stappen naar achter en nam de prachtige draak in me op. Immens groot, enorm gespierd, prachtige schubben, beeldschone ogen, die mij nog steeds vol adoratie aankeken. Mijn adem stokte in mijn keel toen ik een bij een optelde en hem nog eens goed in me opnam.

"Upepo?"

The hunt (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu